20 april 2000
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, ik denk dat misschien de wethouder dan maar de
duidelijkheid moet verschaffen in hoeverre dat dit geblokkeerd is of niet.
VOORZITTER: Wij zullen zien of de wethouder in deze het laatste woord kan krijgen. U weet maar
nooit. Wie van u nog verder over het jaarverslag?
Heer ROEST (D66): Voorzitter, de analyse van Van Wuijckhuijse is in wezen juist in de kern. Ik wil
me niet in dezelfde sterke bewoordingen uitdrukken dat het negeren is van inwoners. Ik denk dat wij
in Soest de inwoners serieus nemen en ik denk u als raad mijn collega's te mogen vragen om dat ook
te doen. Vast kunnen we stellen dat we vorig jaar de OZB met een bijzonder hoog percentage hebben
verhoogd. Dat was een zware lastenverhoging voor de inwoners. De inwoners die en dat moet de
eerlijkheid ook gebieden, die voorheen niet aan al te grote lasten hier in Soest gewend waren, maar
vorig jaar was dat 29%. Als we de jaarrekening nu overzien dan zouden we tot de conclusie moeten
komen dat dat teveel is geweest. En daarbij wil ik niet betweterig doen, het gebeurt door
omstandigheden die voor een belangrijk deel niet te voorzien waren. Maar toch, te veel. En ik vind het
dan ook heel redelijk om de burger daar iets van terug te geven. Ik zou bijna zeggen als mijn fractie
daar zuiver over denkt, dan mag die 5,7 miljoen naar de inwoners terug. En eerlijk gezegd had ik een
voorstel van GGS van die strekking verwacht, voorzitter. Ik begrijp dat zo'n voorstel het vervolgens
dan niet had gehaald en omdat ik weet dat politiek de kunst van het haalbare is, heb ik een motie
voorbereid, waarbij ik denk dat de raad misschien toch mee zou kunnen gaan om een gebaar, want
eigenlijk is het dan niet veel meer, maar een gebaar naar de inwoners te doen en duidelijk te maken
aan de inwoners jullie hebben vorig jaar misschien toch iets teveel betaald. En daar krijg je nu iets
voor terug. De motie die ik u zo meteen geef en die ik mijn collega's in aanbeveling wil geven voor de
tweede termijn, luidt als volgt:
De gemeenteraad van Soest, in vergadering bijeen op 20 april 2000,
overwegende:
dat de raad voor de begroting 1999 heeft moeten besluiten om de OZB te verhogen met een
percentage van 29% om de meerjarenbegroting sluitend te krijgen,
dat de jaarrekening 1999 aangeeft dat dit percentage door onvoorziene ontwikkelingen, achteraf
bezien, iets lager had kunnen zijn,
besluit:
de OZB voor het jaar 2000 niet te verhogen met het inflatiepercentage van 2%,
de financiële gevolgen van dit besluit (ca. 280.000,-) ten laste te brengen van het resultaat van de
jaarrekening 1999,
en gaat over tot de orde van de dag,
namens de fractie D66,
W.H. Roest
Ik heb me er bij de financiën van vergewist dat dat nog tijdig is om de burgers dit jaar hiervan te laten
profiteren, dus het lijkt me een redelijke motie.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, zou ik via u aan de heer Roest mogen vragen of hij
bij de behandeling in de commissie van de jaarrekening aanwezig was?
Heer ROEST (D66): Voorzitter, ja, daar ben ik aanwezig geweest. De volgende vraag kan komen
meneer Van Wuijckhuijse.
VOORZITTER: Maar dan is het maar de vraag of ik hem daarvoor gelegenheid bied natuurlijk. Ik
bied hem in deze graag de gelegenheid, heer Van Wuijckhuijse.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter in dat geval en we dachten dat al ons goed te kunnen
herinneren dat de heer Roest hier aanwezig was, dan zouden we de heer Roest nog in de herinnering
- 3 -