dat te doen, dat past ook bij dualisme, dat u dit onderwerp dan, als u dat gezamenlijk een lijn vindt, dat tot ontwikkeling brengt. Ik denk daarnaast dat te noemen is dat de politieke partijen natuurlijk zelf een primaire rol hebben bij het uitleggen van het nieuwe systeem. Wat betekent dualisme, wat is je eigen rol van raad en college bij die gewijzigde omstandigheid en dat daarbij het gemeentebestuur natuurlijk een ondersteunende rol kan spelen. Tenslotte wil ik even nog met u stilstaan bij het onderwerp mediation, de onafhankelijke conflictbemiddeling. Je zou van dat onderwerp kunnen zeggen, dat het erop gericht is met name een verdere juridisering te voorkomen. Dat op de eerste plaats. En daarnaast datje met dat onderwerp escalatie van een conflict probeert te voorkomen. Je wilt werken aan herstel van relatie tussen overheid en burger en je wilt terugwinnen, of meer winnen op het vlak van geloofwaardigheid. En het doet zich op alle terreinen voor in de relatie tussen overheid en burger dat zich conflicten kunnen voordoen. Dat is niet voorbehouden aan welk beleidsterrein dan ook. En tegen de achtergrond dat ook de Europese commissie in september jl. bij een recent dus geformuleerde richtlijn heeft gezegd dat eigenlijk ten aanzien van het hele overheidsoptreden het instituut onafhankelijke bemiddeling bij conflicten eigenlijk een kans moet krijgen, is dat we in samenspraak met de commissie, maar ook in samenspraak met onze gemeentelijke ombudsman eens willen kijken wat onze mogelijkheden op dat punt zijn, om het zo volgend jaar op een eigen vorm zonder dat we de bureaucratie weer op ons afroepen, dat we het op een eigen Soester manier weten in te vullen. Bij mijn weten zijn er nog geen gemeenten die met dit instrument werken. Ik weet wel dat de provincie Overijssel op dat vlak bepaalde ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Maar als je kijkt naar wat daarover gesproken en geschreven is, duidt dat op heel veel ingewikkelde regelgeving en die kant willen we eigenlijk niet op. Ten aanzien van de suggestie om de ombudsman zelf in te schakelen bij conflictbemiddeling zou ik willen zeggen dat dat niet de eerste keuze zou moeten zijn. Ik zal dat ook verklaren. Vaak in procedures heeft de ombudsman, de gemeentelijke ombudsman, al een positie en al een verantwoordelijkheid. En hem de bemiddelende rol ook laten doen, betekent dat hij bij één onderwerp twee keer aan de orde zou komen, en in het uiterste geval zelfs zijn eigen rol voor bemiddeling vatbaar zou moeten zijn. En tegen die achtergrond is het wel goed zijn kennis en ervaring te benutten bij het vormgeven, maar hem niet op voorhand een eigen rol te laten vervullen. Ik zou het van mijn kant bij deze inbreng willen laten en de raad gelegenheid willen geven nog die onderwerpen te stipuleren die u van de zijde van het college in eerste termijn onvoldoende of nog niet beantwoord hebt gezien. Zullen we het zo inventariseren? Zijn er mensen die dat willen, of zegt u: wij komen daar wel op na de pauze. Heer KRIJGER (VVD): Eén punt nog. U heeft keurig bijna alles wegge vinkt wat nog stond, maar we hebben gesproken, althans wij, en anderen ook over het gewest en over dat vreemde vierde bestuurslaagje. En ik denk dat u daar best ideeën over heeft, en misschien wel het hele college, of wij moeten werken met een provincie die over 13 gemeenten gaat in Utrecht, of over 40 en daar dacht ik toch wat van u over te horen. VOORZITTER: Laten we het kort in steekwoorden dan inventariseren. Ik begrijp dat dat het punt is van de zijde van de VVD-fractie, dat u graag nog een reactie wil zien voor de pauze. Het zogeheten Utrechtse model. Heer KONING (CDA): Drie onderwerpen voorzitter. Nieuw voor oud, bodemsanering en de lift in het Sint-Jozefgebouw. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter er is niets gezegd over de leefbaarheid in de winkelgebieden en de buitenbrink, niets over het denksportcentrum. Ik zou graag nog even van u een opmerking horen in het kader van de bestuurlijke vernieuwing, daar waar wij vragen om een aantal nieuwe punten te evalueren in een beleidsevaluatie, om ook met name te kijken of die instellingen op wat voor manier ook financieel beheersbaar zijn. Ik denk dat dat misschien de les moet zijn, alhoewel wij het wel betreuren dat de beleidsevaluatie van de politiesurveillanten er nu nog niet is, want dat was op dit moment eigenlijk wel noodzakelijk geweest. Ik zou van de wethouder onderwijs willen horen wat hij precies bedoelde met de opmerking naar aanleiding van de heer Roest, en ik vind die wezenlijk, daar waar hij het had over samenwerkingsscholen, want daar vroeg de heer Roest naar. Raadsvergadering 15 oktober 2001 -48-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2001 | | pagina 167