18 oktober 2000
- 61 -
Hoofdfunctie 3. Economische zaken
Hoofdfunctie 4. Onderwijs
Hoofdfunctie 5. Cultuur en recreatie
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Wij hebben moeten constateren dat er een verhoging is in het
meldpunt woonomgeving. Dat vinden wij een prima zaak omdat wij overzichten hebben gekregen
hoe het het afgelopen jaar gegaan is. Het blijkt dat er buitengewoon veel mensen reageren. We hebben
het wel eens over het feit dat men de gemeente niet kent, dat men de gemeente niet weet te vinden.
Nou als je nou naar deze overzichten kijkt, en ik heb hier twee keurige boekjes, één van Soest en één
van Soesterberg, dan zie je op wat voor soort terreinen mensen ook vragen stellen aan dat telefoon
nummer, aan de persoon achter dat meldpunt. En dan denk ik: we moeten niet zo zeuren, want ze
weten ons verrekt goed te vinden als je hiernaar kijkt. En ik vind dat prima. Het gaat om allerlei
vragen. Ik denk dat bij wijze van spreken dit nummer, als ik tenminste kijk naar dit soort overzichten,
meer bekend is dan het feitelijke nummer van de gemeente. Ik denk dat we er ook vooral mee door
moeten gaan en ik hoop werkelijk dat de kosten die er nu extra gevoteerd zijn, dat die het halen. Ik zou
het helemaal niet erg vinden als het meer zou moeten zijn, omdat dit blijkt gewoon in de praktijk
buitengewoon goed te werken. Goed contact tussen gemeente en burgers en het wordt nog snel
opgelost ook, daar stem je je bewoners dan ook heel tevreden mee. Ik wilde dat toch even kwijt.
Wethouder WITTE: Voorzitter ik kan alleen maar de woorden van mevrouw Stekelenburg onder
schrijven. Het college heeft dan ook zeer onlangs de capaciteit van de afdeling meldpunt woonomge
ving uitgebreid, mede vanwege de zaken die mevrouw Stekelenburg noemt. Goed, laagdrempelig, de
mensen kunnen het goed bereiken. Er wordt goed teruggerapporteerd wat ermee gedaan is. Kortom
een hele goede voorziening voor de gemeente.
Hoofdfunctie 6. Sociale voorzieningen en maatschappelijk werk
Mevrouw GERRITSE (CDA): Voorzitter u had het eergisteren even heel vlug over iets wat u met
andere gemeentes had afgesproken voor het algemeen maatschappelijk werk. Alleen mijn vraag is
nu: wat kost het ons nu op dit moment? Want men vroeg dat vorig jaar ook en u zei: we zijn nu gelijk
op met de andere gemeentes. Daar zijn we dus een jaar lang niet mee in de pas gelopen en ik wil even
weten over hoeveel jaren u dat nu toegezegd heeft.
VOORZITTER: Ik dacht mevrouw Gerritse dat in deze begroting besloten ligt een verhoging van het
algemeen maatschappelijk werk, ik dacht van 225.000,-.
Mevrouw GERRITSE (CDA): 220.000,- plus 72.000,- extra, drie ton verschil.
VOORZITTER: En die drie ton verschil is op te bouwen uit twee stappen. Stap één is hier het alge
meen maatschappelijk werk in de gemeente Soest op het genormeerde niveau brengen, wat ook in
andere gemeentes geldt. Daar hebben we tot in het verleden toe aarzelend over gedaan, omdat we
gewoon wilden weten: ja is dat redelijk? Inmiddels is dat rijksbeleid geworden en heeft het Rijk daar
ook middelen voor beschikbaar gesteld. Dat is stap één. Die stap kost ongeveer 145.000,- en stap
twee is het meerdere dat gevraagd wordt door algemeen maatschappelijk werk, gelet op de motivatie
en nog de wat ons betreft ontbrekende motivatie om uiteindelijk op die totale verhoging uit te komen.
En wat ik u heb voorgesteld namens B&W naar aanleiding van de discussie tot nu toe, niet alleen
intern, maar ook met andere gemeenten, is het volgende: het bedrag totaal te reserveren zoals ik ook
bij de commissievergadering heb aangegeven, maar met het bedrag zeer zorgvuldig om te gaan, gelet
op de hoge eisen die wij stellen aan het tot besteding brengen van dat budget. Maar terwille van de
discussie en het op één lijn kunnen optrekken met de andere gemeenten wel stap één te maken,