-38-
Raadsvergadering 6 oktober 2003 (begrotingsraad)
-39 -
Mevrouw VAN ROOMEN (CDA): Voorzitter, ik wil graag reageren op een aantal dingen.
Ik doe het even per fractie. Een werkgroep om de begroting te evalueren met de fractievoorzitters
lijkt ons een goed idee. Het is goed om dat op die manier aan te vangen. U noemt beperking van het
leerlingenvervoer. Wij vinden dat toch iets te kort door de bocht om nu te zeggen: dat moeten we dan
maar doen, dat vergt toch meer discussie dan zo maar dat in een begroting. Dus als u dat een keer wilt
bespreken zouden wij voorstellen: doe het dan in de commissie SOW waar we gewoon gedegen
kunnen kijken wat gebeurt er, wat voor gelden gaan waar heen. Dan kan je ook een keer echt kijken
van waar nu dingen mogelijk of onmogelijk zijn. Dus we zouden dat niet zo één, twee, drie willen
doorvoeren.
Het Gewest, ja, dat blijft een lastig punt. We hadden het ook genoemd in de commissie van: kunnen
we daar een taakstelling aan meegeven om het nu eens wat concreter te maken. We praten er al jaren
over. Dat blijkt lastig te zijn. Dus wij willen toch het college in dat opzicht het voordeel van de twijfel
geven. Ze hebben zelf gezegd: we kunnen het beter met deelnemende gemeenten doen in plaats van
dat wij roepen: wij willen een paar onsjes minder. Ik denk dat duidelijk is dat wij als raad, in ieder
geval het CDA, een paar onsjes minder willen. Dus wij zouden u toch met voortvarende spoed willen
aanmoedigen om daarmee aan de slag te gaan, dat we niet volgend jaar weer dezelfde discussie
hebben van kunnen we nou wel of niet een taakstelling neerzetten. Laten we hopen dat volgend jaar u
met concrete voorstellen daarin komt.
De prijscompensatie. Dit is een punt watje niet, vinden wij als CDA, klakkeloos kan doorvoeren. Er
zijn een paar zaken die moeten in ieder geval uitgesloten worden. Een gemeentelijke organisatie,
gesubsidieerde instellingen, die moetje niet zo maar zeggen: niet doorvoeren van de prijscompensatie.
Dat is wat ons betreft in ieder geval zeker op dit moment een brug te ver. Wat wij wel zouden willen is
de externen laten onderzoeken door het college. En ik zeg met name onderzoeken, waar zijn de
mogelijkheden, wat kan wel, wat kan niet, en dan met de Voorjaarsnota presenteren ze ons daar ideeën
over. Dus dan hebben ze nog een halljaar de tijd om daar zich grondig op voor te bereiden. Dus dan
zouden ze wellicht, als dat dus mogelijk is, met voorstellen kunnen komen.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Maar u wilt het bedrag ook niet taakstellend opnemen?
Mevrouw VAN ROOMEN (CDA): Op dit moment nog niet, nee.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Dus u wilt gewoon afwachten of het er misschien uitkomt.
Mevrouw VAN ROOMEN (CDA): Ik wil kijken of het college de druk voelt vanuit de raad, dat is
denk ik duidelijk aangegeven, en als ze dat in de Voorjaarsnota niet doen, zullen we overwegen of
daar een taakstelling aan
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Maar als raad zouden we ook het kader kunnen stellen, zo van:
dit verwachten we minimaal van u. Om die druk gewoon ook wat substantiëler te maken.
Mevrouw VAN ROOMEN (CDA): Nee, ik denk omdat we daar net aan gaan beginnen dat het zo goed
is om het op deze manier te doen. Ik weet dat u heel graag wilt dat daar een taakstelling gelijk op gezet
wordt. Wij zouden voor willen stellen: laat het college, die kent de geluiden vanuit de raad, dus die
weet dat de taakstelling eraan komt op het moment dat ze niet met concrete plannen komen. Dus ik
denk dat die druk groot genoeg is dat ze daarmee aan de slag zullen gaan.
VVD, het agrarisch buitengebied. Ja, ik begrijp uw punt, maar volgens mij is het wel anders. Als wij
zeggen: wij willen het behoud van het open agrarische karakter op de zuidelijke Eng, dat is iets anders
dan het neerzetten van woningen, dienstwoningen. Maar ik denk dat het toch een andere discussie is
Mevrouw HUBERTS (VVD): Maar ik heb het niet over de zuidelijke Eng. Ik had het over het
buitengebied in algemene zin. En daarmee geeft u aan dat u de zorg heeft voor de agrariërs die
ondernemers zijn, die moeilijke tijden tegemoet gaan, en dan vraag ik mij af: beperkt uw zorg zich tot
de agrariërs of kunnen ook andere ondernemers in het buitengebied die op basis van een economische