Raadsvergadering 31 maart 2004 - 24 - I we in ieder geval moeten voorkomen dat we in dezelfde kuil trappen als dat we in 1998 hebben I gedaan, toen we ook zowat een bestuur hadden dat openbaar onderwijs onder zich wilde nemen, maar b op het moment dat die kwaliteitsimpuls genoemd werd, die de heer Lemmen vanavond naar voren r brengt, toen zei van hartelijk bedankt gemeentebestuur, maar hier gaan wij niet mee aan de gang, want c hier komen wij van onze levensdagen niet mee weg en over twee jaar staan we weer bij u op de stoep. Dus dat wil ik u alvast meegeven, dat verzelfstandiging absoluut een ingrijpende zaak is, veel geld b kost, maar denkt het college, ook onontkoombaar is om het openbaar onderwijs op een vergelijkbare d positie neer te zetten als het bijzonder onderwijs. Iets wat trouwens voor het lokaal onderwijs ook door h u allen steeds is verzocht: zorg dat het op dezelfde manier komt te staan als het bijzonder onderwijs. I Dan de concrete vraag van de heer Van Vuuren, die 209.000,-, is dat de optelling van 69.000,- bij 140.000,-. Je zou het bijna zeggen, en toch is het niet zo. Die 140.000,- is het tekort dat in de reserves is ontstaan, maar daarnaast constateren we op dit moment een nog iets groter tekort. Niet h verklaarbaar uit verkeerde boekingen, maar gewoon doordat we bijvoorbeeld later het BEC kunnen g opleveren, later die twee scholen in elkaar kunnen schuiven, dus toch met een stukje exploitatie zitten. a Daardoor komen we toch aan een stukje meerkosten, maar het is dus niet zo, hoe logisch het ook lijkt s als je het rekenkundig bekijkt, dat 140.000,- en die 69.000,- die gecorrigeerd zal moeten worden, h dat het dat is. v n Heer VAN VUUREN (CU/SGP): Die samenstelling is ook inderdaad wat van minder belang, maar b mijn vraag was: als ik nu u die 209.000,- beschikbaar stel, sanctioneer ik daar dan mee het tekort of b mag ik daar mijn oordeel over opschorten totdat ik een verklaring heb? o Wethouder WITTE: Ja, dat is zo, want het tweede deel wordt nog onderzocht, die 216.000,-. Dat s; staat bij punt 2, aanvullend onderzoek uit laten voeren naar een deel van de ABB-kosten 216.000,- o waarover de accountant geen oordeel heeft gegeven. s] Heer VAN VUUREN (CU/SGP): Ja, maar u zegt: die 209.000,- die kom ik in ieder geval tekort. Dat V is geconstateerd. En ik heb gezegd: maar er is maar voor de helft wat geconstateerd. Er moet nog h aanvullend onderzoek plaatsvinden. En als ik nu die 209.000,- ter beschikking stel, sanctioneer ik zi dan de helft van het onderzoek of mag ik daar mijn oordeel over opschorten totdat het onderzoek A helemaal klaar is. d; Wethouder WITTE: Ja, het laatste is het geval. U kunt uw oordeel over die 216.000,- opschorten totdat we het uitgezocht hebben. Dat moet toch heel duidelijk zijn. Daar ligt een rapportage van H bevindingen van de accountant onder die exact zegt: dat zijn ABB-kosten. pi Heer ROEST (D66): Voorzitter, daar moet ik even op reageren. Dat is één van mijn niet beantwoorde V vragen, waarvan ik wil dat ze na afloop, anders zou ik zo art. 38 nog een keer willen stellen, dat de w heer Witte die kan het nu niet overzien, dat hij dat later alsnog beantwoordt. Hij luistert de notulen er g< maar op af en dan komt hij er wel achter. Hij kan ze ook van mij krijgen. Ik wil ze beantwoord m hebben. Maar één van die vragen bij die accountant stond: wij hadden, ik heb het voorgelezen, u at andere dingen nog kunnen aanwijzen, en daar ging het dan over diezelfde accountant, die 216.000,- hf dus, dat hij daar niet voor kon tekenen. Dat is ook nog hoogst onzeker. Trouwens voorzitter, als ik even van de gelegenheid gebruik mag maken. Het zit me toch wel dwars, V ik zou u willen vragen, dat is een eigenlijk een punt van orde van de vergadering, om in het vervolg als vragen worden gesteld, hoe belangrijk de wethouder ze vindt of niet belangrijk vindt, dat u toch V enigszins in de gaten houdt dat in ieder geval een substantieel deel van de vragen wordt beantwoord. te VOORZITTER: Ja, van dat laatste punt wil ik wel het volgende over zeggen. Want ik was u ongetwijfeld te hulp geschoten in de tweede termijn om het antwoord te vinden, maar u startte uw m tweede termijn met de constatering dat u omdat u niet beantwoord was in de eerste termijn u het ook D niet meer relevant vond het antwoord te krijgen, en als u dat uitspreekt ontneemt u mij ook als n£ voorzitter de gelegenheid om bij de tweede termijn de afronding te zeggen. V' di - - - - - s] hi hi

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2004 | | pagina 71