Raadsvergadering 17 oktober 2001
-18-
ontwikkelingen, prijsontwikkelingen. Dat is toen niet gebeurd en deze motie komt ons goed uit. Die willen
wij gewoon van harte ondersteunen, de motie van de VVD en het CDA. de andere is ons net een brugje te
ver. Wij denken dat ze hiermee bij die verenigingen echt wel eruit zullen komen.
Heer VAN VUUREN (CU/SGP): Voorzitter, wij hebben in het verleden heel veel over deze materie
gesproken. Het CDA refereerde er ook al aan dat wij er onlangs nog over gehad hebben in de commissie
SOW/M en er worden hier nu twee moties neergelegd waarin gezegd wordt: geef nou wat extra geld, dan
zijn ze er doorheen. Van de reactie van het college begreep ik dat er ook het toepassen van normen in deze
materie meespeelt en dan denk ik: we zijn al zo lang bezig om deze materie te bespreken. We hebben
vorige keer geconstateerd dat deze accommodaties eigenlijk in het hele programma van de afgelopen jaren
een beetje een sluitpost waren waarin toen dan maar weer een flink bedrag tegenaan werd gezet. Nu wordt
er nog weer een ander bedrag genoemd. Ik heb er zelf moeite mee om nu alleen maar een financiële
impuls te geven, terwijl er ook andere factoren op het gebied van normen meespelen. Dan denk ik datje
geen recht doet aan de discussie die er in het verleden heeft plaatsgevonden. En dan denk ik: ik zou best
tot een afronding van deze hele materie willen komen. Maar ik zou dat dan willen doen op basis van een
fatsoenlijke nota waarin alle argumenten op een rij worden gezet, waarin het echte dilemma nou een keer
genoemd wordt. In deze moties wordt er van alles bijgehaald van: we gaan toch zo hard met die
breedtesport aan de gang, en de verenigingen die houden zoveel vrijwilligers aan de gang. Er wordt van
alles bijgehaald voor dat laatste stootje. En ik zou dat op basis van echte argumenten willen doen. Ik
ondersteun deze moties op dit moment niet.
Heer VAN WUIJCKHUIISE (GGS): Voorzitter, dank u wel. Al bij de algemene beschouwingen hebben
wij aangegeven te hechten aan het kader van normen zoals dat eerder is overeengekomen en waaraan de
bouwplannen zijn getoetst. Dat betekent dat wij van mening zijn dat er op dit moment vanuit het college
behoorlijke handreikingen zijn gedaan, middelen zijn neergelegd waarmee naar ons idee behoorlijk wat
gerealiseerd kan worden. Wij denken dat het nu aan de verenigingen is om dat ook te gaan doen. De
moties zoals die nu voorliggen krijgen onze steun niet. Je krijgt een beetje het gevoel van gek, gekker,
gekst. De Partij van de Arbeid doet er nog een schep bovenop. En misschien is er nog wel iemand in de
raad die er nog een schep bovenop kan doen. Zo werkt het niet. We hebben getoetst. Het college heeft
onderhandeld met de verenigingen, en die zijn nu aan zet.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, het is heel verleidelijk om die impasse te doorbreken en het laatste zetje
te geven. En ik realiseer me dat dus een meerderheid van de raad in ieder geval voor één van die moties is.
Ik vind ook dat we een goed betoog hebben gehoord, een onderbouwing, van zowel de PvdA als VVD.
Maar uw argumenten weeg ik dus ook vrij zwaar. Dat we richtlijnen hebben en mijn lijn van de laatste
jaren is dat we nou niet continu ad hoe opereren, maar datje gewoon een duidelijke lijn aangeeft.
Sportverenigingen, met name SO Soest, is dus buiten zijn schuld, dat moeten we vaststellen, dat is weer
een punt aan de andere kant, eigenlijk door vertraging van de sportclustering. in problemen gekomen. De
bouwkosten zijn omhoog gegaan. Als we nog eens een keer de sportclustering gaan onderzoeken, wat we
dus daar oorspronkelijk voor beschikbaar stelden en wat er eigenlijk uit is gekomen, en waardoor er
vertraging is gekomen in verband met de hockeyvelden, dan zal blijken dat het bedrag ver boven dat ad
hoe besluit van destijds uitkwam. Maar, daar wilde ik het eigenlijk niet over hebben. Ik denk dat een
aantal punten in de overwegingen van groot belang zijn. Die qua breedtesport ondersteun ik natuurlijk.
Dat sluit aan bij nieuwe dingen die we gaan doen en mijn stelling is dat we dus inderdaad accommodaties
beter kunnen benutten en dat we ook gerichte subsidies moeten geven. Misschien komen we daar bij sport
op terug. Maar er is ergens geen goed vergelijk te maken in het sportbeleid. We hebben te maken met
buitensporten en binnensporten. Buitensporten kunnen hun eigen broek ophouden, die kunnen zelf
inkomsten genereren. Dat kunnen binnensporten helemaal niet. Kortom, in die lijn ben ik het met meneer
Van Vuuren wel eens, we gaan nu dingen afspreken die eigenlijk niet binnen beleid passen, niet bij een
visie. Dat zijn onvergelijkbare zaken. Het enige argument waardoor je nu voor zou kunnen zijn. is datje
inderdaad verenigingen niet toewenst dat ze nog langer moeten wachten en moeten worstelen. In dat geval