Raadsvergadering 21 juni 2001
- 15-
keertje terug, als een diepe frustratie dat we ook bijzonder onderwijs hebben en dat dat ook geld nodig
heeft, leder jaar komt dat ook terug in de zin van: nou, het bijzonder onderwijs zou het toch niet in zijn
hoofd halen om hier een beroep op te doen? Alsof ze inderdaad een stelletje gelduitbuiters zijn die
inderdaad van alles misbruik willen maken. Dat irriteert mij wel eens wat. Dat er op deze manier over
gepraat wordt. Ja, u deed het volgens mij ook.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, mag ik even interrumperen?
VOORZITTER: Even niet.
Heer MEILOF (CU/SGP): Alsof het bijzonder is, dat het bijzonder onderwijs gebruik maakt van de
regeling die wettelijk bepaald is, waar zij recht op heeft. Ik vind het normaal dat bijzonder onderwijs
beroep doet op regelingen waar zij recht op heeft. Heel simpel omdat zij ook hun overschrijdingen en
moeilijkheden op bepaalde momenten hebben waarvoor ze geld nodig hebben. Dank u.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, hier wil ik toch wel graag op reageren. Ik heb me helemaal niet in die
zin uitgelaten. Die overschrijdingsregeling is een democratisch goed. We hebben verschillende zuilen
in Nederland. Het is goed dat gelden op die manier wordt verdeeld. Ik heb alleen meneer Meilof, laat
ik dat dan nog een keertje duidelijk zeggen, en dat heb ik eerder overigens in de raad gedaan, in die zin
ook hierachter besproken, ik heb me alleen op het standpunt gesteld: hier staat Soest voor een speciale
opgave. En dat is goud, sociale samenhang. Daarom snap ik niet dat mevrouw Stekelenburg met haar
fractie tegen is. Sociale samenhang is goud. En daar ligt een hele zware taak voor de Soester gemeen
schap. En ik kan me niet voorstellen dat in dit dossier, waar het openbaar onderwijs die taak moet
vervullen, dat is duidelijk geworden via het Unia-rapport, in deze zaak het bijzonder onderwijs een
beroep zou willen doen op de overschrijdingsregeling. Ik ben ervan overtuigd dat ze dat niet zullen
doen, en dat is dus niet negatief bedoeld, maar zelfs positief bedoeld, en daarom denk ik dat het goed
is, en dan hebben we ook geen juridische acties nodig, dat de wethouder zich binnenkort daarover
vergewist bij de verschillende besturen en dan denk ik dat we precies de zaak krijgen die we voor ogen
hebben en dan zal mevrouw Stekelenburg gelukkig zijn.
Heer MEILOF (CU/SGP): Ja voorzitter, ik denk dat als u het zo noemt, en dat u het eigenlijk ook be
noemt in de sfeer van: het zou dus goed zijn als er tijdig overleg is in hoeverre het bijzonder onderwijs
zich mede verantwoordelijk voelt voor deze hele actie en in hoeverre zij vinden dat zij daar dus ook
financieel medeverantwoordelijk zijn, dan acht ik dat geheel verantwoord. Alleen, het gaat mij om de
toonzetting van bepaalde opmerkingen zoals ze gemaakt zijn, en dat irriteert mij wel eens wat. Dank u.
Mevrouw MANN (GL/PS): Ik wil even reageren op de heer Meilof, want ik voel mij gedwongen.
Want ik was degene die zich zo scherp uitliet over de overschrijdingsregeling. Dit is gewoon bij de
wet nou eenmaal vastgelegd en ik begrijp ook wel dat het bijzonder onderwijs gelijke rechten heeft,
dus daar terecht een claim op kan doen. Toch kan ik mij herinneren dat jarenlang, jaren, jaren, jaren
lang, misschien is dat nu over, toch altijd de discussie was: één raam in het openbaar onderwijs, bete
kent ook nog drie ramen ergens anders bij wijze van spreken. Dus er kon van die regeling wel soms op
een oneigenlijke manier blijkbaar gebruik gemaakt worden. Dus vandaar, ik weet niet precies hoe het
tegenwoordig geregeld is, dat ik me er een beetje scherp over uitlaat, maar u begrijpt, voor de rest gun
ik iedereen gelijke rechten.
VOORZITTER: Ik denk op dit punt voldoende gediscussieerd vanavond. Wie over andere zaken in de
tweede termijn?
Mevrouw DE WAARD (CDA): Verder niet veel hoor.
VOORZITTER: Dank u wel. Neem me niet kwalijk, dat is flauw van me.
Mevrouw DE WAARD (CDA): Dat maakt niet uit. De wethouder zei: natuurlijk geef ik die toezeg
ging, maar ik was juist zo gerust gesteld in de commissie, dus ik zei nadrukkelijk: en met de toezeg-