- 85 -
bestemming kinderopvang. En die kunt u dan uiteraard weer ter discussie
stellen,
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Dat was de wens, of de eis, als ik u in de
rede mag vallen, van de ontwikkelaar. Van die ontwikkelaar die nu afvalt.
En hij ontwikkelt ook het project, dus hij heeft daar zo zijn eigen visie
in gegeven, van: ik wil dat niet gekoppeld hebben aan een school, maar nu
ontstaat er een nieuwe situatie want diezelfde ontwikkelaar is niet meer in
beeld. Wel op een andere lokatie, maar daar hebben we het op een ander
moment over
Wethouder TEN HOVE: Nee, maar u koppelt nu de ontwikkelaar en wat hij wil
aan de keuze die u gemaakt heeft in planologische zin, om het schoolgebouw
en de lokatie van de kinderopvang te scheiden. En nu zegt u: nu komt er een
andere ontwikkelaar, mogelijk, of een ander iemand die kinderopvang gaat
invullen en nou moeten we ook de planologische keuze die we eerder gemaakt
hebben, die stelt u weer ter discussie.
Wethouder BLOMMERS: Ja voorzitter, twee punten. Ik ben bang dat de Carolus-
school een soort aanleiding is voor een discussie, terwijl, en ook de
toelichting van mevrouw Huberts wijst daarop, het natuurlijk zo is dat wij
de gehele gedachte van grote sommen geld apart houden, oormerken, fondsen,
noem maar op, dat we dat zoveel als mogelijk verlaten hebben, omdat we
onszelf knijp zetten op bepaalde zaken. We hebben gezegd: kijk onderwijs is
een dermate gedragen instituut, dat als er iets voor nodig is, dan krijgen
ze dat op zich zelf, volgens richtlijnen die nauw bewaakt worden door de
afdeling onderwijs. En dan komt er vervolgens een situatie dat sommige
scholen wel eens wat eerder wat willen, als ze daar eigen middelen voor
hebben, ze willen dat voorfinancieren met een lokaal bijvoorbeeld, niet
moeilijk wordt daarover gedaan, dat is het generale beeld. En ik zie op dit
moment geen aanleiding om het te wijzigen, maar wellicht na discussie in de
commissie. Het andere punt bij de Carolusschool is, dat de Carolusschool
zelf eigenaar zijnde van een stuk grond, een aantal mogelijkheden heeft
waar u het niet mee eens bent, dat is uw goed recht in deze raad. Maar dat
heeft dan niets te maken met de wijze waarop we in principe onderwijsinves-
teringen financieren. Dus ik zou die twee dingen wel graag strikt geschei
den willen hebben en in de commissie willen praten over het generale beeld.
Ik denk dat we het zouden moeten handhaven omdat we anders weer terug zijn
bij die afschuwelijke potjes die we overal voor hadden en dat wilden we
juist niet meer. Het tweede punt van mevrouw Stekelenburg, vanuit de
kinderopvang gezien, zo heeft u mij aangesproken. Ik heb er een grote
voorkeur voor, als het enigszins kan, om te proberen de kinderopvang noch
aan de school, noch aan iets anders te koppelen, want als wij een andere,
een derde willen hebben die dat voor ons gaat exploiteren, u weet dat de
gemeente zelf geen kinderopvang meer exploiteert direct, het wordt of door
instellingen gedaan, of door de markt, dan is het belangrijk dat we bij
wijze van spreken iets te koop, te huur kunnen aanbieden, of dat de
Carolusschool iets te koop of te huur kan aanbieden, wat een eigen identi
teit heeft en wat niet gekoppeld is aan gebruik van anderen. Dus, ik kan me
best voorstellen dat we er op een ander moment even rustig over praten wat
de voors en tegens ervan zijn om dit plan zo te handhaven. Maar voorlopig
denk ik dat als we kinderopvang willen realiseren en de beoogde ontwikke
laar dat weigert te doen, dat we de meeste kansen hebben om dat zo snel
mogelijk te doen als we een apart plaatsje hebben voor de kinderopvang. En
of dat dan een meter naar links of naar rechts moet, daar wil ik niet over
praten. Maar als je het bij een school zet, dan krijg je weer een derde
partij erbij en het is al verschrikkelijk moeilijk om de markt te interes
seren voor dit soort zaken. We moeten niet proberen door teveel eisen te
stellen het moeilijker te maken om die kinderopvang van de grond te
krijgen. Maar het zou mijn eerste reactie zijn en ik wil er best nog eens
op een ander moment rustiger over praten.
13 oktober 1999