18 oktober 2000
op gaan zetten en daarmee willen we niet uitsluiten dat er goede ideeën zijn die we misschien zelfs wel
zo snel mogelijk moeten oppakken, maar we denken dat het belangrijk is om te kijken van daar waar
we nu verbeteringen aan kunnen brengen, relatief eenvoudig verbeteringen kunnen aanbrengen, dat we
die zouden zoeken zonder meteen bijvoorbeeld een nieuw loket te creëren.
Met betrekking tot het natuurlijk tuinieren hebben wij eerder gedacht aan positieve impulsen dan aan
negatieve impulsen om de burgers zover te krijgen dat zij meer kritisch naar hun meest directe omge
ving kijken. GGS is van mening dat het opleggen van nieuwe heffingen die een relatie vertonen tot
bijvoorbeeld de hoeveelheid tegels in de tuin, nou niet direct een methode is om de burger op een
positieve manier te laten kijken naar zijn omgeving en wij zouden een initiatief op dat punt ondanks de
suggestie die op een gegeven moment uit enig papier bleek, niet willen onderschrijven. Daarom
denken wij dat het aansluiten op een actie zoals regentonnen, misschien compostvaten weer eens in de
toekomst, of andersoortige milieuvriendelijk tuinieren steunende materialen zouden wij meer zien als
een mogelijkheid hierin dan dus een heffing.
Met betrekking tot de financiën van de gemeente heeft de heer Roest blijkbaar tot zijn spijt moeten
constateren dat onze houding minder kritisch was dan dat die voorheen zou zijn gebleken. Dat spijt
mij dan weer, dat de heer Roest verwonderd is. Wij hadden gehoopt eigenlijk dat onze uitleg met
betrekking tot onze positie ten aanzien van deze begroting, vooral de financiële situatie zoals we die
ook in de commissie financiën uiteen hebben gezet, voor de heer Roest ook aanleiding was om een
aantal voorstellen zoals die in deze begroting zijn opgenomen te ondersteunen. Per slot van rekening,
en ik constateer het dan nog maar eventjes, is er in deze begroting in directe zin 1,6 miljoen opgeno
men aan lastenverlichting voor de burgers. Een stuk invulling daarvan wordt vanavond nog gezocht,
en zijn er ook nog een aantal andere plaatsen in de begroting aan te wijzen waar op zich nog mogelijk
heden zijn om ook een stukje lastenverlichting voor die burger te creëren, en dat is dan meer naar de
toekomst toe. Er zijn ook vrij forse reserveringen aanwezig met betrekking tot de WOZ en dan nog
wat rond en dan praatje over 1,9 miljoen. Een belangrijk deel van dat geld zal misschien niet
beschikbaar komen, maar als dat geld wel beschikbaar komt, heeft mijn fractie aangegeven dat we dat
primair zien als noodzakelijk voor de lastenverlichting voor de burgers. Ook ten aanzien van de
prijscompensatie zoals die in de begroting is verwerkt heeft mijn fractie nadrukkelijk aangegeven dat
als we een trendmatige verhoging in de begroting verwerken van 2,25%, het dan geen pas geeft om
3% in de begroting op te nemen als prijscompensatie voor alles watje aan kosten maakt hier binnen de
gemeente. We zijn dus nog steeds van mening dat eigenlijk dat verschil apart gezet zou moeten
worden en dat dat ook, bijvoorbeeld in het kader van lastenverlichting, terug zou moeten naar de
burgers. Nou, dat lijkt ons een heel duidelijk standpunt. Waar uw verwondering dan vandaan komt
kunnen wij niet helemaal begrijpen, maar misschien dat deze korte toelichting u nu weer meer ons laat
bewonderen in plaats van verwonderen.
VOORZITTER: Wat betekent uw knipoog meneer Roest?
Heer ROEST (D66): Het verhaal is helemaal duidelijk, het was mij trouwens in de commissie financi
en al duidelijk, maar mijn verwondering was toch dat dus een begroting van het oude college, dat heb
ik alleen maar willen aangeven, helemaal anders werd benaderd dan de afgelopen jaren. Maar ik geef
toe dat daar aanleidingen voor zijn om ook een andere positie in te nemen. Het neemt niet weg dat er
toch verwondering is en de toon is, ik weet niet of u de vorige algemene beschouwingen heeft gelezen
en de bijlagen van de heer Van Wuijckhuijse bij de debatten. Maar die toon is totaal anders en het is
toch wel leuk nu er een nieuwe samenstelling van het college is om daar toch even op te wijzen. En hij
weet wel dat dat mijn verwondering is. Goed, we hebben het daar verder niet meer over.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Kijk, er is natuurlijk een samenhang, maar een andere misschien
dan u ziet. Je kunt natuurlijk altijd zeggen: het komt natuurlijk omdat de heer Witte nu in het college
zit en daarom heeft hij een andere toon, maar we mogen natuurlijk ook constateren dat dit op een
aantal punten een duidelijk andere begroting is dan in de jaren hiervoor. En met betrekking tot een
aantal punten zoals die nu in de begroting zijn opgenomen, moeten wij constateren dat al vooruitlo-
- 19 -