Raadsvergadering 18 november 2004 -22- over een zaak waarover de raad beleid heeft gemaakt. We hebben geloofwaardigheid, we hebben drie jaar geleden, één jaar geleden over besloten. Er staat een lijn, en die zetten we plotseling ter discussie. Totaal geen vergelijkbaarheid. Ik was trouwens nog heel benieuwd naar wat de wethouder verwacht, dat zal hij niet zeggen, over de komende precedentwerking. Het zal nog heel druk op de afdeling worden. VOORZITTER: We zijn bij de afronding van het agendapunt beland. We hebben twee termijnen gehad en de indieners hebben van repliek kunnen dienen. De motie is aan de orde, en u wenste hoofdelijke stemming. Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Voorzitter, voordat de motie wordt ingediend zou ik graag nog iets willen zeggen. Ik begrijp dat dat een stemverklaring zou moeten zijn, een stemadvies zou moeten zijn. Namens de motie-indieners zou ik daar graag het woord over voeren. VOORZITTER: Maar het is niet een opening van het debat. Het gaat om een stemverklaring en geen betoog, want anders kunnen we opnieuw beginnen. Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Het is een verklaring van mijn stemming, uitmondend in een stemverklaring en in een dringend stemadvies aan al mijn collega-raadsleden. VOORZITTER: Ik zou u willen vragen om het hanteerbaar te houden, het instrument van de stemverklaring. Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Het is heel hanteerbaar. Het is zelfs heel nuttig. Ik sta erop om deze verklaring ook te houden. VOORZITTER: Daar kunt u op staan als het binnen de redelijke grenzen gaat. Dus niet een opening van een debat, u wenst een stemverklaring af te leggen. Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Het is mijn eigen stemverklaring en een debat is iets waar men op kan reageren en ik wens hier helemaal geen reactie op. Dank u wel. Voorzitter, krijg ik het woord, of krijg ik niet het woord. VOORZITTER: U krijgt het woord binnen de kaders die er zijn. Dus als u de opening naar het debat gaat maken, Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Ik maak een opening naar de stemming. VOORZITTER: Ik zal het u verklaren waarom ik er toch vrij strak in ben. Als dadelijk 27 raadsleden allemaal onder het mom van een stemverklaring vervolgens een vijfminutenaanloop naar een debat gaan creëren, waarbij het er niet om gaat op elkaar te reageren, maar waarbij men het toch doet, onder het mom van een stemverklaring, dan zijn we gewoon niet goed bezig. Dat bedoel ik ermee te zeggen, want het debat is heel goed benut. Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Ik begrijp u, maar ik weet het verschil. Voor mezelf heb ik een interpretatie wat een debat is en een verklaring. En die van mij is echt een verklaring. VOORZITTER: Ik geef u graag het woord. Heer KOELEWIJN (Soest 2002): Een verklaring, met een advies aan mijn geachte collega's. Heer ROEST (D66): Voorzitter, mag ik toch een kleine waarschuwing aan mijn collega uitspreken. De contour is al een beetje opgerekt, maar de stemverklaring is een korte stemverklaring van drie zinnen. Dat is een stemverklaring.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2004 | | pagina 323