Raadsvergadering 12 september 2002
- 19-
communicatie binnen de gemeente Soest. En degenen die daar net vragen over hadden, waar komt het
vandaan, waar haal ik het vandaan, die kunnen zich zo tot mij wenden, ik heb de notulen liggen,
waarin staat dat ik ais omwonende verwittigd zou worden. Dus bij deze zijn die van harte uitgenodigd.
En voor de rest dank ik u.
Mevrouw HILHORST: Ja, toen ik het rondje hoorde was ik eigenlijk blij dat ik hier geweest was. Ik
dacht: nou, er wordt naar ons geluisterd. Dan hoor ik hier een meneer aan mijn linkerzijde aan het
woord en dan denk ik: waarom zit ik hier? De beslissing is volgens mij al genomen. Volgens mij
wordt er inderdaad helaas niet naar ons geluisterd. Wat wij gewoon vragen als school zijnde is onze
drie lokalen, haal die van het veld af. Kunnen we dan nog een voetbalwedstrijd houden, waarbij voor
onze sport- en speldag, mogen we ons in onze handen knijpen met ons veld dat we overhouden. We
hebben 280 kinderen. Zet die op een veld van 30 bij 30. Wat kunnen ze dan nog doen? Niks, volgens
mij als ganzen achter elkaar waggelen. Verder niks. Ik vind dat heel jammer. Maar denk er alsjeblieft
aan. Wij zitten vijf dagen per week, 40 weken lang, op die school, van half negen 's ochtends tot kwart
over drie 's middags. Kinderen blijven over. Wat kunnen ze doen. Wij willen die drie lokalen, wij
willen een speelruimte, houd het veld anders zoals het is en kijk naar de bewoners. Zet daar wat
gewone speelspullen neer. Een basketbalveld, prima. Dat gebruiken ze nu ook. Zet er een betonnen
tafeltennistafel neer, dan kunnen ze er ook wat aan doen. Op een sport- en speldag kunnen we er
wedstrijden houden. Een wedstrijd op één basketbalveld met andere scholen lijkt me niet echt handig.
En een schuilplek die tot elf uur gebruikt kan worden lijkt me ook niet zo handig. Want als die
kinderen daar uitgespeeld zijn, wat gaan ze dan doen? Is dan onze school het doelwit? Moeten we dan
de volgende dag bierflesjes gaan tegenkomen omdat ze die uit verveling gewoon in de bosjes gemikt
hebben, dat gebeurt nu ook al. Ik kan me nog herinneren, ik kom zelf van de Gerrit van de Veenstraat.
Daar hebben we een park voor de deur. Toen ik klein was hadden we daar een heel leuk
speelklimtoestel bovenop een berg. Nou, we werden groter. Er kwamen grotere kinderen. Het
speelveld is helemaal vernield. Er staat geen klimtoestel meer. De bewoners van Honsbergen wisten
ook niet waar ze het hadden. Er werd gewoon een en al criminaliteit gepleegd. Drinkende jeugd,
bierflesjes, nou ja, je wilde er gewoon niet meer spelen. Wij claimen niks. Wij vragen simpel om
ruimte voor ontspanning voor de kids. We hebben 280 kinderen. Die willen gewoon tijdens het
speelkwartier buiten school, daar gewoon gebruik van maken. Verder komen er genoeg kinderen die
daar ook gebruik van willen maken. Water zou misschien wel goed zijn, maar heel gevaarlijk voor
kinderen.
VOORZITTER: Wilt u ook tot een afronding komen?
Mevrouw HILHORST: Ja, doen we. Geef ons gewoon drie lokalen, een basketbalveld, een grasveld
waar we kunnen voetballen, slagballen, weet ik veel. Kost minder en hebben we evenveel plezier van.
Dank u wel.
Heer NACHBAHR: We hebben een heleboel gehoord. Ik wil twee dingen zeggen. De communicatie
staat nog steeds voorop. Wat u belooft moet u doen. Als wij op de Dorpsstreekt met de burgemeester
hebben afgesproken: als er geluidsoverlast is mogen we de politie bellen. Dat gebeurt één keer deze
zomer. We bellen de politie en toen zegt de politie: de Dorpsstreek, waar is dat? Waarop ik zeg:
meneer, u hebt toch een afspraak met de burgemeester van Soest dat als er overlast is u er wat aan
doet? We hebben het veel te druk. Dat is nou miscommunicatie.
Dan heb ik over de communicatie nog, als u bij de Dorpsstreek en de Kornet niet gekomen was met
het verhaal over de lastige jeugd op het winkelcentrum Overhees, dan hadden wij helemaal niet
gesproken of opmerkingen gemaakt op het speelveld wat u nou als buurtpark wilt creëren. Dus u bent
eigenlijk een beetje onwezenlijk bezig, want u haalt een heleboel mensen naar u toe die er helemaal
niks mee te maken hebben. Geluk met uw park. Ik vind het best. Maar u moet dadelijk niet komen
met: we hebben onze begroting weer sluitend moeten maken en hebben dus \1Vï opgelegd op de
onroerend-zakenbelasting. Kent u dat artikel nog dat ik geschreven heb in het Seniorennieuws? Dan
heb ik nog één zaak, dat de heer Witte zich een keer moet toetsen aan de praktijk. Dan komt u veel
beter weg, meneer Witte. Want echt waar, u staat verhalen te vertellen, waarvan ik denk: goede man,
een ontmoetingsplek die creëer je niet, die ontstaat. Kijk naar het mooie gebouwtje dat u naar