Raadsvergadering algemene beschouwingen d.d. 4 oktober 2004
-25-
interessante gedachte die uw fractieassistent in de commissie RVM heeft ingebracht. Het probleem dat
daarbij ontstaat is dat de provincie Utrecht een vrij uitgebreide MER, milieu-effectenrapportage, heeft
gehouden, om te kijken waar en op welke plekken windturbines het beste zouden passen en inderdaad
met name heeft gekeken naar de opbrengst, de mogelijkheid om wind te vangen, om het maar even zo
te noemen. Er zijn een aantal locaties uit gekomen die in het ontwerp streekplan zijn opgenomen. En
op alle andere locaties mag het dus niet. Heel wonderlijk ook. Aan de ene zijde worden die locaties
vastgesteld door middel van een zogenaamde concrete beleidsbeslissing, dat heet een CBB, dat is een
heel spannend instrument, want als dat wordt vastgesteld heb je dus als gemeente en als bevolking
daar ook geen inspraak meer op, dan is het gewoon planologisch geregeld. Worden die locaties toch
met wat meer weerstand in de samenleving op dit moment gepositioneerd en andere locaties die laten
we zeggen het draagvlak zouden kunnen krijgen, zijn daarmee ook niet meer bespreekbaar. U weet dat
het aan de Staten is om op dit moment het streekplan vast te stellen en dat er nogal een flinke bult een
2.500 bezwaarschriften zijn binnengekomen die zich alleen richten op die windturbinelocaties. Mijn
inschatting is dat Provinciale Staten dit punt van de windturbines niet ongemoeid zal laten. Met name
de windturbinelocaties bij Baarn, en Al, zullen toch wel ter discussie komen. De ruimte om andere
locaties die in het grote plan al benoemd zijn in te brengen is er eigenlijk niet. En wat het college
betreft voelen we daar ook niet zo vreselijk veel voor. Er zijn recent nog weer wat onderzoeken
gedaan naar turbinelocaties op zee, ook wat de effecten daarvan zijn op laten we zeggen het
vogelbestand en dergelijke, ik heb daar met collega Witte in de pauze nog even over gesproken, die
heeft daar veel meer verstand van dan ik, en daar zijn dusdanig goede resultaten te boeken die niet
schadelijk zijn voor het zicht in het landschap, dat wat ons betreft dat wel heel goede alternatieven
zouden kunnen zijn. Dat wat betreft de windturbines.
Wat betreft Hart voor de Heuvelrug. Ik zal mij in die zin wel beperken, want ik denk dat de avond
zich niet leent om een groot ideologisch betoog over Hart voor de Heuvelrug te houden, hoewel ik
daar natuurlijk altijd ontzettend veel zin in heb. Maar even in algemene zin. Er zijn een paar goede
dingen gezegd, ook door de fractie van Soest 2002 over elementen die over Hart voor de Heuvelrug,
bijvoorbeeld het ecoduct gaan. Laat ik beginnen met dat positief te waarderen. Hart voor de Heuvelrug
is natuurlijk stevig in discussie in de samenleving gekomen als gevolg van de discussie over het
referendum en het ecoduct en de Wet Voorkeursrecht Gemeente. Dat is een gegeven. Hart voor de
Heuvelrug brengt wat ons betreft, en dat is toch wel goed om dat nog eens te benoemen, al die
elementen samen die voor Soest al zo lang van belang zijn. En ik heb dat op andere momenten ook
wel eens benoemd, maar dat wil ik nog wel graag hier benoemd hebben, Hart voor de Heuvelrug gaf
ons de kans om een aantal wensen die er lagen rondom Soesterberg nog maar weer eens onder de
aandacht te brengen en in een groot plan te brengen. Dan heb ik het over ontwikkelingen die met 18
hectare nieuwe bedrijventerreinen te maken hebben, ontwikkelingen die woningbouw mogelijk maken
in Soesterberg, die hebben wij ingebracht in Hart voor de Heuvelrug en die zitten erin, en die heeft u
ook als raad in die zin gewaardeerd, en toen het raamcontract aan de orde kwam op dat punt ook
unaniem ondersteund. Maar de tijd is wel anders geworden. De tijd datje zei als gemeenteraad van
Soest: we hebben een aantal leuke rode wensen, we willen graag dat er wat bedrijventerreinen bij
komen, we willen graag dat er woningbouwontwikkelingen komen op plaatsen waar dat niet meer
mag, en dat is het dan. Die tijd is in die zin wel voorbij. Er zal altijd sprake zijn van compensatie.
Natuurlijk gaat de discussie altijd over de vorm en de positionering van die compensatie, zoals ook de
fractie van Soest 2002 heeft aangegeven. We hebben met elkaar die compensatieregeling van groen
aan de ene zijde en rood aan de andere zijde natuurlijk in het raamcontract als principe omarmd,
daarmee niet alle details, maar als principe omarmd, en daarmee het college op pad gestuurd. En in die
zin het huiswerk overdoen, het principe hebben we met elkaar aanvaard zoals dat in het raamcontract
ligt, zoals dat hier besproken is. Natuurlijk gaan we de komende maanden met elkaar, dat kan ook niet
anders, en met de samenleving stevig het debat aan over elementen van dat principe. En natuurlijk
moetje daarbij openstaan voor alle argumenten die er met elkaar gewisseld worden. Want anders hoef
je zo'n discussie niet te doen. We zullen moeten uitleggen wat er aan de hand is. We zullen moeten
uitleggen wat de pluspunten voor de samenleving zijn. We zullen moeten uitleggen wat de minpunten
voor een aantal individuele mensen in de samenleving zullen zijn. En dan zullen we daar met elkaar de
totale afweging over moeten maken. De samenleving gaat daar ook iets over zeggen. Dat betekent dat
je ook als college, ook als portefeuillehouder op dat punt wat voorzichtiger bent op dit moment om
daar al te hard wat over te zeggen, al te hard te roepen van hij moet daar, een ecoduct, of hij moet een