Raadsvergadering 22 mei 2003 -14- Mevrouw VAN ROOMEN (CDA): Interruptie voorzitter. Kunt u dan een jaartal noemen wanneer u die streefnorm bereikt wenst te hebben? VOORZITTER: Dat jaartal heb ik niet genoemd. Als voorzitter van de raad even, dus laten we zeggen: het B&W-voorstel is gewoon neergelegd, dan is het aan de raad. Er staat heel helder iets geformuleerd in besluit nr. 7. Als u allemaal zegt: ja, zo kan het, nou dat is prima. Dan stellen we dat met elkaar vast. Als u het preciezer wil, en sommigen van u hebben daar namelijk iets over gezegd, wil ik niet dat er onduidelijkheid is over het besluit dat op dat punt genomen moet worden. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, in samenhang met de door ons gepresenteerde zaken in het kader van het financieel beleid vinden wij een omvang van de algemene reserve van 3 miljoen acceptabel en als doel prima. Mevrouw VAN ROOMEN (CDA): Daar kunnen wij ons geheel bij aansluiten. Heer ROEST (D66): Voorzitter, ook D66 kan zich daarbij aansluiten. VOORZITTER: Ja kijk, want dan ontstaat de precisie die u wenst. Daar denkt u wel verschillend dan over, maar de meesten hebben zich dan uitgelaten in de volgende zin, in plaats van dus wat er nu staat bij punt 7. U zegt dan eigenlijk: ja, voorshands willen we hem stellen op 3 miljoen in de periode 2003-2007, en u streeft misschien naar een verhoging op de wat langere termijn, maar dat moet u dan maar uiten in 2007, maar u wenst hem voorshands. Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Voorzitter, mag ik nog één keer reageren? Wij hebben in de Nota Reserves en Voorzieningen duidelijk kunnen lezen en iedereen van ons heeft dat kunnen lezen, wat de redenen zijn om die algemene reserve op 4,5 miljoen te brengen en wat de doelstellingen zijn, wat de taken zijn, wat de functies zijn waarvoor je zo'n algemene reserve kunt gebruiken. Als wij deze algemene reserves nu al hadden gehad, hadden wellicht maatregelen ten koste van die algemene reserve genomen kunnen worden, ik stel maar, die we vanavond gaan bespreken, maar waarschijnlijk niet in die zin nodig geweest waren. VOORZITTER: Even orde. We beschouwen dit even als een tweede termijn. We hebben het over alle onderwerpen in voldoende mate gehad, behalve punt 7 van het besluit. En daar geeft de heer Koelewijn aan wat hij daarvan vindt. Dan geef ik even de tweede termijn volledig aan u in de raad. Dan begin ik met de heer Roest, om na te gaan van hoe over dat onderdeel van het besluit gedacht wordt. De heer Van Wuijckhuijse heeft een opvatting gegeven en de heer Koelewijn, en dan kijken we even of we tot een helder besluit kunnen komen. Heer ROEST (D66): Voorzitter, wat ik wilde zeggen in een interruptie is dat we de argumenten van Soest 2002 gehoord en gewogen hebben in de commissie en nu niet tot een ander oordeel komen. Dus ik denk niet dat we dat weer helemaal over moeten doen. Mijn indruk was dat er in de commissie een meerderheid van fracties was die de algemene reserve op 3 miljoen wilde stellen. En daar wil ik ook nog wel een amendement voor indienen, maar dat lijkt me toch wel duidelijk. VOORZITTER: Dat is niet nodig. Want dan kan de conclusie zijn bij dat onderdeel van het voorstel, de minimum norm voor de algemene reserve vast te stellen op 3 miljoen komt er dan gewoon te staan, en zo denken de meeste fracties erover, alleen zegt de fractie van Soest 2002: dat delen we niet. Heer VAN DER TORRE (WD): Neen, ik heb gezegd dat wij op korte termijn, 2007, kunnen leven met 3 miljoen. VOORZITTER: Dan is het helder. Mijn aanhangpunt is bij 7. Daar staat: de minimum norm voor de algemene reserve vast te stellen op, daar staat nu 4,5 miljoen. Ik proef bij de meeste fracties in de raad dat u wenst dat daar 3 miljoen komt te staan. Daar hebben sommige fracties weer een interpretatie aan

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2003 | | pagina 131