Raadsvergadering 22 mei 2003
- 9 -
van 1,8 miljoen, even heel simpel redenerend en dat is duidelijk onder de norm die, ja onder de
minimum norm zelfs, die in de provincie Utrecht gehanteerd wordt. Dat willen we toch even noemen,
zeker in het kader van verdere besprekingen van deze avond.
Heer ROEST (D66): Kort, voorzitter. Ik ben benieuwd naar uw voornemen om ook jaarverslagen van
budgethouders hier op tijd aanwezig te hebben, want eigenlijk is het zo dat wij met een aantal
onzekerheden in de toekomst zitten, maar we zitten ook met een aantal onzekerheden zelfs in het
heden die gevolgen kunnen hebben voor de toekomst. Ik ben alleen benieuwd naar uw voornemen om
de budgethouders aan hun verplichtingen te houden.
En wat I&A-beleid betreft, wat ook in het Jaarverslag voorkomt, daar behoud ik mijn reactie voor tot
bij de Voorjaarsnota.
Mevrouw MANN (GL): Voorzitter, nog even over de hoogte van de algemene reserve. De WD
noemde net van 1,8 miljoen, als alles eraf getrokken is, is wel een beetje laag. Wij hebben daar in onze
partij nog wat langer discussie over gehad en wij vinden het eigenlijk geen probleem als de algemene
reserve inderdaad op 1,8 miljoen zou staan.
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Voorzitter, ik vraag me af of het niet zinvol zou kunnen zijn, en
de andere partijen zouden zich daar misschien over kunnen uitspreken, dat wij het volgend jaar, hetzij
in de uitgebreide commissievergadering dan wel in de vergadering waarin de Jaarrekening officieel
wordt goedgekeurd, ook contact zouden kunnen hebben met de tekenende accountant. Het is natuurlijk
een goed gebruik, de controle wordt voor mijn gevoel namens de raad gevoerd en datje dan toch ook
het contact met de accountant rechtstreeks zou kunnen hebben. Dat is in het bedrijfsleven heel normaal
dat in de vergadering van aandeelhouders in aanwezigheid van commissarissen daar de accountant
zonodig zijn toelichting geeft.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, zowel ten aanzien van de I&A-nota als de omvang
van de algemene reserve, daar komen we nog op terug bij het financiële beleid bij de Voorjaarsnota.
Wethouder KRIJGER: Aangegeven is al dat de discussie met betrekking tot met wat te doen met de
overschotten en de reserves zo meteen uitgebreid aan de orde komt, we nemen kennis van deze
constateringen, want dat zijn het. Met betrekking tot budgethouders, ik weet niet wat de heer Roest
daarmee bedoelt.
VOORZITTER: U bedoelt een aantal stichtingen, zoals bibliotheek of Balans die van ons
subsidiebedragen krijgen in 2002, waarvan de Jaarstukken er niet zijn.
Heer ROEST (D66): Voorzitter, het gaat om forse bedragen, ook voor de gemeente, die
langzamerhand bijna in een risicoparagraaf thuishoren, die we in oktober verwachten. Dus ik vind dat
het college daarvoor als uitvoerder een duidelijke ferme, duidelijke lijn naar de budgethouders zou
moeten trekken, zodat al het materiaal voor ons beschikbaar is bij de Voorjaarsnota. We zitten nu in
mei en dat moet toch in ieder geval mogelijk zijn.
Wethouder KRIJGER: Het lijkt mij dat bij de discussie over hoe om te gaan met budgetten de
komende jaren, om te gaan met instellingen waar afspraken mee zijn gemaakt, de verordening c.q.
afspraken waar het is vastgelegd wat ze moeten doen, steeds scherper wordt nageleefd.
Met betrekking tot de opmerking van de heer Middelkoop over de accountant, dat is al voor de raad,
de accountant.
Heer MIDDELKOOP (Soest 2002): Hoe bedoelt u?
Wethouder KRIJGER: Dat de raad met de accountant overlegt, en niet het college. We kennen hem
wel hoor, dat is wat anders.