Raadsvergadering 12 maart 2002 (ontbinding oude raad) -17 - VOORZITTER: Dank u wel. Ik zou nu graag aan de afscheidnemende raadsleden het laatste woord willen geven. En ik begin aan deze zijde. Heer VAN DER WEIJ (VVD): Voorzitter, natuurlijk moet ik heel eerlijk zeggen, was het voor mij een enorme teleurstelling dat ik niet verder kon gaan. Maar ik heb dat ook aan anderen laten merken. Toen ik in 1990 hier binnenkwam als politiek verslaggever voor Radio Soest, toen kwam ik hier binnen in een raad waar warmte heerste, waar mensen elkaar op de juiste manier benaderden. Ik had als directeur van een onderneming in verschillende commissies gezeten, verschillende raden meegemaakt, waar mensen letterlijk met elkaar op de vuist gingen. Dus ik moest niet zoveel meer van politiek hebben na mijn periode in de IOVD met Hans Wiegel. Die was wel heel leuk. Ik heb me in 1992 laten overhalen om actieve politiek te gaan bedrijven en Radio Soest op dat punt te verlaten. En ik moet zeggen, ik heb daar absoluut geen spijt van gehad. Ik heb hier collega's aangetroffen waarmee ik voortreffelijk heb kunnen samenwerken. En ik heb een ambtelijk apparaat aangetroffen dat altijd klaar stond om mijn vragen te beantwoorden. En ik vind dat dat ook wel gezegd mag worden. En ik dank de raadsleden natuurlijk voor de prettige manier waarop we hier, en ik ben niet 4 jaar maar 6 jaar lid van de raad geweest - dat wou ik toch nog even memoreren - hebben kunnen samenwerken. Dank u wel. (applaus) Heer MEILOF (CU/SGP): Voorzitter. Dit is mijn laatste kans in de raad iets te zeggen, dus ik moet wel. Je zit hier met het gevoel van: iedereen wil zo langzamerhand wel graag naar huis, en ik moet toch iets kwijt nog, sorry. We hebben de verkiezingen achter de rug. Ik had zelf al voorspeld hoe dan ook, wat de uitslag ook zij, ik wilde stoppen. Maar ondanks dat heb ik ze toch als buitengewoon onfortuinlijk ervaren. Om even Soest te noemen. Daar zijn partijen als CDA en VVD gestraft vanwege bestuurlijke volwassenheid en daadkracht en die zijn in een positie terechtgekomen, nou ja, met minder raadsleden, omdat ze juist een periode achter de rug hebben waarin ze een stuk knap werk hebben verricht. Ik vond dat het goed samenwerken was, deze laatste periode. Dat vind ik jammer, dat burgers zo ongelooflijk slecht kijken soms. Wij hebben een periode achter de rug van bestuurlijke vernieuwing waarin de burger de hemel in geprezen is. De burger was ongeveer degene die, ja, daar moest je werkelijk alles voor doen, want het was geweldig hoe hij dacht en wat hij zei. De burger vond het, las ik nu vandaag toevallig in de krant in Eibergen verstandig dat iemand raadslid wordt die zwerver was en die zielig is. En om die reden moet hij raadslid worden. En die heeft een partij opgericht. Ik denk persoonlijk dat we een tijdperk ingaan waarin de politiek weer de moed moet hebben om bestuurlijk te zijn. En dat we nu over de grens aan het vallen zijn van het democratisch gehalte. Het democratisch gehalte van de politiek gaat nu tegen ons werken. En dat vind ik verdrietig. Dat is dus een afscheid waarin ik afscheid van u neem en een raad die gaat door op een niveau waarvan ik zeg, ik heb enigszins medelijden met u. Maar u zult iets terug moeten winnen. En dat kan, denk ik. Door simpelweg werkelijk bestuurders van formaat te zijn. En door de moed te hebben werkelijk te besturen en niet alleen maar oren te laten hangen. Goed, dat is even een kleine frustratie die ik kwijt moest. Tja, soms kan je niet anders. We zijn nu dus in de fase terechtgekomen waarin ik eigenlijk het zou willen benoemen, vanuit de bestuurlijke vernieuwing, dat we een B&W krijgen die vooral moet luisteren naar de burger en moet gaan uitvoeren wat de burger doet en de raad die moet gaan controleren of B&W uitvoert wat de burger zegt. Nou, dat is best een hele vermoeiende positie waarin u terechtkomt, maar ja, succes ermee. Dit is, zou je kunnen zeggen, het paarse ideaal van de machteloosheid. Ik heb altijd hier u willen voorhouden dat er meerdere mogelijkheden zijn in de politiek. Ik heb u het ideaal willen voorhouden van het besturen bij de gratie Gods. En daar bedoel ik mee: zo luisteren naar degene die u en mij gemaakt heeft, datje Hem leert kennen en datje ziet dat degene die u en mij gemaakt heeft, ook werkelijk niets anders dan iets geweldig goeds met de samenleving van Soest en met u voor heeft. Iets geweldigs te bieden heeft. Hij kent u, Hij kent mij, Hij weet wat voor prachtmensen u bent, Hij weet wat voor ontspoorde wezens wij zijn en daar maakt Hij wetten op. En die wetten zijn geweldig nuttig om te kennen. En ik wou wel bij dit afscheid u meegeven dat die wetten en die regels, leefregels, leefregels om te leven en om verder te kunnen leven, dat die regels hier in veel harten een plek zullen hebben bij het verder besturen in het meedenken met deze gemeenschap. Ik dank u voor de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2002 | | pagina 50