Raadsvergadering 23 januari 2003
Mevrouw MANN (GL): Dat ga ik u nu vertellen. Dat u als vertegenwoordiger van een liberale partij
zo'n enorm pleidooi kan houden voor zo'n geleide discussie. Dus twee scenario's. Als we dan denken
bijvoorbeeld aan een scenario wat toch zo echt voor de hand ligt als we het hebben over een
Actualisatie Hoofdwegenstructuur, dan zouden we toch in de eerste plaats aan de oplossing van Soest-
Zuid denken hè. En in deze twee scenario's komt dit helemaal niet voor. Dat u daar geen moeite mee
heeft, dat verbaast mij echt. Daar zou ik mee worstelen als ik VVD was.
Mevrouw HUBERTS (VVD): Mevrouw Mann is inderdaad geen VVD en wij worstelen er in die zin
niet mee dat we voor de Ossendamweg/Vondellaan met korte-termijnmaatregelen bezig zijn. Daar
moeten we van gaan kijken wat het biedt. Verder zit in alle scenario's, of in de scenario's die
voorgelegd zijn, toch een aantal maatregelen die ook het verkeer richting Soest-Zuid beperken. Dus
wij willen graag zien wat dat voor gevolgen heeft. Dus in die zin kan het zijn dat er ooit nog andere
maatregelen op het tracé Koningsweg nodig zijn, maar vooralsnog schuiven we dat dus even uit om te
kijken wat deze maatregelen die nu ook in dit scenario voorgelegd zijn, betekenen. En ik moet zeggen,
ik vind het nogmaals heel erg jammer dat daar waar er een goed onderbouwd verhaal ten grondslag
ligt aan deze besluitvorming, dat er dan toch weer de suggestie gewekt wordt van: jullie zijn wel erg
volgzaam als VVD. Dan denk ik: het zij zo. Op basis van goede argumenten kunnen wij helemaal
achter het voorstel staan dat hier uit dit rapport naar voren komt.
Heer KONING (CDA): Dank u wel voorzitter. Bijna een jaar geleden hebben wij als raad het
raadsprogramma 2002-2006 opgesteld en vastgesteld als raad, en niet als college. Het hoogtepunt van
dat proces was de discussie en uiteindelijk de formulering van art. 14. Voor iedereen in de raad in
ieder geval bekend en duidelijk. Afgesproken werd eerst de probleemervaring te definiëren en velen
zijn daar inmiddels interactief bij betrokken geweest, onderscheid te maken tussen lokale en regionale
knelpunten en binnen de verkeersbewegingen het accent te leggen op lokale knelpunten, bij de
uiteindelijke actualisering van de hoofdwegenstructuur een nieuwe weg te betrekken in het
buitengebied ten noorden van de Korte en een deel van de Lange Brinkweg. Tenslotte zijn er
afspraken gemaakt over de inspraak. Dat is in het kort art. 14.
Het college heeft via de werkgroep de uitvoering van art. 14 voortvarend conform de uitspraak van
een meerderheid van de raad opgepakt. De lichte vertraging wordt veroorzaakt door een ingreep van
de raad zelf. Het feit dat de stukken een poos niet in de openbaarheid zijn gebracht, althans niet voor
de commissievergadering van 14 januari 2003, terwijl de stukken al wel beschikbaar waren, is op
verzoek van de raad zelf, van de betreffende commissie, meneer Roest, ik heb de brief hier voor mij
liggen. Als u dat niet gelooft, want u schudt uw hoofd, dan kan ik het u voorlezen. 'De commissie
verzoekt het besluit alsnog niet in de openbaarheid te brengen en de commissie alsnog in haar
vergadering van 14 januari 2003 een uitspraak te laten doen over de mogelijke varianten'.
Heer ROEST (D66): Meneer Koning kijkt richting mijn kant uit, voorzitter. Ook ik heb die discussie
gevolgd, ik weet niet of de heer Koning er ook bij was, maar in ieder geval, de beslissing van het
college nog niet in de openbaarheid te brengen, zo lees ik dat, en zo was het ook, omdat de raad zelf
eerst een oordeel wilde vellen. Dat was een maand uitstel. En dat betekent niet geheimzinnig met
stukken doen, daar is D66 altijd tegen. Het had ook geen enkele functie in dit geval, want iedereen
mag erover praten. Het was duidelijk een maand uitstel, niet het besluit in de openbaarheid brengen, u
heeft het daarnet heel keurig voorgelezen, maar eerst afwachten het oordeel van de raad. En dat is
precies het duale punt wat wij hebben bereikt waarvan ik hoop dat het vandaag een vervolg krijgt.
Heer KONING (CDA): U gaf in de eerste ronde de indruk dat er geheimzinnig gedaan zou zijn. Dat is
dus niet het geval.
Dan ga ik verder. Art. 14 kreeg niet de steun van de fracties van Soest 2002, GroenLinks en de Partij
van de Arbeid. D66 kon zich niet verenigen met lid d en e. Deze verdeeldheid in de raad heeft zijn
weerslag op de discussie van vanavond. Dat is heel duidelijk. En dat is natuurlijk niet verwonderlijk.
Dat is logisch. Als je er toen tegen was, dan ben je er nu ook tegen. Namens de CDA-fractie heeft de
heer Van Buiten al aangegeven dat het rapport en daarmee het proces duidelijk is en goed