18 oktober 2000
Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Ja, sorry. Dus met andere woorden dat systeem is in mijn computer
zelfs nog niet aangepast, ja ik ontdekte het ook. Ach ik loop wel eens iets achter als het om computers
gaat, ik heb daar niet eens een heel erg gevoel bij.
Museum Soest is expliciet van B&W gevraagd: reageer daar even op. Wij ondersteunen de gedachte
dat de brandwerende voorziening aangelegd wordt op kosten van de gemeente.
De afvalstoffendifferentiatie, één van de moeilijkheden bij zo'n motie die er ligt, is het feit dat wij
het een buitengewoon onzuiver systeem vinden wat wij op dit moment hebben ten aanzien van onze
afvalstoffen. Dat inderdaad de één één keer per acht weken iets wegzet, en de ander moet stouwen om
iedere twee weken twee tonnen iedere keer weer neer te zetten. Alleen het enige is: met één-persoon of
met twee-personen heb je het niet. Misschien moeten we zelfs, als we het gaan differentiëren ook nog
met leeftijddifferentiatie doen. Een heleboel mensen boven de 60, 70 gaan oneindig veel zuiniger met
afval om en die wonen soms met drie mensen op een adres, maar die hebben inderdaad veel meer
milieugevoel. Dus met andere woorden: het feit dat iemand in zijn eentje woont zegt niets over zijn
aanvoer van afval. Dus dit systeem werkt niet. Het is voor mij weer even een gegeven dat ik het noem
omdat ik het zo onvoorstelbaar vind dat er een eerlijk systeem van afvalstoffendifferentiatie in zo kort
mogelijke tijd uiteindelijk gaat komen, geachte wethouder die dat moet stimuleren.
Voorzitter, wij zijn even uitgepraat. Dank u.
VOORZITTER: Bedankt voor uw bijdrage. Meneer Roest namens de fractie van D66.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, allereerst een stukje over de bestuurlijke vernieuwing binnen de
raad. Wat u onmiddellijk kunt invoeren wat mij betreft. Allereerst het reageren op elkaar. Ik vond dat
daar inderdaad duidelijkheid over moet komen. De heer Krijger had het al daarover. Ik vind algemene
beschouwingen zeer belangrijk, als ze inhouden, nadenken over de toekomst en met elkaar in de raad
over praten. En dat kan op basis van interactie. Dus ik zou voorstellen om in het vervolg daar iets meer
tijd voor in te ruimen, want anders worden het toch weer verhaaltjes die worden voorgelezen. Achter
een katheder staan heeft daar helemaal niets mee te maken, communiceren, daar gaat het om.
Het tweede punt: moties. Nu al net gehoord: emoties. Ik vind dat we in deze raad op een andere manier
met moties moeten omgaan. Ook ik werd geconfronteerd met een aantal moties waarvan ik dacht: dat
had ik zelf ook wel willen doen. Dat werkt niet op die manier. Ik zou u willen vragen om binnen ABZ
dat onderwerp eens aan de orde te stellen en met elkaar daarover te praten. Ik denk dat 25 moties ook
teveel moties zijn.
Het derde punt. Kunt u onderweg pauzes invoeren tijdens zo'n verhaal. De gemiddelde leerling, en wij
zijn absoluut niet beter, want wij zijn ouder geworden, kan 45 minuten aandacht hebben voor een
betoog. Dat kunnen ouderen helemaal niet meer. Ik pleit voor een korte pauze tussendoor. En mis
schien, dat is ook een punt van bestuurlijke vernieuwing, zou u volgend jaar de volgorde van de
sprekers eens kunnen omdraaien. Dat heb ik wel eens eerder gezegd. Ik heb een mooie methode die
meteen op het voorgaande aansluit: de partij met de minste moties mag beginnen met het verhaal. Dat
waren mijn voorstellen voor bestuurlijke vernieuwing.
10.000,- voor het Museum, daar zijn wij voorstander van.
Vrijwilligersbeleid, daar heeft de heer Witte nog niet op geantwoord. Is hij het met mij eens dat er
nog steeds een gammele notitie ligt en wanneer wil hij iets daaraan gaan doen en hoe ziet het financi
ële plaatje eruit, welke activiteiten horen daarbij?
Zorgvuldig omgaan met kredieten, voor mevrouw Blommers. Wij hadden gevraagd: zijn er, en dat
zeggen we natuurlijk naar aanleiding van toch wel de sportclustering, want het gaat er toch steeds om
bij een begroting niet alleen vooruit te kijken maar ook om vooruit te kunnen kijken moeten we
eventjes achteruit kijken, zijn er vastgelegde procedures en protocollen inmiddels, die waarborgen dat
er geen gevaar dreigt voor overschrijding. En ligt daarbij tevens vast wanneer en op welke wijze de
raad daarover wordt geïnformeerd?
Ouderen, daar heb ik ook aandacht voor gevraagd. Is de heer Witte het met mij eens dat, er wordt
binnen de ouderenraad waarvan het bestaan op het ogenblik ter discussie is, over een ouderennotitie
nagedacht, is hij het met mij eens dat modernisering van dit beleid, waar de bejaarde ouderen heel wat
- 32 -