29 juni 2000
-5-
heel erg voor het geluid en het luisteren naar minderheden. Ik denk dat hier in de raad, dat schat ik in,
een minderheid is die vanuit gewetensproblematiek hiertegen in opstand komt. Ik vind dat heel
serieus. En daarom zou ik u willen verzoeken om namens die minderheid, die belangrijk is, dit signaal
over te brengen aan de heer Peters.
Heer KRIJGER (VVD): In formele zin kan de firma Peters datgene doen wat hij op dit moment doet.
Als we kijken naar de wetgeving, en daar heeft de VVD met name aan meegewerkt hoe dat in elkaar
gezet zou kunnen worden, is het allemaal correct. Rekening houdend met belangen van anderen denk
ik: er gaat iets anders gebeuren en dat is niet meer mogelijk dan gewoon te bespreken met net gemelde
firma Peters. Want als we kijken naar openstelling van winkels, daar zijn afspraken voor, maar het is
geen winkel, dan krijg je dus dat mensen actief naar buiten gaan en dan een winkel kunnen bezoeken
die in overleg met de mensen die daar werken ook open is. Je kunt het vergelijken, je kunt op zoek
gaan naar een woning, dat kun je 's avonds doen door computerpalen te bekijken van makelaardijen
om te kijken wat er te koop is, je kunt ook een makelaarskantoor binnengaan en kijken wat ze daar in
de verkoop hebben, alleen de volgende stap lijkt mij te bespreken met de heer Peters. Het gaat wat
omgekeerd worden. Het is zo dat de mensen die hun huis in de verkoop bieden haast, kun je zeggen,
ongevraagd wat anders kunnen krijgen. Je gaat niet naar buiten, maar mensen gaan daar naar binnen.
Dat betekent toch dat het mogelijk moet zijn in goed overleg of de privacy bij dit soort zaken
voldoende gewaarborgd is. Privacy is niet zakelijk maar gewoon een respecteren van.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, wij reageren ook in die zin op de vragen van de
heer Meilof dat ik respect heb voor zijn uitgangspunten. Ik deel die niet. En ik zal zo zeggen waarom
niet en ik begrijp dat u zich gehouden weet aan de wet. Ik kan me overigens wel voorstellen, en dan
reageer ik dus wel met wat mijn partij vindt, dat een bureau, een zaak a la firma Peters met respect
voor arbeidsverhoudingen en met respect voor zijn personeel dat personeel wel de vrijheid geeft om
daar waar het principieel bezwaar zal zijn om op zondag te werken dat dan ook niet te doen. Dat laat
onverlet dat het bedrijf als zodanig daarmee voor die mensen die dan wel willen werken toegankelijk
is. En ik hoop dat in ieder geval onze opvatting iets is waar de heer Meilof dan enigszins mee kan
leven. Dank u wel.
Mevrouw MANN (GL/PS): Voorzitter, we hebben er eigenlijk niet zo'n moeite mee als de heer Peters
dat op zondag wil ondernemen. Er zijn zo ontzettend veel activiteiten op zondag die ook niet op rust
lijken en u mag natuurlijk altijd met de heer Peters praten. Ik neem aan dat daar een meerderheid voor
is om dat te doen, maar wij zelf voelen ons niet zo heel erg aangesproken.
VOORZITTER: Dan denk ik, maar dan kijk ik ook even naar de heer Meilof of hij wellicht nog
gebruik wenst te maken van de tweede termijn, dat de verschillende opvattingen zo naar voren zijn
gebracht door de respectievelijke fracties en ik gaf u al aan, voorzover we daar vanavond kennis van
kunnen nemen, dat we van de zijde van het college bereid zijn die onder de aandacht te brengen van de
heer Peters, waarmee denk ik dat de zorg die u uit bij de punten 4 en 5 van uw brief voldoende tot zijn
recht kan komen. Maar ik geef u graag gelegenheid in tweede termijn.
Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Voorzitter, ik ben het eens met uw conclusie en ik vind dat plezierig.
Ik vind het nog wat jammer dat even niet ingegaan is door verschillende fracties op dat argument dat
ik even benoemd heb, wat niet hierin staat. Dat is misschien nog wel het zwaarste argument dat er in
de daad van de heer Peters een grote inconsequentie zit en hij juist zijn eigen probleem versterkt door
wat hij doet. Maar goed, dank u.
VOORZITTER: Oké, daarmee kunnen we concluderen dat het eerste punt van het vragenhalfuurtje in
voldoende mate aan de orde geweest is en de routing daarvan zijn we overeengekomen.