- 14- Raadsvergadering 24 juni 2004 - 15- Mevrouw HUBERTS (VVD): Voorzitter, het gloedvolle betoog van de heer Roest doet denken dat je het zeker moet gaan doen, een actief onderzoek. Als ik terugdenk aan een aantal jaren geleden aan de sportclustering hoeveel onderzoek dat niet gevergd heeft, en hoeveel tijd en effort dat niet gevergd heeft, en waar het ons gebracht heeft, dan denk ik: moet je er nou wel aan beginnen? Ik zou graag van het college eens horen, want het is een vrij wijde opdracht, of met deze opdracht überhaupt iets gedaan kan worden. We vragen onderzoek naar mogelijkheden voor clustering. Het zou kunnen betekenen, dat hoor ik van de heer Roest graag even, dat er zich dus inderdaad al situaties zouden moeten voordoen. Als u dat bedoelt met onderzoek doen naar mogelijkheden van clustering, dus dat er al verzoeken liggen, of dat er al sportverenigingen zijn die aangeven dat ze iets met clustering willen, dan lijkt het me een goede insteek. Maar om zo maar in het blaue hinein een onderzoek te gaan doen, dat lijkt me niet. Laten we afgaan op signalen die er liggen en dan gaan bekijken of uw voorstel zou kunnen. En dan zouden we een onderzoek wel willen ondersteunen. Als u dat inderdaad zo bedoelt. Heer VAN VUUREN (CU/SGP): Voorzitter, we kennen allemaal de grote betrokkenheid bij zowel onderwijs- als bij sportaccommodaties van de heer Roest. En met name het clusteren van onderwijs is iets wat ik de afgelopen zes jaar dat ik in de raad zit, jaarlijks ben tegengekomen. Elke keer komt hij erop terug. En ik denk dat het ook een beetje bij zijn partij hoort, het afbreken van allerlei bijzondere vormen van onderwijs, het afbreken van bepaalde normen en waarden. Zo voel ik dat, meneer Roest. Heer ROEST (D66): Hallo voorzitter, mag ik hier een kleine toelichting op? Heer VAN VUUREN (CU/SGP): Nee, ik wil mijn betoog eerst even afmaken. Nu wordt huisvesting voor jongeren als argument aangevoerd om maar weer eens een keer te onderzoeken of schoolvormen bij elkaar wellicht in één gebouw kunnen worden ondergebracht. Dat is een argument dat mij onvoldoende aanspreekt en wij zullen deze motie dus niet ondersteunen. Heer ROEST (D66): Voorzitter, mag ik nu van de gelegenheid gebruik maken om de heer Van Vuuren, ik vind het een onverwachte reactie van hem, meestal is hij heel genuanceerd, mij eens uit te leggen hoe het zit met D66 als barbaren en afbrekers van normen en waarden, waar hij dat nu uit opmaakt, want ik vind het toch wel een beetje teleurstellend, zijn reactie. Heer VAN VUUREN (CU/SGP): Voorzitter, ik ben al een groot aantal jaren zijdelings betrokken bij verschillende vormen van onderwijs. Vooral in bestuurlijke zin. En ik heb daarin veel mogen meemaken dat het samenwerken, soms gedwongen, om financiële redenen, soms om andere redenen, er vaak toe leidt dat identiteit van scholen daarin behoorlijk kan vervagen. De term 'kleur verschieten" is heel bekend op het ministerie van Onderwijs. En ik denk dat er redenen kunnen zijn voor schoolbesturen om tot een hele intensieve vorm van samenwerking te komen, mogelijk op het gebied van huisvesting, maar ik denk dat het initiatief van die schoolverenigingen zelf afkomstig moet zijn. Ik vind het wat gemaakt om vanuit de overheid dit soort vormen van samenwerking te onderzoeken, maar eigenlijk economisch op te leggen. En daar wil ik niet aan meewerken. Heer ROEST (D66): U bent nou bezig met een genuanceerd betoog, maar u had het net over barbaren, of vernietigers van normen en waarden, van D66. Legt u dat nou nog eens een keertje uit, meneer Van Vuuren? Heer VAN VUUREN (CU/SGP): Ik heb de term 'cultuurbarbaar" deze keer niet in mijn mond uenomen, dat is andere keren. p dus m op ;st is men :ens Heer ROEST (D66): Het wordt per keer erger. Heer VAN VUUREN (CU/SGP): Ik heb alleen geconstateerd dat zowel landelijk en toch ook een beetje plaatselijk, er weinig begrip bestaat voor christelijke normen en waarden. En daar wil ik graag voor waken.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2004 | | pagina 162