Raadsvergadering 24 juni 2004
-38-
Mevrouw HUBERTS (VVD): Voorzitter, even per interruptie. Ik zou graag even bij dit bedrag willen
aanhaken, want ook daar ligt ons punt als we uw verklaring aanhoren. Uw verklaring klopt niet. Uw
verklaring klopt niet als u het heeft over die bruidsschat, en dat had op een andere manier gemoeten. U
moet goed kijken ook naar de historie, die voorafgaand aan deze periode geleid heeft tot de financiële
situatie bij het openbaar onderwijs. Dat is niet van de laatste twee jaar. Dat heeft een hele historie en
het is altijd heel moeilijk geweest en de gelden die we van het Rijk kregen waren niet toereikend. We
hebben daar middelen bij gestopt. U kent het hele verhaal rond ABB. In die periode heeft u ook niet
willen accepteren dat het misschien toch wat ingewikkelder lag dan u nu in de motie voor wilt stellen.
Ik zou graag willen dat u zich ten aanzien van het bedrag iets genuanceerder opstelt.
Heer LEMMEN (PvdA): Ja, het bedrag ligt er. Daar kan ik niet iets anders van maken. En het punt is,
met name die laatste jaren hebben wij als raad, ik heb in ieder geval in de tijd dat ik in de commissie
SOW en in de raad heb gezeten, nooit een voorstel gezien waarin staat: de kassen zijn leeg, we gaan
iets anders ermee doen. We moeten voor een financiële gezonde bedrijfsvoering zorgen voor het
openbaar onderwijs, net als andere delen van het onderwijs. En daar ligt het centrale punt. Maar goed,
u kunt er anders over oordelen.
Mevrouw DE WAARD (CDA): Ik heb een ontzettende hekel aan interrumperen, maar ik zit me nu
toch echt heel erg boos te maken. Ik deed het al aanvankelijk bij het zien van de motie en toen ben ik
ook gaan schrijven. Ik denk, nou wat is dit erg. Ik behandel hem even punt voor punt. Ik interrumpeer
u, maar ik geef u vast aan dat ik gewoon heel boos word, en u zegt hier heel veel onwaarheden en ik
zal u ook straks wijzen
Heer LEMMEN (PvdA): Wat is de onwaarheid?
Mevrouw DE WAARD (CDA): De onwaarheid is dat u net zegt dat we nooit een gedegen plaatje
hebben gezien. Ik ga hier straks op in tot 1997, vanaf het moment dat ik in de raad zit, waarin ik zelfs
door de Partij van de Arbeidfractie erop gewezen ben dat ik meer op hoofdlijnen bezig moet zijn, als
ik dus de ernstige situatie van het openbaar onderwijs aangeef. En er is veelvuldig over gesproken en
dan moet u nu niet zeggen: we hebben nooit inhoudelijk daarover gesproken. De zorg is hier heel vaak
over tafel gegaan en we wisten ook allemaal dat de pot reserves en voorzieningen openbaar onderwijs
niet toereikend was. We hebben daar als raad gewoon allemaal bij gezeten, we zijn zelfs tegen het
sluiten van de locaties geweest. Toen is daar ook op gewezen door de wethouder, maar ook door de
diverse fracties, o.a. door onze fractie, van ja, maar als we die locaties openhouden, dan heeft dat tot
gevolg dat die pot reserves en voorzieningen leeg gaat. Daar kwam bij dat de ABB-kosten die bijna
nooit toereikend zijn, die vanuit Den Haag komen, vraagt u maar na, belt u maar op, ik heb ruim
geïnformeerd, bijna geen school komt uit met ABB-kosten.
Heer LEMMEN (PvdA): Hoe is het dan mogelijk, mevrouw De Waard, dat andere gemeenten hier in
de buurt dat wel kunnen doen? Waar het mij om gaat is, natuurlijk ik zie die problemen ook wel,
alleen het punt is. dat de reserves zijn in een hele korte periode 2001, 2002, u kunt het nagaan, ineens
bijna verdampt en daardoor is het wel zo dat we nu met een situatie zitten dat we nu in ieder geval
extra 712.000 moeten ophoesten in een jaar
Mevrouw DE WAARD (CDA): Daar zit de prijs voor de bruidsschat bij. Sorry, voorzitter. Daar zit de
prijs voor de bruidsschat bij. Misschien had het wel 2 miljoen kunnen zijn, dan hadden we twee
komma zoveel miljoen te kort, en misschien hadden we wel geld toegekregen. Dan hadden we opeens
hier geroepen: hoera, we gaan verzelfstandigen en we krijgen geld toe.
Heer LEMMEN (PvdA): En dat vindt u goed financieel beheer?
Mevrouw DE WAARD (CDA): Dat is toch nu niet de discussie? Dit kost het en het op afstand zetten
kost geld. En als we dat goed willen doen, dan moeten we daar nu ja tegen zeggen.