16 december 1999
- 18 -
Heer BOERKOEL (PvdA)Deze keer niet, die blauwe das en die rode bretels
die ik laatst gekregen heb, zouden eventueel niet bij elkaar passen. Ik heb
gekozen voor de blauwe das.
Heer KRIJGER (VVD)Kijk eens aan, deze mag je even lenen. Het is voor je
eigen veiligheid Kees, jij hebt vaak geroepen: mijn broek zakt af. Dat mag
je niet roepen. Ik mag het wel nu zeggen, want als je zo meteen opstaat en
je gaat zelf wat zeggen, dan zou dat geen gezicht zijn. Dus doe ze maar
vast
Een heer gaat wel eens uit eten, met zijn gade. Ik heb je net gezegd, we
doen heel gek, heel serieus en heel gewoon, van alles wat. Dit is heel
klein, maar het betekent wel met jouw Hannie samen een hele avond fijn
ergens dineren.
Toch heb ik het gevoel dat die niet goed staat naast me. Je bent zo lang
bij SO Soest bezig geweest, bent wit-blauw en wat groen en geel, die
kleuren passen niet bij je hè? Zullen we het voor de rest maar even anders
maken?
Goed, we zijn in de kleuren. Nou heb ik iets, heel weinig mensen hebben het
mogen zien, maar Kees, dat maak je niet meer mee, dat je zoiets ziet. Want,
we hebben je net dinerbonnen gegeven, we hebben je huiskleuren terugge
haald, jij hebt ook gedacht aan emancipatie, dat hoort er ook bij, en je
hebt ook wel eens gezegd: een vrouw heeft meer recht dan het aanrecht. Dus
recht doende voor jou, hebben wij voor jou een keukenschort. Die heb je nog
nooit gezien, daar is er maar één van.
Een moeilijk woord, een metafoor, ik heb meer mensen gevraagd: leg me eens
uit wat een metafoor is. Een metafoor is een soort hulpmiddel om een harde
vergelijking zacht te laten overkomen. Ik heb hier iets simpels, want een
metafoor moet simpel zijn. Het is een ballpoint en wat kun je er aan zien?
Voor de vastigheid zit er een rode klem op, je kunt ermee schrijven, maar
een punt is altijd scherp. En hij is gemaakt van staal. En staal is heel
hard, dat weet jij als constructieman. Maar het leuke ervan is, het geeft
ook jouw flexibiliteit aan. Het is toch een mooi iets hè. En ik heb er twee
van, één voor jou en één voor Wil. En waarom ook voor Wil? Zij neemt die
taak van jou over en ook van haar wordt gevraagd, leuke dingen vertellen,
dat kan ze best, maar ook steeds een aanslag op die flexibiliteit om terug
te veren. Dat is heel belangrijk.
Kees, nou ga je binnenkort met jouw Hannie, je nieuwe adres met een
straatnaam die ik niet zo goed onthouden kan moet ik je zeggen, daar komen
we nog wel op terug in de Straatnamencommissie, het nieuwe jaar in. Heel
feestelijk. Als een heer van stand. En als je dan eens rustig zit, wat je
tegenwoordig wel kunt, heb je wel eens aandacht voor een boek. Ik weet dat
je wilt zeggen: ik heb al een boek. Maar ik heb nu een boek, en dat is
anders, een boek van prof. dr. Philip, met PH Idenburg. Voormalig directeur
van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Dat lijkt heel ver weg. Maar deze
meneer heeft een aantal boeiende processen beschreven, zo heet dat dan, die
vaak door één man of vrouw in gang zijn gezet. Zestien beschrijvingen van
mensen die je als parels in onze samenleving kunt zien. Ik ben gestopt met
lezen, want een geschenk moet je niet uitproberen. Hoewel, ik heb de smaak
wel te pakken. Van die 16 pak ik er één uit, heel kort, om aan te geven wat
jij in die weken, en dagen hierna kunt meemaken. Het gaat om een discussie
nota "het maatschappelijk aanzien van Deventer" van 1996. En daar staat
iets schuin geschreven. Dat is een citaat van iemand schijnbaar. Ik denk
dat aan de ene kant een groot aantal mensen die op een vanzelfsprekende
manier deel wil nemen aan maatschappelijk leven en aan de andere kant
mensen die noodgedwongen van die deelname afzien. De gemeente wilde graag
dat zoveel mogelijk mensen deelnemen aan het maatschappelijk leven en wil
het actief werken aan de ontwikkeling van Deventer als een evenwichtige
betekenisvolle stad voor iedereen. En dan spreekt de nota onder meer over
ondersteunen van bewonersactiviteiten, versterken van sociale netwerken,
het scheppen van voorwaarden van zelfredzaamheid. En Deventer stelt verder,
en wij zijn als gemeenteraad, Wil heeft het gezegd, wij durven wel eens uit
te gaan tegenwoordig, nou weg is hè, kunnen wij opsteken, wat anderen