29 juni 2000 -8- Heer VAN DEN DEIJSSEL (GGS): Voorzitter, het verbaast me eigenlijk wat de heer Koning nu zegt. Dat kan toch niet, uit een besloten vergadering wat zeggen? Mevrouw MANN (GL/PS): Ik denk dat, al zou ik het niet echt in zinnen geuit hebben, het absoluut bekend moet zijn dat we de gang van zaken rond besloten vergaderingen niet toejuichen en er iedere keer in verzeilen. Zo zou je het eigenlijk kunnen zeggen. Het andere antwoord wat u hebt over de verhouding 70-30, daarbij geeft u het antwoord dat dat één keer op een avond besproken is met besturen en één keer in een commissievergadering, ik denk dat het probleem is tussen uw opvattingen over dit soort zaken en de mijne, datje eigenlijk moet zeggen: dit moet gedragen worden van helemaal van onder af aan, dat moet helemaal intern eerst besproken worden binnen organisaties met leerlingen, met leerkrachten, met directies en dat hoort een open gesprek te zijn. Ik kan me heel goed voorstellen dat dan met elkaar die 70-30 verhouding er uitkomt. Dit is niet iets watje eigenlijk na een paar bijeenkomsten kunt zeggen: dit is ons beleid en daar gaan we een brief over schrijven naar de besturen. Dat nemen de besturen dan denk ik ook eigenlijk niet serieus. Ik vind het dus jammer dat hele gevoelige zaken te makkelijk top-down zou je kunnen zeggen behandeld worden. Dat wilde ik hier eigenlijk op zeggen. Vraag 3. U hebt het over ons bestuur, dat heeft u heel goed opgemerkt, want dat merkte ik thuis ook, dat ik dacht: ons bestuur, ik had daar gewoon: heeft u ook nagedacht over de consequenties. Wij zijn zelf ook bestuur van het openbaar onderwijs, daarom maak ik me ook zorgen omdat in wezen wij verantwoordelijk zijn voor het openbaar onderwijs en toch het gevoel hebben dat er teveel onderling geregeld wordt en dat er te weinig echt dit soort onderwerpen met ons uitgebreid besproken worden, zodat we daadwerkelijk een bestuur zijn. Een echt bestuur van een school kan uren bezig zijn over deze kwestie 70-30. Deze is ons min of meer, ja, toegewaaid en naar ons toegekomen en ik vind dan dat ik als bestuur niet kan functioneren. U zult heel gek vinden dat ik het zeg, één van mijn argumenten om in de politiek te gaan is mijn ervaring in het onderwijs. Een ervaring met juist de probleemscholen. Dat is mijn motivatie geweest om in de politiek te gaan en ik heb het gevoel dat ik mijn ei absoluut niet kwijt kan en dat vind ik tragisch, zeker omdat er langzamerhand dingen gebeuren op een manier die naar mijn gevoel niet goed zijn. Even kijken, ik had nog een antwoord van u. U wilde zeggen dat er eigenlijk niet zoveel problemen zijn, of niet zulke speciale problemen zijn met bijvoorbeeld een Desmond Tutu-school. Iedere school heeft zijn probleem. Ik denk dat we problemen moeten benoemen. Er zijn problemen in een typische wijk met een typisch samengestelde bevolking met allemaal buitenlandse kinderen en we moeten erkennen dat in zo'n school zulke problemen zijn datje daar ook niet iedere keer omheen moet praten, niet wollig overheen moet doen, daar moetje heel gericht mee bezig zijn. En ik vind ook dat wij als commissie SOW ook bij dit soort dingen echt het gevoel moeten hebben dat het onze taak is. Dat is iets waar wij over moeten nadenken. Dat is in eerste instantie mijn reactie. Heer KRIJGER (VVD): Voorzitter, wij zijn zo voorbereid op deze discussie dat wij twee lijnen kunnen gaan bewandelen, een lijn over de hoofdzaken en een lijn over wat er nou precies gebeurd is. Laten we beginnen met de lijn in hoofdzaken. Ik wil opmerken dat een aantal woorden van mevrouw Mann mij uit het hart zijn gegrepen. Dan zult u zeggen: waar wil ie naar toe. Dat zal ik gelijk uitleggen. Als zij zegt: wij zijn verantwoordelijk, leg ik dat uit dat als het bestuur van de openbare school afspraken maakt een aantal jaren terug, datje ook gehouden bent als verantwoordelijk bestuur regelmatig terug te kijken, evalueren heet dat zo mooi, of de doelstellingen van toen wel worden bereikt. Nou doet de gemeenteraad niet dagelijks het bestuur van de openbare school, daar hebben wij een college voor. Als een college dan een aantal dingen constateert dat de verwachtingen van de raad niet helemaal uitkomen, en ik praat over stukken die gewoon openbaar zijn, dan houd ik het college eraan om stappen te ondernemen om te kijken wat gedaan kan worden om de doelstelling van kwaliteit voor het openbaar onderwijs alsnog te realiseren. Nu weetje, als je gaat beginnen aan dat soort zaken, dat emoties direct een discussie kunnen belemmeren. Vandaar ook dat het in uitzonderlijke gevallen, zeker wat de VVD vindt, als je over dit soort zaken gaat praten, moetje goed in de commissie overleggen, proberen of de conclusies die je trekt gelikt kunnen zijn voordatje gaat werken aan

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 157