Eventjes onze eigen reactie op het amendement van Soest 2002. Het zal natuurlijk duidelijk
zijn dat wij gezien onze eigen argumentatie niet ondersteunen. Daar kan ik dus heel kort over
zijn.
Dan ten aanzien van ons amendement over kwaliteitsimpuls. Een schot hagel zegt mijn
collega van Gemeentebelangen Groen Soest. Ook hier zit natuurlijk de boodschap achter van:
het is maatschappelijk urgent. Ook hier in Soest. Het is een hot onderwerp, de kwaliteit van
de publieke dienstverlening. En zeker hier in Soest, dat is dan een lokale dimensie, de manier,
dat heb ik ook nadrukkelijk voor het voetlicht gebracht, waarop de gemeente op dit moment
met gesubsidieerde instellingen omgaat. Dus ik durf eigenlijk wel te zeggen dat een deel van
de problematiek waarin sommige instellingen nou verkeren, mede te wijten is aan wat ik dan
noemde de stiefvaderlijke houding van het gemeentebestuur zelf.
Heer KONING (CDA): Daar zou je over kunnen discussiëren. Als we al gaan zwijgen, dan
onderschrijven we blijkbaar die stelling, maar ik zie niets stiefvaderlijks in onze opstelling.
Misschien zou je kunnen zeggen: we hebben de kinderen teveel vrijheid gegeven. Die stelling
zou je ook kunnen poneren.
Heer BERVOETS (PvdA): Ja. ach, daar zullen we het dan nog wel een keer over hebben,
want anders moet ik mijn argumentatie van daar straks weer herhalen en dat lijkt me nu
eigenlijk niet zinvol. Als het gaat om het kwart deel, dat is misschien wat grof inderdaad, een
kwart deel van het voorgestelde bedrag voor de kwaliteitsimpuls, om die te bestemmen voor
die verbreding van de genoemde instellingen dus. Daar zit dan nog wel aan vast, daarvoor
staat dat tweede bolletje er ook, dat we het college opdragen om te komen met een
uitwerkingsvoorstel voor dit deel van de kwaliteitsimpuls. Want, nou ja goed, terecht, is
eerder ook in de discussie over de kwaliteitsimpuls door diverse fracties een onderbouwing
gevraagd en door het college ook gepresenteerd. Tot zover.
VOORZITTER: Dank u wel. Ik denk dat we in voldoende termijn zo met elkaar hebben
beraadslaagd. En als je kijkt naar de reacties in de raad zelf over moties en amendementen zou
ik willen vragen aan de opstellers daarvan of ik ze in concluderende zin moet samenvatten, of
dat u zegt: gelet op dat wat aan de orde geweest is. houd ik, of trek ik het amendement of de
motie in. Ik laat dat even aan de opstellers zelf om de keuze te maken. Als u zegt: hij blijft
gehandhaafd, dan concludeer ik hem zoals die is.
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Concludeert u maar voorzitter.
Heer BERVOETS (PvdA): Idem dito.
VOORZITTER: Oké. Dan moet ik concluderen dat de motie, ingediend door de Partij van de
Arbeid over de hoofdwegenstructuur, is afgewezen in de raad, dat ten aanzien van het
amendement van Soest 2002 op niet voldoende steun kan rekenen bij de raad omdat er geen
andere steun is dan de indiener zelf.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, mag ik even interrumperen? Was dat een iets andere
opstelling dan bij de vorige? U zei: niet voldoende steun, en de andere afgewezen. Was daar
licht tussen?
VOORZITTER: Neen. dat is hetzelfde. Maar ik dacht: anders blijf ik hetzelfde zeggen. Ik
wilde net naar de derde variant toe. meneer Roest.