21 december 2000 - 36 - uitgaat, maar ik neem niet anders aan, dan wordt daar ook natuurlijk volgens die uitkomst gewerkt. Ik begrijp de twijfel daar niet aan. Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Waarom zegt u nu dat het best wel eens onderzocht mag worden? Het is allemaal toch al onderzocht? Mevrouw MANN (GL/PS): Iets kan onderzocht worden, maar men kan ook tot andere standpunten komen. Allerlei calamiteiten kunnen bijvoorbeeld een aanleiding zijn waarom we met elkaar gaat zeggen: hoor eens, we kunnen bepaalde brandweermannen wel aan een dergelijk risico prijsgeven dat we daar helemaal niet de verantwoordelijkheid voor kunnen nemen. U weet alles van de brandweer, dat begrijp ik dus, want u hebt het allemaal al onderzocht. En voor u staat het allemaal vast, maar misschien Heer MEILOF (GPV/RP/SGP): Voorzitter, bij interruptie. Ik heb helemaal niets onderzocht. Wij hebben een kazerne gebouwd en daarvoor is onderzoek gepleegd en dat onderzoek staat op papier. Mevrouw MANN (GL/PS): Ja, en die kazerne staat daar, maar daarom hoeft de methode natuurlijk nog niet helemaal goed te zijn. Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Naar die methode is onderzoek gepleegd en daarom is die daar gebouwd. Dank u. Mevrouw MANN (GL/PS): Toch kan ik mij dan voorstellen, als dat gebeurd is, datje toch achteraf zegt: dat is geen goede methode, en datje dat dan toch nog eens met z'n allen heel goed wil doorspit ten. Ik begrijp niet waarom dat niet zou kunnen. Ik hoor naast me Enschede. Maar zo zijn er meer gevallen geweest datje zegt datje mensen aan te veel grote risico's hebt overgelaten. Dus ik vind het gebouw, waar het staat niet interessant. Het zal er natuurlijk blijven staan, dat is niet anders, dat weet ik wel. Maar daarom zou ik het toch wel onderzocht willen zien. Zeker als ik de verantwoordelijkheid zou hebben. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, de discussie heeft in de commissie al plaatsgevonden en daar hebt u nadrukkelijk aangegeven wat de redenen zijn om te komen tot dit onderzoek. Misschien is het goed om nog eventjes stil te staan bij datgene wat het onderzoek oplevert. Dat zijn namelijk voor- en nadelen van de methode zoals die op dit moment gehanteerd wordt, en daarnaast een beschrij ving van de wijze waarop er gekomen kan worden tot een toekomstbestendig uitrukproces. Dus u komt met de uitkomst van het onderzoek gewoon terug naar de raad, en op basis van die uitkomsten gaat er dan gekeken worden van: nou, we moeten inderdaad wat veranderen en hoe kan dat zo toe komstbestendig mogelijk worden gerealiseerd. VOORZITTER: Ik denk dat het toch goed is, want de bijdrage van de heren Koning en Meilof roepen een beetje dat beeld op, en dat wil ik gewoon toch tegenspreken vanuit de verantwoordelijkheid, dat de motivering van dit onderzoek een soort uit de hand gelopen hobby van de voorzitter van uw raad is. En dat wil ik wat dat betreft toch even tegenspreken, want wat is de omstandigheid? Dat op basis van de verantwoordelijkheid die je hebt voor je brandweermensen, Arbo-wetgeving, Rijksregelgeving en het project Versterking Brandweer, het onderwerp het absoluut verdient, ook in juridische zin om met elkaar vast te kunnen stellen of de verantwoordelijkheid die we dragen op dat punt, of die te dragen is. En dat roept dus vragen op. En de onderzoeksrapporten die liggen daar van plekken in den lande waar het met deze methodiek fout gegaan is. En als het dan zo is dat we deze methode hanteren, en stel dat onderzoek niet doen, laten we zeggen: wie voelt zich verantwoordelijk als het een keer uit de hand loopt? En dan hoeft twijfel of risico lopen niet een drijfveer te zijn om alles maar met 100% bewijslast bewezen te hebben, maar als een brandweerman op pad gaat, dan is het bestuur verantwoordelijk voor die man of vrouw die op pad gaat. En als de burgers geholpen moeten worden in omstandigheden, dan

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 429