Raadsvergadering 17 oktober 2001 -4- dan ook blij met de opmerkingen van de laatste sprekers dat ze zeggen: we praten vanavond over inhoud. We controleren of we die inhoud die we met elkaar willen, of die gerealiseerd kan worden. En dat zien wij als college natuurlijk ook best dat dit een eerste aanzet is. Er is een periode geweest waar erg gebouwd is, erg gezocht naar een vorm, en er ligt nu een concreet voorstel. En dat is helaas in zijn uitwerking nog niet zo concreet als sommigen van ons graag zouden willen. De opmerkingen over de zes ton, wat gaat daar nou precies voor gebeuren, zijn terecht. Daarvan hebben we ook gezegd: luister eens even, als wij vanavond dit voorstel hebben aangenomen en het bestuur weet dat u achter de grote lijnen staat, heeft het bestuur de plicht om u op zo kort mogelijke termijn een verduidelijking van die zes ton te geven. En ik denk daar helemaal niet aan het feit dat ik dat koppel aan de subsidie. Want ik leg het nog maar eens een keertje uit. Er zijn drie geldstromen. Dat is de geldstroom voor de inhoud, dat is de geldstroom voor het onderhoud van het gebouw De Willaert en daar is de geldstroom om een aantal problemen die zijn ontstaan tijdens de overgangsfase, aan de ene kant het liquiditeitsprobleem, aan de andere kant het integreren van twee organisaties, en ten derde het punt dat de organisatie zichzelf wil veranderen, de horeca/bowling, daar is een apart geldbedrag voor. Een geldbedrag wat inderdaad op dit moment onder de hoede van de bibliotheek is, maar waarvan de bibliotheek ook heeft afgesproken met ons dat ze het ons zouden terugbetalen. Terecht dat hier staat: wij besluiten dat het niet terug betaald hoeft te worden. Dat het niet naar de gemeente gaat, dat ze het inderdaad zelf mogen inzetten. Dat zijn drie verschillende dingen. En het bestuur kan alleen maar starten, dat zeg ik, kan alleen maar doorgaan met alle inzet die ze nu hebben gehad, als ze ervan uit kunnen gaan dat die basissubsidie die u zojuist in de begroting hebt vastgesteld, gewoon doorgaat. En daarnaast is een ander project aan de gang en dat is hoe ga je die nieuwe vorm zoeken. En ik heb gezegd: in de commissie van 6 december zullen we daar een veel duidelijker plan voor moeten vinden. Aan de andere kant moeten we het bestuur de kans geven om de onderhandelingen die men ook intern heeft, en dat geldt zowel voor het uitplaatsen van de bowling/horeca als het aanpassen van de organisatie, om daar net wat meer handen en voeten, wat meer vorm aan te geven, voordat we hier in het openbaar erover praten. Ik heb begrepen uit de behandeling in de commissie dat u daar ook op dat moment begrip voor had. Het is dus een lang proces wat wij natuurlijk niet apart hebben gelopen. Wij hebben het samen met het bestuur, het vorige bestuur, met het huidige bestuur, met elkaar meegemaakt. En wij zijn consequent geïnformeerd over de ontwikkelingen. Dat er een heleboel dingen niet gegaan zou zijn zoals het bestuur het in eerste instantie had gehoopt, zal niemand verbazen hier in deze zaal, maar er zijn nog een heleboel andere dingen. En dat veruit de meerderheid wel goed gegaan is moeten we ons ook realiseren. En daarom denk ik dat de opmerkingen van degenen die zeggen: die zes ton, dan zeg ik: u heeft uw vertrouwen uitgesproken in het bestuur. Het bestuur heeft dat opgevat als: wij kunnen nu heel hard aan de gang gaan en wij komen met een plan. En ik hoop dat u zich dan ook na vanavond door gewoon in te stemmen met dit voorstel ze de mogelijkheid geeft om dat te realiseren, zodat we 6 december iets concreets hebben om over te praten. Er zijn ook een aantal van u die gesproken hebben over de beleidsevaluatiecommissie. Het past het college niet om daar een uitspraak over te doen. Dat is aan de raad. Maar ik zal u persoonlijk zeggen dat ik elke suggestie die hier gedaan wordt, dat het wel zo handig is om dat ding te doen zolang ik hier zit, want laten we het beestje bij zijn naam noemen, dat me die erg zou bevallen. Ik zal de fractieleden hier niet mee belasten, maar ik heb het zo helemaal gehad met het feit dat er elke keer wordt gesproken over een gebouw van 12 miljoen, terwijl we het over een verbouwing hebben van nog geen drie, dan denk ik: graag. Want de ene verdachtmaking na de andere wordt gegeven, terwijl ik van ganser harte heb geprobeerd om u hier in de raad. maar ook in de commissievergadering, in vergaderingen met het bestuur, inzage te geven. En ik kan me heel goed voorstellen als raadsleden op een goed moment besluiten dat ze wel iets anders aan hun hoofd hebben de komende periode, maar in ieder geval wil ik u verzekeren dat u het van mij niet hoeft te laten. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, het lijkt me buitengewoon gepast als de wethouder ik zou haast zeggen, bijna vraagt om deze beleidsevaluatie, om het dan maar gewoon te doen. Heer ROEST (D66): Ik hoop dat u mij toestaat dat ik mijn eigen afwegingen maak als raadslid. Het is zo

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2001 | | pagina 227