Raadsvergadering 2 november 2004 (begrotingsraad)
-32 -
Motie nummer 2 betreft een onderzoek tot realisatie van een multifunctionele sportzaal,
ingediend door D66, VVD en Gemeentebelangen Groen Soest. Wie van u wenst hem toe te lichten?
Mevrouw HUBERTS (VVD): Voorzitter, de motie vloeit vooruit uit de discussie die al meerdere
keren gevoerd is, ook onlangs in de raadscommissie SOW. Meer accommodatie voor
bewegingsonderwijs is nodig. Er werd gezegd: kunnen we dat niet koppelen aan betaalbare woningen
voor jongeren. Kan het zijn dat we in dat complex ook de Turkse Vereniging een plaatsje kunnen
geven? Kortom er kwamen allerlei ideeën naar voren, van waaruit deze motie is voortgekomen. Als ik
tekstueel nog een paar opmerkingen moet maken dan heeft het emailcontact ons wat in de steek
gelaten, daar waar bij besluit staat zou het volgende gelezen moeten worden: 'Besluit het college
opdracht te geven tot het instellen van een onderzoek.' Helaas is het mailcontact met zodanig geweest
dat de laatste versie van de motie u heeft bereikt. Dus ik zou de motie willen presenteren met deze
amendering: besluit het college opdracht te geven tot het instellen van een onderzoek voor de bouw
van. De overwegingen blijven hetzelfde. En ondertekend is de motie natuurlijk door
Gemeentebelangen Groen Soest, VVD en D66.
Dus excuses voor deze presentatie, maar dit is de strekking van de motie en we zien hem graag ruim
gesteund.
Heer ROEST (D66): Een kleine toevoeging, op persoonlijke titel, is dat het misschien overweging
verdient om het onderzoek dat ook gaande is over onderwijsclustering in het gebied van Smitsveen
daarbij te betrekken.
Heer LEMMEN (PvdA): Voorzitter, ik heb twee vragen. In de eerste overweging staat nogal bout dat
uit een rapportage is gebleken dat er een tekort is aan overdekte sportaccommodaties. Het staat mij
nog bij dat wij een keertje een bezoek hebben gebracht aan het Spleasure Centrum, en er is nog ruimte
zat daar. Dus ik vraag me in die zin af waar die stellige bewering dat er een tekort is, op gebaseerd
wordt. Dat was mijn eerste vraag. De tweede vraag is: de Turkse Vereniging, heb ik begrepen, zal tot
het einde van dit jaar, of hooguit nog een korte termijn, soelaas hebben in de huidige voorziening. Ik
kan me voorstellen dat als nu de opdracht gegeven wordt naar het instellen van een onderzoek en
daarna andere termijnen komen, dat er wel eens een gat kan zitten tussen het feit dat de Turkse
Vereniging weg moet waar ze nu zitten en dat er nog iets gebouwd zou kunnen worden. Dat vind ik op
zich wel een punt van aandacht, waarbij ik ook bij het besluit me afvraag, want er staat een onderzoek
naar de bouw van een multifunctionele sportzaal, ik kan me niet voorstellen dat de Turkse Vereniging
daarin terecht komt, aangrenzende horecaruimte is de bedoeling van de opstellers, dat daar dan de
Turkse Vereniging gebruik van maakt, van die horecaruimte? Want anders zie ik in ieder geval geen
plek voor de Turkse Vereniging. Dat waren mijn vragen.
Mevrouw OOSTROM (CDA): Wij kunnen de motie eigenlijk tot de eerste twee punten steunen. De
derde vinden we eigenlijk een heel losstaand onderdeel ervan om de Turkse Vereniging eraan te
koppelen. We hebben geen moeite om er een ruimte aan te bouwen, maar dan zou die bijvoorbeeld
ook gehuurd kunnen worden door andere instellingen en verenigingen. We vinden dus eigenlijk het
derde punt los staan van de eerste twee punten. Dus zo kunnen we hem niet steunen.
Mevrouw MANN (GL): Ik kan het CDA hier wel in volgen. Ik vind persoonlijk ook dat het derde punt
er eigenlijk geen verband mee houdt. Ik vind het ook wel erg jammer dat er zo'n nadrukkelijke motie
is voor die multifunctionele sportzaal, maar dat er eigenlijk niet iets is van eerst een onderzoek naar
waar die sporthal eigenlijk moet komen. Het blijft me toch zoiets van in het Hart waar de scholen
staan, waar toch echt een probleem is met sportruimte, denk ik: hier wordt zo royaal op ingezet, aan
dat andere wordt nu geen aandacht besteed.
Mevrouw HUBERTS (VVD): Voorzitter, per interruptie. Het is in de laatste commissievergadering
aan de orde geweest dat in het Hart inderdaad een probleem ligt, en dat daar mogelijk een oplossing
gevonden kan worden omdat de Lasenberg een accommodatie wou. De wethouder heeft aangegeven
dat daar dus op ingespeeld kan gaan worden, dat wordt althans ingezet. Verder de notitie waar we het
op baseren is dezelfde als waar de heer Lemmen aan refereert, alleen hij heeft de tekst in die zin wat