21 september 2000 gaat uit van overleg met team en ouders en veel later pas met afvaardigingen van de andere zuilen. Daarom is het van wezenlijk belang wat dit college voor ogen staat. Persoonlijk heb ik gisteren contact gezocht met Unia om te vragen: kunt u ons vertellen wat exact de opdracht van het college aan u geweest is. Met andere woorden: wat is de vraag die u gaat beantwoorden? Wij hebben daar met elkaar over van gedachten gewisseld. Ik ben benieuwd wat uw antwoord is. En wij willen dan ook voordat wij komen tot het ja zeggen gemakshalve van het beschikbaar stellen van een krediet om naar ons idee in ieder geval op dit moment rust in de tent te brengen, eerst weten wat exact de formulering is geweest en het motief aan Unia om te kunnen kijken of het overeenstemt met de prioriteiten zoals ze hier worden aangegeven. Voorzitter, het is één van de zwaarste voorstellen sinds jaren in deze raad en het heeft verstrekkende gevolgen voor Soest en haar inwoners. Maar het kan ook, mits daar draagvlak voor komt, en politieke moed voor aanwezig is, ons allen ten goede komen in lengte van jaren. Dank u wel. Mevrouw BIJMAN (GGS): Voorzitter, wij hebben in de commissie al een tweetal keren uitgebreid gepraat over de situatie in het onderwijs. En zonder die discussie helemaal over te doen willen wij toch een aantal punten nog even naar voren brengen. De fractie van GGS is blij met het nieuwe voorstel van het college zoals dat er nu ligt. Kem van het voorstel is volgens ons dat eerst onderzoek wordt gedaan naar alle alternatieven en de gevolgen daarvan en dat er pas daama een besluit genomen wordt. We zijn bovendien zeer tevreden over de toezegging van de nieuwe wethouder om leerkrachten, ouders en het bijzonder onderwijs bij de discussie te betrekken. Het gewijzigde voorstel komt in grote lijnen tegemoet aan onze eerdere bezwaren. Hoewel we ons niet konden vinden in het eerste raads voorstel is de fractie van GGS er wel van overtuigd dat de situatie zoals die nu is, niet zo kan blijven. Een aantal jaren geleden is besloten vijf locaties voor openbaar onderwijs op papier samen te voegen tot één openbare school met vijf vestigingen, waarvan vier in Soest en één in Soesterberg. De bedoe ling daarvan was het in stand houden van openbaar onderwijs op diverse locaties verspreid over de gemeente Soest. Daarmee kreeg Soest op papier één openbare school en sindsdien ontvangt Soest van het Rijk de middelen om één openbare school te exploiteren. De praktijk is echter dat er vijf schoolge bouwen zijn met meerdere locatieleiders en daarboven één directeur. Dat betekent dat de lasten van het openbaar onderwijs in de gemeente Soest hoog zijn. Er moet veel geld bij. Tegelijk zien we dat op drie van de vijf locaties het leerlingenaantal terugloopt. Het is wel duidelijk dat die situatie niet voort kan duren en dat we er niet aan zullen ontkomen om maatregelen te nemen. Het was echter wel wat erg simpel om zonder een analyse van oorzaken en mogelijkheden zonder meer over te gaan tot sluiting van drie locaties. Wij hebben als gemeentebestuur de plicht en de verantwoordelijkheid om te zorgen voor kwalitatief goed openbaar onderwijs binnen de gemeente. Dat kan alleen tot stand komen in overleg met alle betrokkenen: met het personeel, met de ouders, de medezeggenschapsraad. We zijn dan ook blij dat in het onderzoek dat zal gaan plaatsvinden nadrukkelijk ook de tussenbalans zal worden betrokken. Dat impliceert voor ons dat serieus gekeken wordt naar het taalonderwijs. De laatste jaren heeft het personeel van het openbaar onderwijs veel tijd en energie geïnvesteerd in het zich eigen maken van het NT2-onderwijs. Dat is het onderwijs aan kinderen die Nederlands leren als tweede taal. Dat vereist een heel specifieke deskundigheid. Deze kennis ontbreekt vaak op de andere Soester basisscholen. En dat maakt het voor die scholen moeilijk om anderstalige kinderen het onder wijs te geven dat zij nodig hebben. Daarom kunnen de problemen binnen het openbaar onderwijs in Soest alleen worden opgelost in samenwerking met het bijzonder onderwijs. Wij mogen ons niet neerleggen bij een tweedeling binnen de maatschappij tussen autochtonen en allochtonen. Een eerste begin is in Soest gemaakt met de start van multiculturele speelzalen. Een volgende stap zou kunnen zijn: spreiding van allochtone kinderen over verschillende Soester basisscholen. Op zichzelf vinden wij dat een goede zaak. Het is goed en noodzakelijk dat autochtone en allochtone Nederlanders met elkaar leren omgaan, zodat we toegroeien naar een multiculturele samenleving. Maar alleen als we uitgaan van de belangen van de kinderen zelf en niet alleen van kille cijfers, dan kan deze spreiding uiterst zorgvuldig worden voorbereid. Daarbij houden wij de plicht om te zorgen voor kwalitatief goed openbaar onderwijs in de gemeente Soest. Maar toch voorzitter, heeft niemand er belang bij wanneer dit proces eindeloos lang gaat duren. Het is voor iedereen het beste wanneer er zo snel mogelijk - 6 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 231