18 maart 1999 - 4 - de officier van justitie hierbij een keer in de commissie ABZ gezegd dat dat inderdaad plaatsvindt zoveel als mogelijk is. Hetzij via het Halt project, want dat is in feite ook al een vorm van lik-op-stuk-beleid, maar ook anderszins via snelle voorgeleiding en voor de rechter en als het kan vindt een snelle veroordeling dus plaats. Wenst één van u in tweede termijn het woord? Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)U gaf mij wel een antwoord, maar dat was een antwoord op een vraag die ik niet stelde. VOORZITTER: Maar ik dacht dat u misschien in tweede termijn die vraag zou stellen, dus toen dacht ik: laat ik hem maar vast beantwoorden. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Oké, dan geeft u zo meteen het antwoord op mijn vraag in eerste termijn. Over communicatie gesproken. VOORZITTER: Maar dan is de vraag misschien niet helemaal goed overgekomen. Dat ligt aan mij dan. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Misschien dat er een soort dufheid in de lucht zit, waardoor die vragen trager aankomen. Ik probeer het gewoon nog een keer Mijn vraag was, heel concreet: één van de moeilijkste dingen die de politie signaleert is dat in wijken waarin meer gecommuniceerd wordt tussen burgers, de ervaring van veiligheid sterker is. Zij zeggen: in wijken waar minder gecommuniceerd wordt, waar men ook dichter op elkaar woont enz. - we weten precies de verdeling hoe dit onderzoek plaats heeft gevonden - daar is minder gevoel van veiligheid en minder communicatie. En die communicatie wordt node gemist. En zij zeggen er direct bij: dat kunnen wij niet. Dat is onze taak niet als politie om dat te creëren. Daarmee leggen ze het elders neer. Dan kunnen wij het op onze schouders nemen, wij kunnen ook zeggen: het hoort ook niet bij ons, het hoort bij Welzijnswerk of wat dan ook. Maar ik vind wel dat wij als wij dit bericht krijgen, er iets mee moeten doen. Mijn vraag aan u is concreet: wat doen wij daarmee, met dat bericht, waarbij men zegt: dit is wel nodig om een hoeveelheid nood rond autonomie enz. op te lossen en er wat mee te doen, wat doen we ermee? VOORZITTER: Dan heb ik uw vraag toch goed beantwoord en verstaan. Wat in dat wijkbeheer en wat wij daar omheen optuigen, met name bedoeld is, is om direct ter plekke, waar de bewoners zijn, tot meer en betere communicatie te komen en een gevoel van veiligheid te vergroten. Maar u heeft helemaal gelijk dat dat in de ene wijk makkelijker lukt dan in een andere wijk. In de ene wijk is ook meer behoefte bij bewoners aan communicatie dan in de andere wijk. Dat verschilt afhankelijk van de samenstelling van de bevol king en de dichtheid van bebouwing. Wat de politie signaleert is juist, dat onderschrijven wij ook. En daar waar het in ons vermogen ligt om met onze eigenlijke gemeentelijke diensten en mensen dat te bevorderen doen we dat via de kanalen die ik u net zei. En daar waar de mogelijkheden en instru menten aanwezig zijn bij anderen- ik denk aan Balans en andere zaken - zullen wij in die gesprekken die daarmee plaatsvinden, dat ook bevorderen. Ik ben het helemaal met u eens. Een goede communicatie leidt tot het boven water komen van problemen en kan ook eerder leiden tot een oplossing of de mensen duidelijk maken dat iets niet opgelost kan worden of dat mogelijkhe den tot oplossing niet bij ons liggen maar bij derden bijvoorbeeld, of afhankelijk zijn van financiën. Maar je kunt het in ieder geval uitleggen, waardoor in ieder geval het gevoel van onveiligheid een stuk verminderd wordt Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Samengevat: we gaan door op dezelfde manier zoals we nu werken, bedoelt u?

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1999 | | pagina 53