21 september 2000
praten met die andere besturen. Dan zou ik zeggen: begin daar nou eerst mee, want als zij het uiteinde
lijk niet willen, dan hebben wij een heel ander probleem. Er was draagvlak voor, ik ben er nog steeds
optimistisch over, maar ik zou dus heel graag willen zien dat u dat als vertrekpunt nam. En dan kunt u
concreet gaan praten met die anderen. Ik hoor daar graag toch nog wat uitgebreider en diepgaander uw
reactie op, omdat ik de indruk heb gekregen dat het ook bij het bureau Unia niet helemaal helder is.
De tweede opmerking: er wordt hier steeds gesproken over kwaliteit. Ik denk dat ik in ieder geval
voldoende heb aangegeven dat er kwaliteit is. En als het er niet was is het er gekomen, dat er sprake is
van profilering. Wat moetje nog meer doen? Als je een goed product hebt, hoe goed ook, en het
verkoopt niet, dan houdt het op een gegeven moment op. Hoe goede campagnes je daar ook op zet,
dan is dat kennelijk niet meer gewild. Het kan heel goed zijn datje over een paar jaar tot de conclusie
moet komen dat dat product dat er dan niet meer is, gemist wordt. En dan moetje gaan kijken van: hoe
kunnen we dat product in dit geval weer op de kaart krijgen. Hoe kunnen we weer zorgen, misschien
over een paar jaar dat er werkelijk weer echt gemengd goed openbaar onderwijs komt, zoals dat
vroeger heette: samen naar school. Ik denk dat ik één van de weinigen ben, misschien met mevrouw
Mann, in ieder geval in deze raad denk ik, en misschien nog wel voor een stukje in Soest ook, die nog
steeds lid is van de vereniging van openbaar onderwijs, en als je dat blad leest dan kom je tot de
conclusie dat wat in Soest speelt niet uniek is. Dat speelt in heel Nederland alleen wij zijn wat promi
nent op de kaart gekomen omdat het dan in één keer drie scholen betrof. In andere gemeentes merkje
dat dat een geleidelijk proces is, dat andere scholen gewoon met elkaar overnemen en daar zie je zelfs
weer dat er nieuwe openbare scholen komen. Als dat uiteindelijk ook in het onderzoek tot uitdrukking
zou komen van: hoe kunnen we samen zorgen dat er hier op een andere manier een positieve insteek
komt, dan denk ik: ja. Maar ik wil eerst nog graag uw reactie, en ik vond hem echt onvoldoende
voorzitter, hoe gaan we het werkelijk letterlijk naar Unia communiceren, want anders gaat het fout. En
dat zitten we hier op korte termijn weer en dat is niet in het belang van het onderwijs, niet in het
belang van het personeel en ook niet in het belang van de wethouder.
Heer KONING (CDA): De heer Roest heeft ons gevraagd, aan alle fracties trouwens, om een oordeel
te geven over de gang van zaken tot nu toe. Wij hebben geen analyse gemaakt van het verleden van de
geschiedenis. Maar het feit dat wij na het eerste voorstel van het college de conclusie getrokken
hebben dat er eerst een onderzoek zou moeten komen na alle relevante informatie en dat op basis van
die informatie en van gesprekken die gevoerd zouden moeten worden, alle alternatieven vervolgens
zorgvuldig op een rijtje gezet zouden moeten worden, alle alternatieven zouden tegen elkaar afgewo
gen moeten worden, met alle voor- en nadelen en consequenties daarvan, dat was onze inbreng
toentertijd en het college heeft ernaar geluisterd. Het college is met een nieuw voorstel gekomen. Wij
stellen dat op prijs dat het college inderdaad de gelegenheid gegeven heeft aan de commissie en aan
anderen om in te spreken, dat het college vervolgens daarnaar geluisterd heeft en met een aangepast
voorstel is gekomen. Dat vinden wij democratisch handelen en dat juichen wij van harte toe. Als het
gaat om het onderzoek, naar ons gevoelen is dat onderzoek dermate ruim en dermate breed ingezet,
ook deskundig ingezet, dat alle opties en alle mogelijkheden die er zouden kunnen zijn, ook aan de
orde komen. Ik wil daar nu niet op vooruit lopen. Ik wil ook nog geen oordeel geven of een voorschot
nemen op het onderzoek. Wat ons betreft wachten we de resultaten af, wachten we de gesprekken af
en dan spreken we elkaar weer.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de heer Koning?
U spreekt nu over een tweede onderzoek en u bent het college erkentelijk voor de wijzigingen die zij
hebben aangebracht. Ik zou graag uw mening willen hebben over het eerste voorstel waar u als
verantwoordelijke in het college en als fractievoorzitter toch ook heel nadrukkelijk in en bij betrokken
bent geweest.
Heer KONING (CDA): Ja, het gaat dus om dat eerste onderzoek, dat zal waarschijnlijk een woordver
spreking zijn. Het oordeel over het eerste voorstel van het college, dat hebben wij naar voren gebracht
via mevrouw De Waard. Daar is ook uw fractie bij aanwezig geweest. Alle argumenten tegen het
- 9 -