Raadsvergadering 8 oktober 2003 (begrotingsraad)
-42-
wel degelijk ter discussie komen, en u kunt zich ook voorstellen dat als het gaat over
onderwijsgebouwen, dat is dus grond die na het vervallen van onderwijsbestemming bij de
gemeentelijke overheid terecht komt, dat dat nou bij uitstek locaties zijn om je sociale doelstellingen
op het gebied van woningbouw te realiseren. Dat zijn de enige plekken die natuurlijk betaalbaar zijn,
waardoor je nog enige kans maakt om hier enige vorm van betaalbare woonruimte dan wel
jongerenhuisvesting betaalbaar en mogelijk te maken en daarmee veel makkelijker dan allerlei andere
initiatieven zoals die door de samenleving worden genomen of die in voorstellen van deze raad
genoemd zijn. Dat op uw onderwijsvraag, meneer Roest.
Dan zijn er nog wat communicatievragen gesteld. Eén van ons zal daar toch iets op moeten zeggen
zonder dat het helemaal zijn portefeuille is. Ik denk dat beide collega's heel terecht hebben
aangegeven hoe het communicatietrajecten rondom de bezuinigingsvoorstellen zijn gegaan en dat elk
misverstand daarover door hun beide toelichtingen voor mij wel voldoende beantwoord is, en ik hoop
voor u ook. Natuurlijk zijn mensen altijd erg ongelukkig als ze dit soort voorstellen moeten ervaren,
maar ze zijn uitgebreid vooraf geïnformeerd en de enige die dat niet was, dat heeft wethouder Krijger
al aangegeven dat dat niet de bedoeling was. Maar er is meer en dat beeld moeten we toch ook even
corrigeren, wat mij betreft. Deze gemeentelijke organisatie draait in een jaar 80.000 telefoontjes,
40.000 bezoekers en zo'n 5.000 brieven. En het overgrote deel, en dan hebben we de email even
vergeten en dan heb ik nog even vergeten wat laten we zeggen aan andere losse vragen en
opmerkingen binnenkomt die niet in ons registratiesysteem terechtkomen. Dus als u ziet dat dat een
beetje het plaatje is van de gemeentelijke organisatie, dan kunt u ongetwijfeld allemaal in uw
vrienden- en kennissenkring op de borrel wel een verhaal bedenken waarin u zegt: verrek, er is een
keer een brief geweest en die heeft er te lang over gedaan. En ik zal hier vanmiddag niet zeggen dat
dat niet een keer voorkomt, en dat dat ook niet deugt. Geen misverstand erover, het is niet allemaal
joepie, joepie, het is niet allemaal halleluja, maar als u dat beeld van deze organisatie schetst en als u
ziet wat we daar voor record in halen in de sfeer van de communicatie met de samenleving, dan durf ik
namens het college de stelling aan dat deze organisatie daar een topprestatie in levert en dat menig
geprivatiseerd overheidsbedrijf, laten we zeggen jaloers is op cijfers als die hier worden gevonden. En
ik illustreer dit toch maar even met een brief. En ik ga hem niet noemen, de naam van de meneer niet
en ik ga ook de inhoud van de brief niet noemen, maar in de afgelopen week ontstond even publiciteit
in het kader van een bepaalde bijeenkomst, nou even in de richting van de heer Van Wuijckhuijse ook
kijkend, waarin een meneer zei, ach en nou heb ik ook nog eens een keer in mei een brief geschreven
en daar heb ik potdorie ook nog niets over gehoord. En toen riep iedereen weer: zie je wel, het is
allemaal niet in orde. En ik heb hem er maar even bij gehaald. En in geanonimiseerde zin, laat ik dat
zo even noemen, is het een meneer die op 11 april een brief aan de gemeentelijke overheid heeft
gestuurd met de vraag omdat hij ergens schade had geleden. Ja, ik heb ergens schade geleden en dat is
uw schuld, gemeentelijke overheid, u moet die schade vergoeden, en 7 mei heeft de gemeentelijke
organisatie de betreffende man een keurig briefje teruggestuurd en gezegd: op grond van deze
argumentatie menen wij dat u geen schade heeft. En vervolgens heeft die meneer op 28 mei een brief
teruggestuurd, waarin hij zegt: daar ben ik het niet mee eens. Nou, dat is de situatie. En daar is, met de
betreffende meneer, op allerlei plekken in de samenleving ook nog eens een keer in mondelinge zin
uitgebreid over gediscussieerd. Even voor de couleur locale van dit soort type reacties die je wel eens
met elkaar vindt van mensen die zeggen: ach ik stuur al zo lang brieven naar die gemeente en ik hoor
nooit wat. Dit zijn mensen die bij voortduring heel veel horen van de gemeentelijke organisatie.
Heer ROEST (D66): Daar ben ik door overtuigd, en dat beeld moet dus ook absoluut niet ontstaan,
incidentenbeleid, maar laat ik de vraag dan zo stellen: heeft de wethouder, en dat sluit ook een beetje
op het burgerhandvest aan, eigenlijk een inzicht hoe tevreden de burgers zijn van Soest met de 80.000
telefoontjes, de bezoeken, en brieven. Uit het consumentenonderzoek dat ik al een keer eerder heb
aangehaald blijkt, dat is wel over heel Nederland moet ik eerlijk zeggen, dat de prestaties van de
gemeente op dat vlak naast een heleboel goede prestaties toch behoorlijk tegenvallen. En ik zou zo
graag overtuigd willen worden door de wethouder en wat is hij van plan er aan te doen dat we dus een
beeld van de hele Soester gemeenschap krijgen. Dat is de concrete vraag.
Wethouder KROL: We doen natuurlijk regelmatig onderzoek naar de kwaliteit van de gemeentelijke
dienstverlening, en dat is natuurlijk veel breder dan het beantwoorden van de post en de telefoon,