Raadsvergadering 20 februari 2003 -34- bemoeien in het verhaal van wie kan bepalen. Dat worden wij ons meer bewust en dat is denk ik heel goed. En dat is ook iets wat straks in het integrale veiligheidsplan duidelijk neergezet moet worden. Wij denken dat de aanbevelingen en de conclusies zoals hier staan en die we voor een groot deel kunnen onderschrijven, mee moeten naar de groepering die zich bezighoudt met dat integraal veiligheidsplan. En daar moet het in concreto terugkomen. Daar moet ook de discussie over de politiesurveillanten terugkomen. Eén opmerking naar de inspreker van begin van de avond, de heer Schmidt, die inderdaad aangaf: de politie, niet zichtbaar, doet niet genoeg aan handhaving. Wij denken dat ook daar steeds meer de politie eraan werkt om wel herkenbaar op straat te zijn, goed bereikbaar te zijn, en ik denk dat het onze taak is om vanuit de commissie ABZ, vanuit de raad, zelf eens aan te geven wat wij van het politieapparaat verwachten en daar dus ook weer onze meetbare doelstellingen bij moeten gaan formuleren. Dit was onze reactie. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, dank u wel. Mijn fractie is op zich teleurgesteld dat we zo lang hierop hebben moeten wachten. Het gevolg daarvan is toch datje een beetje met het gevoel zit van: ja, hoe moet je nou hiermee verder. Want op deze manier kun je als raad niet tot beleidsevaluatie komen. Als je twee jaar moet wachten op het antwoord op een vraag die je hebt gesteld als raad, het is blijkbaar zo moeilijk om dat vanuit de raad georganiseerd te krijgen, dan moet je dat op een andere manier gaan doen. Die evaluatie op zich van het proces hoe dit nou tot stand is gekomen zullen we nog doen, maar wij wilden in ieder geval dit wel als voorschot daarop laten klinken. Wij denken dat als je als raad serieus wilt kijken naar welke doelen je hebt geformuleerd, wat daarvan terecht is gekomen en wat voor waardeoordeel je daar op een gegeven moment ook aan moet verbinden, om als politiek ook eerlijk terug te kijken naar datgene watje zelf hebt besloten, datje dat in een proces moet gieten, dat qua tijdspanne verantwoord is en wat ook op een gegeven moment naar buiten toe duidelijk te maken is dat daar objectiviteit en op een verantwoorde manier met dat proces omgegaan wordt. Dat doet niks af aan het feit dat op zich hier veel werk aan verzet is, aan dit rapport. En dat er veel onderzoek gedaan is en dat er waardevolle elementen in zitten die we zullen moeten gebruiken, én op het terrein van politie, politiesurveillanten en op andere terreinen met datgene waar we mee bezig zijn. Eén punt in z'n algemeenheid hebben we wel gemist als je kijkt naar dit rapport. En dat is als je terugkijkt op besluiten die je hebt genomen, of dat nou is als raad, als commissie, als college of wat dan ook, dan zijn die besluiten altijd genomen op een bepaald moment in een bepaalde context. En op het moment dat het besluit is genomen om op een gegeven moment het convenant aan te gaan met de politie en die politiesurveillanten aan te stellen, toen was daar niet iedereen inderdaad ook voor, maar is in ieder geval wel vanuit een zekere overtuiging dat daarmee een aantal doelen kon worden gediend, het besluit genomen. Dat kwam niet uit de lucht vallen. Op dat moment was de situatie wel zo dat van de Gemeentepolitie een Regiopolitie was gevormd. Dat er nog bepaalde hoeveelheid geld van de gemeente in een reserve zat die niet zo maar vrij zou komen weer richting de gemeente op het moment dat er geen deal gesloten werd met de politie, en er was landelijk ook niet direct het idee datje met politiesurveillanten iets zou kunnen bereiken. Sterker nog, politiesurveillanten werden als een belangrijk instrument gezien, aanvullend op de algemene politietaken. En als je kijkt naar de evaluaties zoals we die de afgelopen periode hebben meegemaakt, dan zijn we daar geregeld kritisch met de politie in discussie gegaan. Maar daarbij is de waarde van het instrument politiesurveillanten vanuit de raad nooit ten volle ter discussie gesteld, sterker nog, op een gegeven moment is zelfs in de raad besloten om het aantal politiesurveillanten uit te breiden. In die zin, dus in deze totale context bezien, is de conclusie zoals die met name onder A. 1 staat, waarbij de dominantie van de politieke profilering drang wordt afgezet tegenover een zorgvuldige afweging, naar het idee van mijn fractie veel te kort door de bocht, en zijn ook de conclusies die je daar in directe zin van zou kunnen afleiden ook niet terecht. Als je als raad besluit op een gegeven moment politiesurveillanten in te zetten, en je ziet dat dat ook een zeker effect heeft, dan moetje ook zo eerlijk elkaar in de ogen durven kijken en zeggen: oké, we vinden dat we daar een beetje moeten bijsturen, of moeten we dat wat anders aanpakken. Maar op deze manier erop terugkijken doet geen recht aan de situatie. Ondanks het feit, ik zeg dat nogmaals, zonder daarbij specifiek in te gaan op hoe die verhoudingen toen lagen, dat niet iedereen op het moment dat die politiesurveillanten werden aangesteld, daar ook voor was. Met betrekking tot de formulering van beleidsdoelen, ja, beleidsdoelen kun je op een gegeven moment heel scherp neerzetten. Maar vaak worden ze ook pas scherp, écht scherp, op het moment dat je daar

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2003 | | pagina 69