Raadsvergadering 20 februari 2003 -37- dossierkennis etc. etc. Maar toch, ik denk dat het rapport ook min of meer wat pleit om nog eens na te denken, zoals GGS ook aangaf, aanbeveling 8, over het instrument Rekenkamer, want dan heb je dat objectiviteit, onafhankelijk oordeel volgens mij dan wat meer ondervangen, dus die kant moet het absoluut op. Verder zit ik ook in de voorbereidingsgroep integrale veiligheid, en daar hebben we ook bewust als groep afgewacht deze discussie om inderdaad de beraadslagingen van vanavond ten volle ook mee te nemen en te verweven in wat we uiteindelijk jullie als collega-raadsleden gaan voorleggen. Ja, de overige aanbevelingen nogmaals, behalve dan die aanbeveling 3, zijn ons uit het hart gegrepen en ik zou eigenlijk willen besluiten met een belangrijke opmerking toch wel. Als wij als Soest voorop willen lopen, dan moet je willen terugblikken. En dan dus evalueren, hartstikke belangrijk, maar toch liever door een Rekenkamer. Heer VAN VUUREN (CU/SGP): Voorzitter, voor ons ligt een eindrapport Beleidsevaluatiecommissie Soest. In het jaar 2000 hebben we besloten om deze Beleidsevaluatiecommissie aan de slag te laten gaan met politiesurveillanten. In de allereerste zin van dit rapport wordt genoemd dat dat besluit unaniem genomen is. Ik kan me nog herinneren dat daar best een heleboel afwegingen, overwegingen, alternatieven naar voren zijn gebracht, want we waren eigenlijk helemaal niet zo erg gelukkig met dit onderwerp. Ik wil dit even genoemd hebben omdat er uit blijkt dat het hele rapport vrij lang geduurd heeft, er zijn allerlei oorzaken voor te noemen, en onder andere wordt daarin de hand in eigen boezem gestoken met onvoldoende deskundigheid, onvoldoende tijd, onvoldoende ambtelijke capaciteit. Ik zou er haast nog aan toe willen voegen onvoldoende medewerking van de partner waar je heel veel mee te maken hebt, want we zitten in een proces waarin politiesurveillanten worden ondergebracht bij een regiopolitie waar je zo moeilijk invloed op kunt uitoefenen, waar je zo lastig de vingers achter krijgt en waar we elke keer in de commissie ABZ weer merken datje zo met feiten achteraf geconfronteerd wordt, datje niet op de hoogte wordt gehouden. En dan denk ik: daar komen dan uit dit rapport uiteindelijk een aantal aanbevelingen, en hoera, we hebben er nog acht gevonden waarin we onszelf kunnen aanspreken, maar het is zo jammer dat we op basis van een eerste onderzoek, we waren allemaal onervaren erin, en ik zeg dan wel we, ik heb daar niet in meegedraaid, maar het was voor ons allemaal nieuw. En dan pakje zo'n onderzoek aan, waarin het zo moeilijk is, waar je zoveel tijd en soms zelf maar naar informatie moet zoeken omdat je ze niet rechtstreeks krijgt, en dan komen tot aanbevelingen waar je constateert dat we een proces hebben meegemaakt van beslissingen in arremoede, laten we maar desnoods die kant op gaan want anders zijn we het geld kwijt. Dan zit je in een proces waarin je zo weinig invloed hebt. Dan denk ik, dan is dit een langdurig, tijdrovend en geldrovend onderzoek geweest waar misschien het effect zo ontzettend klein van is. En ik hoop dat we er ook van geleerd hebben dat we dan een volgende keer als er weer eens een commissie aan de gang wordt gezet, dat er dan een onderwerp wordt gekozen waar we werkelijk helemaal in kunnen duiken en waar we wat van leren en waar we ook zelf wat mee kunnen doen. VOORZITTER: Dank u wel. Wie nog meer van de zijde van de raad? Dan zou ik het woord willen geven aan de commissie. Mevrouw MANN (GL): Ik wil even mijn complimenten maken voor de manier waarop het rapport bestudeerd is. Ik had nooit kunnen denken dat er zo ontzettend veel reacties zouden komen, zo gevarieerd en zo gedegen. Dat vind ik toch eigenlijk ook een grote winst vanavond naast het rapport, waar een heleboel problemen mee zijn, maar dat dat zo'n goede studie heeft gekregen. Dat wilde ik even zeggen. Voor de rest graag het woord aan de commissie. Heer ROEST (D66): Ja, is het u opgevallen voorzitter dat D66 niet heeft gereageerd naar deze commissie? Toen de heer Bervoets net iets zei had ik het gevoel, dat moet ik even persoonlijk zeggen, omdat ik toch even mijn kans wil nemen, ja dat had ik bijvoorbeeld ook gezegd. Ik zal ook zo meteen dan toch even uit mijn rol springen. Mijn voorstel is aan mijn mede-commissieleden om gewoon per bijdrage langs te lopen en als ik iets vergeet, of iets kort door de bocht zeg, wat ik nog wel eens doe, om dat gewoon toch aan te vullen. De heer Middelkoop heeft lovende woorden gesproken. Hij heeft met name eigenlijk niet zoveel vragen naar de raad gesteld, wel hoe we staan ten opzichte van het onderwerp Rekenkamer. Ik denk dat dat wel degelijk weer aan bod komt. De heer Van Wuijckhuijse heeft daar een paar voorstellen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2003 | | pagina 72