13 oktober 1999
- 39 -
slaap, dan bedoel ik daar niet mee letterlijk, maar dat betekent wel dat ik
langs die 11 aanbevelingen, ik heb ze ook meegenomen, loop om te kijken of
het gemeentelijk voorlichtingsbeleid verbeterd kan worden. En ik heb u niet
gezegd en ook niet gesuggereerd dat het geweldig is. Ik heb u gezegd en
gesuggereerd dat het in mijn optiek uit twee onderdelen bestaat. Een
vraagafhankelijke voorlichting, ik zal weer eens een andere term bedenken,
want anders zeg ik ook drie keer hetzelfde, die we ook toetsen, een
voorbeeld binnen de afdeling planologie en bouwen is dat we mensen die aan
de balie komen, een papier meegeven en vragen: hoe bent u behandeld? Heeft
u goed antwoord op uw vragen gekregen? Bent u snel te woord gestaan?
Hoelang heeft u moeten wachten op uw bouwaanvraag? Is dat naar tevredenheid
geweest of niet. Vindt u dat u teveel moet betalen? Allemaal punten. Als u
boven op de afdeling komt, daar ligt gewoon, dat kunt u zien, op alle
balies dit soort papieren waar mensen inderdaad gebruik van kunnen maken en
waar we ook reacties op krijgen. En u kunt zich voorstellen, er zijn
ontzettend interessante reacties bijU kunt zich voorstellen dat diegenen
die hun bouwplan uiteindelijk hebben zien sneuvelen in welstand of in raad,
dat daar ook wel eens heerlijke reacties komen van burgers die zo'n
formulier gebruiken om aan te geven dat ze het natuurlijk met de gang van
zaken, en dan zeg ik het heel voorzichtig, niet geheel eens zijn en ons
allemaal een prettige toekomst elders toewensen. Ook dat zeg ik zo netjes
mogelijk. Maar ik bedoel daarmee aan te geven dat we dus ook de vraagaf
hankelijke voorlichting op afdelingsniveau toetsen. Ik geef een voorbeeld
van de afdeling planologie en bouwen, maar ik weet dat mijn collega mevrouw
Blommers dat ook regelmatig toetst bij mensen die bij de sociale dienstver
lening op de koffie komen. Hoe bent u behandeld? Hoe bent u geïnformeerd?
Hoe bent u voorgelicht over de mogelijkheden? Dat is het toetsen van de
vraagafhankelijke voorlichting. Waarvan ik dus zeg, op grond van die
toetsing, heb ik de indruk, en dat zie ik ook aan de papieren, dat mensen
daar tevreden over zijn, meetbaar tevreden. Het andere punt, het punt van
de niet meetbare, moeilijker meetbare, ongevraagde voorlichting, daar heb
je alleen maar indicaties voor. Ik noem u er één. Op 't Hoogt, de krant die
we verspreiden waar de algemene beschouwingen in staan, kent een bon. En in
die bon kunnen mensen aangeven als ze vragen hebben aan het gemeentebestuur
of aan mensen uit de ambtelijke organisatie. Dan moet u zich voorstellen,
dan moet je de bon uitknippen, dan moet je die invullen, sommige mensen
doen dat met de schrijfmachine, dan moet je die vervolgens in een envelopje
doen, een postzegel op plakken en in de bus gooien en dan moet je maar
hopen dat je er antwoord op krijgt. Als daar elke maand 20 mensen de moeite
nemen om zo'n bon in te vullen, dan kun je ervan uitgaan dat het bereik van
zo'n Op 't Hoogt toch nog wel eens beter is dan sommigen, en ik ook wel
hoor, hier in huis denken. Wat zeg ik u dus, dat zeg ik ook naar alle
andere fracties, dat je je voorlichtingsbeleid moet versterken en verbete
ren, elke dag waarop je ermee bezig bent, en ik ook op geen enkele wijze de
indruk wil wekken dat dit college en deze portefeuille er dan ook is. Zo
van joepie, joepie, het is allemaal geweldig, achterover en het komt wel in
orde. Nee, het kan altijd beter. En we doen ons best, ook in het komend
jaar en ik heb u aangegeven dat er ook personele veranderingen zijn
waardoor je toch weer eens alles opnieuw zou moeten bekijken, wie doet wat
binnen zo'n afdeling, wat zijn daar nog voor conseguenties aan, wat zijn
daar voor financiële conseguenties aan het hele plaatje van voorlichting.
Dat hele plaatje, met elkaar, in het komend jaar, in 2000, zullen we
opnieuw tegen het licht houden en opnieuw trachten te verbeteren. En
daarvoor vind ik het niet nodig dat we de 11 punten, ik wil ze best weer
geven, u kent ze allemaal, alle 11 punten langslopen en dan zeggen: hoever
zijn we? Voorlichting Gewogen was een evaluatie. Het was een gemeentelijke
rekenkamer die zei: hoe is het met de voorlichting? En u zei: dat is goed,
en dat is niet goed en dat moet beter. En als u die voorlichtingspunten
langsloopt, dan kunt u precies zien op welke punten we beter zijn geworden,
op welke punten we er nog niet zijn. Is er bij grote plannen een voorlich
tingsparagraaf? Eén concreet voorbeeld. Antwoord is nog: nee. U kunt
verwachten dat wij het komend jaar bij grote plannen de voorlichtingspara-