25 februari 1999
-14-
1999, gelet op de discussie over de grondprijs voor uitbreiding van een
bankgebouw, draagt het college op,
ten eerste: te onderzoeken hoe het besluit grondprijzen van 11 december
1998 op een zodanige wijze kan worden aangepast, dat ook voor bankgebouwen
de grondprijzen voor winkels worden gehanteerd.
Ten tweede: op zo kort mogelijke termijn hierover met een voorstel naar de
raad te komen, en gaat over tot de orde van de dag.
Namens de fractie van D66 getekend W.H. Roest en GL/PS Nel Koster.
Heeft u voldoende om een standpunt te kunnen innemen?
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Is er een stemverklaring mogelijk?
VOORZITTER: U mag eerst discussiëren over de inhoud van de motie als daar
behoefte aan is en dan ga ik over tot stemming van de motie.
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Ik steun de motie en dat vind ik van belang
omdat ook de discussie net nogal wat troebel was. De prijs die genoemd is,
die driedubbelprijs, gaat natuurlijk alleen over die 25 meter van de 290
meter, dus met andere woorden: de rest van de meters daar vragen wij het
lagere bedrag voor. Dus met andere woorden: de discussie is wat mij betreft
niet afgerond en ik denk dat het gewoon nodig is om deze discussie in alle
zuiverheid zover te krijgen dat wij in het vervolg hier goede prijzen voor
stellen, want de suggestie alsof we hier een prachtig bedrag voor gemaakt
hebben, klopt niet helemaal.
Heer KRIJGER (VVD)Wij hebben geen behoefte aan de motie, omdat die
gebaseerd is op gebrek aan nuanceringen. Men gaat te snel in, zoals de heer
Roest heeft gegeven een vriend zegt zus en iemand zegt zo. Een bankgebouw
is geen winkel. Als men kennis had willen nemen van de plannen van de
Rabobank had men kunnen zien dat een deel een functie heeft voor het
publiek, voor een deel is het hoofdkantoor, werkgelegenheid, een kantoor
als een normaal kantoor. Als men die nuancering niet kan aanbrengen, voelen
wij absoluut niets, helemaal niets voor discussiëren zelfs over de inhoud
van de motie en later in de commissie.
Heer LOKKER (CDA)De motie is in die zin te bepalend door al stelling te
nemen van: het is zo. Ik denk dat als je een open discussie wilt, dan zul
je dat moeten doen aan de hand van heldere criteria op grond waarvan je een
bankgebouw een winkel noemt. En misschien dat je met het bijstellen van die
criteria ook tot een ander oordeel kunt komen. Dus ik vind dit te ver gaand
en als de wethouder toezegt in de commissie een keer terug te willen komen
op die criteria op grond waarvan je beoordeelt of het winkel- of
niet-winkelbestemming is of anders, dan kan ik daarmee akkoord gaan. Maar
deze motie gaat inhoudelijk te ver en is te bepalend, dus dan wijs ik die
af
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, de motie is aangehangen aan dit
raadsvoorstel, verkoop grond Kerkplein 9. Ik denk niet dat dat een zuivere
discussie is. Ik denk dat er geen enkel bezwaar is om nog eens wat genuan
ceerd in de commissie te kijken of we onderverdelingen kunnen maken. Ik
denk nu zelf even aan waaronder valt bij voorbeeld een reisbureau. Zien we
dat als een kantoor, zien we dat als een winkel. Als het in een winkel
straat ligt zeggen we het is een winkel. Heeft het daarentegen een functie
op een bedrijfsterrein waar we ook reisbureaus kennen, dan valt het
waarschijnlijk onder bedrijfsbestemmingIk denk dat we nu niet daarover
moeten gaan speculeren zonder dat we de achtergronden kennen. Een discussie
is nooit weg, maar niet bij dit voorstel.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, wij hadden toch ook al begrepen
dat de wethouder in de beraadslagingen een uitnodiging had aangetroffen om
in de commissie nader in te gaan op de tariefstelling en daarbij te
betrekken of er bij voorbeeld een nuancering zou kunnen zijn voor dit soort