Raadsvergadering 3 juni 2004
26-
behaald hebben. Je kunt op een gegeven moment feiten constateren en dat is onaardig richting de heer
Lemmen, 40 zijn het er maar, in plaats van 100. Ja, op zich is de constatering juist, maar heel veel
zaken begrijp ik al uit de politiek, worden neergezet in een context. Als je de context weglaat is dat al
voldoende. Zie je de context wat er allemaal daarvoor gebeurd is en wat er allemaal in gang is gezet en
kijkt naar de omgeving, die context valt mij wel mee, ik vind het vinkje terecht.
Heer LEMMEN (PvdA): Mag ik daar toch iets over zeggen, voorzitter. Dan vind ik dat die context
ook aangegeven moet worden in het vinkjessysteem, en dat is helemaal niet gebeurd. Dus ik houd nog
vol wat ik net gezegd heb.
Wethouder KRIJGER: We zullen aan het systeem vinkjes iets meer woorden wijden, daar waar het
afwijkt, en de context met betrekking tot de hele woningmarkt aangeven. Dat is dan beter te begrijpen.
Laat ik dat dan toezeggen. Dat is een toezegging extra voor volgend jaar, om het systeem te verfijnen
en meer toe te lichten.
Opmerkingen zijn er gemaakt, niet in meerderheid, maar ze zijn desalniettemin van belang dat men
kanttekeningen maakt bij het BTW-compensatiefonds. Dat is eigenlijk zorgen uit het eenmalige geld
2003 dat de raad in volle vrijheid kan discussiëren over structurele situatie langdurige verplichtingen.
Het is in de discussie uitermate lastig als je elk jaar uit de ruimte voor je begroting steeds geld moet
halen om de BTW-compensatie te gaan verrekenen. We hebben nu de kans om dat tot 2007 af te
dekken, dan komt de herijking, de verrekening vanuit Den Haag. Dan wordt de verfijning aangebracht.
Dan krijgen we het rond. Dus tot die tijd is het veilig, is het geregeld en kunnen we ons richten op de
gewone dingen die van belang zijn in de politiek, want BTW-compensatiefonds is niet, zoals men dat
zegt, een onderwerp voor de politiek. Het is gewoon goed geregeld. We kunnen ons richten op de
hoofdlijnen waar het om draait. Ook nog even, als men vindt dat men meer informatie moet hebben, er
is door de raad al wat gezegd, het kan niet gaan om de interpretatie en de conclusie, dat doet B&W
niet, we geven zo open mogelijk weer: kom binnen, de organisatie is er klaar voor.
Wethouder KROL: Voorzitter, het is goed dat ik er even over na kon denken, want het levert over het
algemeen een wat verstandiger reactie mijnerzijds op en dat zal denk ik gewaardeerd worden.
VOORZITTER: Hiermee is blijkbaar al voldoende gezegd.
Wethouder KROL: Voorzitter, er zijn natuurlijk wel een paar principiële dingen gezegd. Je moet als
college, en dat is natuurlijk wel de kern van zaak, niet altijd alles wat gezegd onweersproken laten,
met name als het op een dergelijke principiële manier wordt neergelegd. En die principiële kant die
erin zat was natuurlijk: wij vragen iets en krijgen het niet, en dat deugt niet, sterker nog, er zijn
woorden als doodzonde of vergelijkbare strekking bij gehanteerd. Die moeten we omdat ze feitelijk
onjuist zijn weerspreken. U moet zich realiseren dat in dit huis, deze zaal van de democratie, over elk
onderwerp en met name over onderwerpen als stedelijke vernieuwing of een
natuurontwikkelingsproject of een ecoduct stevig inhoudelijk gedebatteerd wordt. En zeker als daar
gemeenschapsgeld bij komt. En zo is in de zaal van de democratie stevig inhoudelijk gedebatteerd
over plannen zoals Kodak, zoals Spoordal. En uiteindelijk heeft daar in de democratie een besluit over
plaatsgevonden. En dat betekent dat we met dat besluit in de hand, met dat contract, met die afspraken
die daar gemaakt zijn, alle risico's, alle plussen, alle minnen, met elkaar aan het werk gaan.
Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Voorzitter, mag ik even interrumperen, want wethouder Krol hoeft
het wat mij betreft helemaal niet zo uitgebreid te doen,
VOORZITTER: Maar daar gaat u niet over, meneer Koelewijn. Of hij nou lang of kort is, wij geven
elkaar de ruimte, zoals die gegeven moet worden.
Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Ik wil alleen maar dit zeggen, het gaat mij niet om de besluiten die
genomen worden, dat weet ik ook wel. Het gaat erom dat als ik iets vraag, dan vraag ik iets over de
huidige situatie en het voortschrijdend gebeuren. Daar willen wij van op de hoogte blijven om niet
achteraf geconfronteerd te worden met zaken die niet meer terug te draaien zijn. Daar gaat het om. Wij