13 oktober 1999
- 45 -
je dan een partijprogramma en een verkiezingsprogramma en in dat verkie
zingsprogramma stond toen als één van de thema's: hoe betrek je de burgers
meer bij het openbaar bestuur. En zoals u van mij hebt kunnen vaststellen
de afgelopen jaren, heb ik via allerlei interactieve beleidsprocessen,
zoals we dat deftig noemen, geprobeerd de burgers daar ook bij te betrek
ken. We hebben klankbordgroepen, duurzaamheidsplan en ook nog wel andere
activiteiten waarbij we proberen dat zo goed mogelijk te doen. Nou, dat
vindt u nou terug in de nota van aanbieding op bladzijde 18. En daar staat
ook dat, ik lees het toch maar even voor, het komt ons wenselijk voor dat
mede op basis van de evaluatie van de ervaringen die in de achter ons
liggende periode zijn opgedaan met elkaar van gedachten wordt gewisseld
over vervolg van de koers. En het college geeft aan, dat in de volgende
paragraaf, die begint met het kopje: gedeelde verantwoordelijkheid, en dat
is ook het woord wat ik in de algemene beschouwingen van het CDA in één van
de eerste zinnen tegenkom, dat we juist die aanpak willen voortzetten,
vooral in de context van de leefbaarheid in de directe woon- en werkomge
ving. Nou, in de nota van aanbieding zijn daar veel meer woorden aan
gewijd, maar ik denk dat we in het jaar 2000, in het begin daarvan, eens
met de raad van gedachten zouden moeten wisselen over: hoe gaan we nou op
dit pad verder? En dat is niet alleen mijn persoonlijke mening, even voor
de goede orde, maar die wordt gedragen door het hele college. En ik denk
dat wij op enig moment in het voorjaar eens een bijeenkomst moeten beleggen
om de ervaringen die we in de afgelopen jaren hebben opgedaan, met die met
elkaar te evalueren en te kijken hoe we uit die reflectie, niet zoals de
gemeenschappelijke reflectie, met elkaar verder kunnen gaan. De verleiding
is natuurlijk groot om nu heel lang te reflecteren, maar ik weet niet of we
dat allemaal volhouden, dus ik ga nu toch maar heel zakelijk over naar de
meer technische en politieke vragen die gesteld zijn. Ik loop de fracties
maar even langs.
De VVD zegt: waarom worden de Birkstraat en de Soesterbergsestraat niet
beschouwd als de Wieksloterweg, want die is uiteindelijk toch ook bebouwde
kom geworden? Ik ben het op zich wel met u eens. Het probleem is dat de
provincie die haar toestemming moet geven, eigenlijk een beetje spijt heeft
van feit dat ze de Wieksloterweg tot een bebouwde kom hebben laten rekenen.
Dat neemt niet weg dat we actie zullen blijven ondernemen om de verminde
ring van de maximum snelheden tot stand te brengen, zoals u die ook zo
graag wilt.
Het CDA en anderen hebben opnieuw opmerkingen gemaakt over het vrijwilli-
gersbeleid. Ik heb maandag toegezegd brede bijeenkomsten te willen beleg
gen. Het CDA is daar in ieder geval blij over. Het moet uiteraard uitmonden
in een notitie die we dan ook in het voorjaar met elkaar kunnen bespreken.
Ik heb overigens niet gezegd dat instellingen geen behoefte hebben aan een
beleid, ik heb weergegeven dat een drietal instellingen hebben gezegd: we
hebben een eigen beleid en we hebben niet zo erg behoefte aan een gemeente
lijk beleid op dat punt. En dat zijn schriftelijke reacties, daar kunt u
uiteraard op de bekende ter inzage gelegde wijze over beschikken.
Mevrouw Blommers heeft als iets gezegd over ouderen en kinderen. Er is één
voorbeeld onlangs in Soest aan de orde gekomen. Dat is dat de stichting
Balans bij de buitenschoolse opvang ouderen heeft uitgenodigd om deel te
nemen aan activiteiten met kinderen. Dus daar is een praktisch voorbeeld
van. Ik heb maandag ook opgemerkt dat er vorige week overleg is geweest met
de provincie over minderhedenbeleid, en in het kader daarvan ik aan de
gedeputeerde heb gevraagd om te kijken of er niet een aantal proefprojecten
opgestart zouden kunnen worden. Uiteraard heb ik daar ook nadrukkelijk
Soest bij bedoeld. Ik heb dat misschien maandag niet zo nadrukkelijk
gezegd, maar dan herhaal ik het hier maar even.
Het CDA vraagt een rapportage over de stand van zaken met risicojongeren.
Ik heb geen problemen om daar begin volgend jaar eens een tussenstand van
te geven.
Vanuit GGS zijn een aantal opmerkingen gemaakt over de, naar aanleiding
weer van opmerkingen van anderen over de sport. Ik herhaal maar wat ik
maandag gezegd heb, en dat heb is ook gezegd in de vergadering met de