18 oktober 2000 dat het mogelijk zou moeten zijn om een bedrag met elkaar als recreatieondernemers bij elkaar te brengen. Dat ter beschikking te stellen van de gemeente en op die manier perceptiekosten te voorko men. Wij hebben daar verdere informatie over ingewonnen hoe dat in de rest van het land geregeld is. Deze wijze is inderdaad denk ik nog nergens zo in werking, maar we stellen u het volgende voor. Gehoord de commissie, en ik hoop dat u daarin aanleiding vindt om het op deze manier uit te werken. We beginnen de belastingen in 2002. In het jaar 2001 wordt er een bedrag betaald zoals voorgesteld door de recreatieondernemers aan twee Soester instanties. In het jaar 2002 wordt er een normale belastingverordening opgesteld voor toeristenbelasting. Met een ontheffingsartikel erin voor diegenen die lid zijn, deelnemer zijn, aan de organisatie die dan is opgericht. De organisatie heeft o.a. tot doel een bedrag bijeen te brengen waarvan op dit moment 65.000,- gegarandeerd kan worden als laat ik zeggen vrijwillige belastingbetaling. Kost ons geen perceptiekosten, wij krijgen het geld wel. U heeft nadrukkelijk in de commissie gezegd dat u daarover wil beslissen, over de wijze waarop het zal worden aangewend. De ondernemers zeggen: wij willen wel graag adviseren over de wijze waarop dat wordt aangewend, want wij hebben toch het idee dat als wij extra middelen ter beschikking stellen van de gemeenteraad, dan zouden wij het prettig vinden als er ook wat extra aandacht komt voor het recreatiebeleid. Dat zou er dus op neerkomen dat wij een verordening maken dat degenen die lid zijn van de organisatie een bedrag bijeenbrengen; dat bedrag zal worden besteed door de raad, gehoord hebbende de organisatie. En vervolgens is het aan u om te beslissen of u daar structureel gelden voor de ene organisatie, incidenteel gelden voor bepaalde activiteiten of dergelijke wil hebben. Het voorstel zou normaal bij de tarieven komen, maar ik geef het u nu naar aanleiding van de vraag van de VVD. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter even, wat doen wij dan met 2001? Daar ligt dus een verzoek, wat vindt u daarvan? Wethouder BLOMMERS: Het college vond geen meerderheid in deze raad op dit moment om in 2001 middelen ter beschikking te stellen van de VVV. Als ik mij, of als het college zich daarin vergist, dan hoor ik dat graag van u bij de moties. Er zal zo meteen na deze tweede instantie van het college nog een moment van schorsing zijn en dan kan er wellicht overleg over zijn. Dan de motie over de prijscompensatie. Een aantal van u heeft erop gereageerd. In eerste instantie zou ik willen opmerken dat het verschil tussen de tweeëneenkwart die genoemd wordt in dit voorstel in ieder geval bedoeld is om te zorgen dat de reguliere prijscompensatie waarvan wij nu uitgaan, dat die tweeëneenkwart is wordt opgevangen en dan is het natuurlijk zo dat sommige instellingen een groter prijsgevoelig deel hebben dan, daarom begrijpen wij uit die motie dat er nadruk wordt gelegd op het feit dat er een heroverweging moet zijn van de diverse contracten, zodat we daar in 2002 duidelijkheid over hebben. En het college kan met deze motie zeer wel uit de voeten. Heer KRIJGER (VVD): Voorzitter, heel kort. Uit de voeten wil zeggen: het college neemt deze motie als uitgangspunt voor verdere besprekingen. Wethouder BLOMMERS: Ja. Dat lijkt mij heel duidelijk. Dan zijn er opmerkingen gemaakt door GGS en die hebben met name ook opmerkingen gemaakt over de wijze waarop we op het ogenblik middelen ter beschikking hebben voor nieuw beleid. Daar zou ik toch nog even op in willen gaan, ook naar aanleiding van de eerste termijn. Het is natuurlijk zo dat de 1,6 miljoen die nu beschikbaar is om op een of andere wijze terug te geven aan de burger, door het college inderdaad zelf via de 1,1 miljoen afvalstoffenheffing al geoormerkt is. De vijf ton die oor spronkelijk door het college was voorgesteld als lastenverlichting, daarbij is door een groot aantal van u nadrukkelijk afgewogen dat wij in het verleden hele moeilijke beslissingen hebben moeten nemen. Beslissingen over of voorzieningen afbreken, of lasten verhogen. U heeft nu, op het moment dat u die vraag weer voor u kreeg, een denk ik gelukkig andere afweging kunnen maken. De keuze was er nu echt, die keuze was er driejaar geleden niet. En door de manier waarop u daar allemaal uw eigen invulling geeft van kwaliteit, iets teruggeven aan de burger in natura in plaats van in middelen, denk ik dat wordt recht gedaan door de moties die er op dit moment liggen. Dan zegt GGS: wij kunnen - 35 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 338