-50-
met nadruk beantwoord moet worden was de vraag van de CD A-fractie over het aanzien van Soest en
Soesterberg. En toen ging het erover van: kan je eigenaren van braakliggende percelen niet een
onderhoudsplicht opleggen? Daar heb ik even naar gekeken. De Woningwet, art. 20 en de
bouwverordening met nog een paar artikelen, die zal ik u sparen, daar kan je een eigenaar aanschrijven
als de staat van zijn terrein hinder of stank oplevert of nadeel voor de veiligheid of de gezondheid. Het
moet gaan om een onhoudbare situatie. Als die situaties zich voordoen, heeft het college het middel
van de aanschrijving niet geschuwd. Ik zal hier ook niet met nadruk voorbeelden noemen. Maar u kunt
zich voorstellen, al die percelen waar het onkruid in uw optiek iets te hoog is doorgeschoten, vallen
niet onder deze kwalificatie, maar onhoudbaar als het gaat over veiligheid of volksgezondheid. En het
heeft zich in Soest ook wel voorgedaan. Het tweede grote kopje, voorzitter, is wonen. Eigenlijk
vragen van iedereen, CDA, PvdA en D66 in ieder geval in hun schriftelijke stukken, maar vrijwel elke
fractie heeft over het onderwerp wonen uitgebreid gesproken, ook in de mondelinge gedachtewisseling
van uw raad hier voorafgaand. Een paar dingen. De nota Wonen, daar zijn vragen over gesteld. De
nota Wonen is geheel zoals dat tegenwoordig hoort naar iedereen en alles opgestuurd. Zelfs naar alle
gemeenteraadsfracties, maar naar iedereen in de samenleving van woningbouwcorporaties,
wijkbeheerteams, adviescommissies en hebben zich erover mogen buigen en reacties op mogen geven.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): U klinkt laaiend enthousiast.
Wethouder KROL: Ja, daar ben ik blij om dat u dat constateert. Dank u wel. Dat hele pakket van
reacties uit de samenleving moet in die nota Wonen verwerkt worden. Daar zijn we nu volop mee
bezig en ik hoop u aan het eind van dit jaar of uiterlijk januari de nota Wonen met alle inspraakreacties
die daarop geweest zijn, dus de aangepaste nota Wonen, u kent het concept, aan te kunnen bieden. Eén
van de elementen in de nota Wonen is natuurlijk de positie van jongeren en starters op de Soester
woningmarkt. U deelt allemaal de zorg van het college over de positie van jongeren. Maar hij is wel
een beetje lastig gevoerd, deze discussie. Want als je, en ik zeg het hier met nadruk, het college en de
raad elkaar opdraagt om niet meer grootschalig uit te breiden, daar ben ik mijn betoog mee begonnen,
dan kies je dus voor rood in de bescheiden omvang die bij Soest past. Bescheiden in de zin dat het
voornamelijk binnenstedelijke vernieuwing zal betreffen en als het al nieuwe locaties zijn, dan zouden
die eigenlijk alleen nog maar in Soesterberg kunnen. Dat is de visie. De visie van de raad en van dit
college. Dan betekent het datje maar relatief weinig nieuwe goedkope grond kunt krijgen. En ik weet
dat de heer Bervoets van de Partij van de Arbeid dan zegt: ik kan het antwoord van de wethouder al
bijna reproduceren voor hij het gegeven heeft. Ja, dat is jammer, dan zitje te lang zeggen ze wel eens,
als dat zo zou gaan, dus dat moeten we proberen te voorkomen. Dus nieuwbouw is maar heel beperkt
een oplossing voor de problematiek van jongeren en starters. En dus zul je het, en dat moetje hier ook
keihard uitspreken, als je niet meer grootschalig of nieuwe goedkope gronduitbreiding zoekt, zoals we
dat in de Boerenstreek gedaan hebben, want daar bouwen we op dit moment nog gewoon
huurwoningen, ook gewoon voor jonge mensen. Maar op het moment dat dat er niet meer is, dan zul
je het moeten vinden in de bestaande voorraad. En daar voert het college op dit moment een
tweesporenbeleid. Eén: we zijn bezig om de woonruimteverdeling zoals die nu plaatsvindt door
voornamelijk de woningcorporaties en nog een klein stukje door de gemeente naar een andere instantie
over te dragen. Dat is niet klaar. Ik heb u beloofd dat ik dat in het tweede kwartaal van 2003 in
beweging wil hebben. Dat heb ik u in de wat dan de regeringsverklaring genoemd wordt al
aangegeven. Daar zijn we op dit moment volop mee bezig. Maar het tweede belangrijkste punt is wel
de manier van verdelen. Wij kennen de manier van verdelen die in de vakliteratuur het Delftse model
wordt genoemd. Het komt er gewoon op neer: er komt een woning, je reageert, hoe ouder je bent, hoe
eerder je aan de beurt bent. En wat is dus de huidige situatie? Starters, hoe ouder ze zijn, hoe eerder ze
aan de beurt zijn. Iemand van 55 die zich op de Soester woningmarkt meldt, is relatief snel aan de
beurt, ongeacht hoe groot de nood is, ongeacht hoe lang die bezig is, ongeacht zijn persoonlijke
situatie. Een gezinnetje van 25, en ik moet toch zeggen dat komt toch zeer regelmatig voor, een
inwonend gezinnetje, jonge kinderen gekregen, en die probeert een woning te verkrijgen en komt met
datzelfde systeem vanwege die 25 jaar heel erg moeilijk aan de bak. En daarom zie je dat in een
heleboel gemeenten het verdeelsysteem opnieuw ter discussie staat. Dat is denk ik de golfbeweging
waar we allemaal in zitten. Men gaat weer terug naar een systeem waarbij ook inschrijvingsduur een
rol speelt. Iemand die lang ingeschreven staat heeft daarmee aangegeven, hij moet daarvoor betalen