Bouw- en Woningbureau
Mulder Van Lunteren
Assurantie-kantoor
REINTJES
WONING-BUREAU
D. F. VOIGT
iaterfcm 1 HUW
G. J. SMIT - (ONS BOEKENHUIS)
A. BENNING's VERKOOPHUIS
Pénsionhouders(sters)
SOESTERBERG - TELEFOON 15
Autoverhuur-inrichting
LAPORTE&Co - Bankiers
BEHANDELEN
ALLE BANKZAKEN
2e Jüöiyanfl Ho. 3.4.
Occonlioleerile oplage 2300 exemplaren. Verzending per post.
SOtSTER, niBOWM)
Gratis Christelijk Weekblad voor Soestdijk, Soest, Soesterberg en omgeving.
Redactie-Adres: C. F. W. RIETVELD - Talmalaan 28
Ingezonden stukken en Vragen voor diverse rubrieken tot
Woensdagavond 6 uur.
Uitgave en druk:
Van Weedestraat 15 - Soestdijk
Advertentiën van 1-5 regels f0.75. Iedere regel meer f0.15.
Bij contract -groote korting.
Advertenties tot Vrijdagmorgen bij den Uitgever.
Baarn - Filiaal Soest
Doet uwe inkoopen in bovenstaand magazijn.
Glazen vanaf 10 cent. Melkkannetjes vanaf 10 cent. Thee
potten vanaf 55 cent. Koffiepotten vanaf f 1.00
Groote keuze aardewerk. Verder alle seizoen-artikelen, o.a. Hangmatten,
rieten Stoelen enz.
Aanbevelend, A. BENNINGv
Bij de gratie Gods
6 September 1898-1923.
„Reeds op jeugdigen leeftijd heeft
God mij door het overlijden van
mijnen onvergetelijken Vader tot den
troon geroepen, dien Ik onder het
zoo wijze en Zegenrijke Regentschap
mijner innig geliefde moeder beklom.
Na de vervulling van mijn ach-
tiende levensjaar heb Ik de Regeering
aanvaardmijne proclamatie heeft
dit aan mijn dierbaar Volk bekend
gemaakt.
Thans is de ure gekomen, waar
op Ik mij, te midden van mijne trouwe
Staten-Generaal, onder aanroeping
van God s Heiligen Naam, zal ver
binden aan het Nederlandsche volk,
tot instandhouding van Zijne dier
baarste rechten en vrijheden.
Zoo bevestig Ik heden den hech
ten band, die tusschen mij en mijn
volk bestaat en het aloud verbond
tusschen Nederland en Oranje op
nieuw bezegelt.
„Ik zweer aan het Nederlandsche
volk, dat Ik de Grondwet steeds zal
onderhouden en handhaven.
Ik zweer, dat Ik de onafhankelijk
heid en het grondgebied des Rijks
met al mijn vermogen zal verdedigen
en bewaren; dat Ik de algemeene en
bizondere vrijheid en de rechten van
al mijne onderdanen zal beschermen,
en tot instandhouding en bevorde
ring van de algemeene en bizondere
welvaart alle middelen zal aanwen
den, welke de wetten te mijner be
schikking stellen, zooals een goede
Koning schuldig is te doen."
Zoo waarlijk helpe mij God Al
machtig.
In de plechtige vergadering van 6
September 1898 in de nieuwe Kerk te
Amsterdam, waar de van God gestel
de Vorstin voor het eerst de vertegen
woordigers van haar volk ontmoette,
als dragers der gaven en rechten des
volks, in den gang der historie ontstaan
en gevormd, is in deze woorden, in
dezen Eed het levend verband kenbaar
gemaakt, dat oranje en Nederland tot
ééne gemeenschap doet zijn.
En nu is er om ons, en alom door ons
land, het gerucht der feestelijke vie
ring van dezen dag van Eed en ver
bintenis, na vijf en twintig jaren van
bevestiging. Het gerucht, de beweging,
het gewoel, de kleur en glans, de jubel
en eere-zang, de praal der optochten
die is er en wordt gezocht. Oók
de bezinning, ook ernst, gebed, stil
besef van dezen leeftijd stil besef
van de beteekenis van dezen feest
tijd - het besef van de zegening die
daarin over ons volksleven kwam er
nog bestendigd werd?
Er is geen dag meer zonder de
beklemming van den nood, die over
de wereld jaagt. Geen beklemming
om wat geld-verlies of zaken-scha
de maar om het Wonderbaar
ontroerend ontwaren van de geweldi
ge machten der ontbinding, der gees
telijke ontreddering, waaraan het men-
schenleven verkwijnt. In diepe dei
ning en heftigen golfslag wordt het
volkeren-leven geslagen en geteis
terd. Machten, die ook in den his-
torischen gang, ook in de ontwik
keling van volkskarakter en volks
eenheid plaats en naam ontvingen
en tot eersten, tot „voorsten", tot
vorsten werden, ze hebben eer
noch plaats meer en in de verbrijze
ling der macht, die een juk was of
scheen is de tweespalt, die machtig
was in botsingen, wederom machte
loos gebleken om te steunen naar
welvaren en verheffing. De volksdrif
ten woeden voort en wijsheid en
roeping worden overstelpt.
Wij hebben onze historie lief en
wij hebben ons volk lief.
Het oude „Wilhelmus" is ons volks
lied. De geboorte van ons volk als
éénheid met bewustzijn van geestelijke
waarde, toen de ellende der verdruk
king deze landen krenkte, is aange
kondigd in dit lied.
Het is de oorkonde van ons nati
onaal bestaan. En wij zingen het, niet
om den ernstigen klank der oude
poëzie, niet om de heugenis aan jaren
van stoutheid en durf, maar in het
besef van zielsgemeenschap en gees
telijke eenheid van kamp met ons
worstelend voorgeslacht.
Daarin komt over den naam en de
persoon onzer vorstia den glans der
heugenis van historisch schoon, den
heerlijkheid van het wonder over de
geboorte van ons volksleven, van
het wonder in zijn bestaan en karak
ter, zijn gang door de eeuwen en zijn
stille, afgezonderde plaats binnen het
geweld der ontbinding, die door West
Europa woekert.
Een nieuw lied, in onzen tijd ge
vonden, zegt, dat het volk gelukkig
moet genoemd worden, dat weet hoe
het eenmaal
tot den dood gekrenkt
Zijn arm vertrouwen heeft gesteld
op d' eenen God verkoren held
en in Zijn nazaat hem gedenkt."
Is het nu zóó? Is de viering van
dit jubilé een gedachtenis aan „den
oudvergeelden bond, uitgeschreven
in Vader Willem's bloed?" Vieren
wij 't gedenken aan de gezegende
regeering onzer Koaingin terwijl wij
verheuging of vernieuwde verwonde
ring wekken voor de oude historie-
schatten en de geliefde historie-ge
stalten
Ach, er is een mogelijkheid, dat
wij zouden rouwen bij een beeld der
oude glorie, dat wij den roem der
eeuwen zouden moeten smoren in de
klacht van het ellendig heden. En de
volken van rondom leven veelszins
in deze levenservaring. Hoe is daar
de glans der. brstorie geschonden in
den brand van dezen dag!
En wat zou het ook baten. Wat
bracht aan Israël de zuiverheid van
David's opkomst, de eer zijner Gods
vrucht. de gloeiende glans van Sala-
mons weelde en wonderbare wijs
heid toen de wSasheid van god-
delooze Koningen het gescheurde
volksleven schond?. Daardoor was
de wegzinking nog smadelijker.
En wie duft nog verlustiging te
zoeken in eer en kracht van het
verleden, als 't oog openging voor
zede-bederf en geestelijke verbaste
ring van den tijd, waarin wij zijn?
De historie kan en moet ons volk
onderwijzen, beschamen, opscherpen
het besef, dat „gerechtigheid een
volk verhoogd" dat alleen in God's
gemeenschap heil is, óók voor dit
leven.
Maar als de historie de antieke
schat wordt met de vlekken van oud
bloed en de deuken van ouden strijd,
dan is het een dood ding, goed voor
een museum, goed voor lustelooze
blikken of voor genots-prikkeling
voor een enkele, die zijn tijd ver
droomt. Zóó willen wij geen feest
vieren.
Onze Koningin regeert „bij de
gratie Gods".
De Almachtige God bestemde
Haar plaats, Haar roeping. Haar
levenstaak. Hij, de Vader der Gees
ten, verrijkte haar met gaven van
wijsheid en vorsteneer, waardoor
Hare regeering niet werd tot een
omkranste reeks van sierlijke in
tochten en bloemrijke toespraken,
maar waardoor Haar 'leven, Haar
geest kenbaar kwam in Godsvrucht,
in moed en vroom besef van plaats
en roeping in het dragen van het
gezag, dat in wezen alleen van en
bij den Almachtige is. En dat daar
om alleen in Zijne gemeenschap zui
ver gevoerd wordt.
En daarin, in deze o oenbaring van
vorstelijke geloofsroeping krijgt de
historie weêr levende gedaante. Daarin
is er het levend contact van onze
vorstin met den levensgeest van Ju-
liana van Stolberg, van prins Willem
den Eersten, van prins Willem den
Derden. Niet alleen van hun verbor
gen levensgeest, maar ook van de
aandrift, van de zielszucht, die hen
bewoog in hunne levensroeping in
het bewind over volk en land.
Dank uw God, dat ge een vorstin
hebt, die bidt voor Haar volkbesef
den zegen, dat ge een Koningin ont-
vingt. Die publiek wil getuigen,
als 't moet in het hart van Parijs,
dat zich verbaast en niet weet, wat
het ervaart, wanneer de vorstin, die
haar geestdriftig geëerde gast is, de
vergeten gedachtenis van Caspard de
Colligny, die viel in den Parijschen
bloednacht van 1572, eert als van
één „die het geheim van den helden
moed kende uit vast geloofsvertrou
wen in God." en die dat getui
genis uitte in een kleinen, onaanzien-
hjken kring, waarin zij sterkte vond
in de „verheffende gedachte" één te
zijn „in het levend geloof in Chris
tus" (3 Juni 1912).
Zóó staat onze vorstin zóó is
zij openbaar geworden zóó draagt
zij Haar gezag.
De almachtige God, „de overste
van de koningin der aarde," van wien
alle machten verordineerd en gesteld
zijn, erkent zij openbaar niet alleen
in versteende taal van documenten,
maar in Jevend woon, dat uit de ziel
welt, als haar God en Koning.
Zóó heeft zij in 25 jaren gestadig
betoond, dat het „bij de gratie Gods"
haar werkelijkheid was. Daarin is
de waarde van Hare regeeirng, het
karakter van haar waakzaam, werk
zaam leven.
Daarin is de bizondere, de kost
bare zegening voor ons volksleven,
want daardoor en daarin heeft zij
toespraak en eed van den 6en Sep
tember 1898 woord voor woord be
waard en tot levende daden gebracht.
Daarin is een boodschap Gods
aan ons.
Een levende schat, die uit de his
torie ontstond
Daarop richt zich onze bezinning.
Daarom verootmoedigen wij ons,
want hoe menigmaal is dit besef le
vend geweest onder ons?
Zooals Israëls oudsten naar Hebron
togen om David te zalven, en Davids
verbond met hen te ontvangen in
het bewustzijn van 's Heeren tegen
woordigheid.
Zóó begeeren wij te staan voor
Haar, die ons regeert. Wij zalven
haar in onze begeerten, met onzen
diepen eerbied en hulde, met ons
gebed.
De Almachtige krone en wijde
Haar!
Wij aanvaarden Haar verbond
met ons, gedachtig aan Haren Eed,
gedachtig aan Haar roeping, Haar
taak, bij de gratie Gods.
Wij danken den Almachtige voor
den zegen, dat Hij ons zulk een
vorstinne gaf.
Wij zeggen het stil voor ons heen,
en 't is ons als een eed:
Vast zullen we aan u houden,
Aan u en onzen God,
Dies kunt Gij vast vertrouwen
Bij 't barnen van het lot,
De hoogste en heiligste eere
Is mannentrouw in -nood,
Zoo helpe ons God de Heere
Bij leven en bij dood.
(Dr. H. J. A. M. Schaepman- 1898)
J. H. I.
Ingezonden stukken.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
SOESTERBERG.
De herdenking van het a.s. Regee-
ringsjubileum van H. M. onze geëer
biedigde Koningin hoopt Soesterberg
of waardige wijze te vieren.
De daartoe gemaakte plannen
naderen hunne voltooiing.
Als alles loopt zoo het comité van
feestviering en de Subcommissies
zich voorstellen, dan zal het werke
lijk een prettig feest zijn.
De inschrijvingen voor deelname
aan de verschillende wijdstrijden,
laten nog wel iets te wenschen over;
moge hierin spoedig verbetering ko
men en de betrokken commissies
handel vol werk gegeven worden
met het noteeren van deelnemers.
Als met de inschrijvingen, gaat het
ook met de financiën.
Wil het feest waardig blijven, dan
kan het niet soberder dan thans in
het voornemen ligt.
Toch is er nog veel geld voor
noodig, en zoo thans de zaken staan
zullen de te maken onkosten de
inkomsten overtreffen.
Dit laatste is echter niet noodig
wanneer alle ingezetenen, die mee
voelen met dit feest, ook daartoe
bijdragen. Er zijn er nog die wel
willen bijdragen, maar daartoe nog
niet in de gelegenheid waren, welnu
dat kan alsnog. Mogelijk zijn er ook
die hun bijdragen wenschen aan te
vullen, ook dat kan nog.
Welnu, geachte, ingezetenen, help
nog door een kleine (groote) bijdra
ge vóór 4 September a.s., de dag
waarop de feestelijkheden zullen
aanvangen, de financiëele zorgen van
het comité verlichten.
Voorwat de eigenlijke feestviering
betreft, verwijzen wij naar de oranje-
biljetien die alom voor de winkel
ramen prijken en naar de porgramma's
die verkrijgbaar worden gesteld.
T.
UIT DE RAADSZAAL.
De Raad dezer Gemeènte verga
derde 24 Augustus voor de laatste
maal in zijn oude samenstelling alle
leden waren aanwezig. Voorzitter de
Burgemeester Mr. Dr. J. A. A. H. de
Beaufort, Secretaris de heer J. Ben
schop.
De notulen van de vergadering op
24 Juli 1923 en die der buitengewone
vergadering van 7 Augustus 1923 zijn
zonder bespreking goedgekeurd.
Een vijftal obligatiën van een der
Gem. geldleeningen uitgeloot.
Bij de behandeüng van punt 3 der
Ag'inde, beslissing i.z. de gehouden
aanbesteding van een woning voor
het Hoofd der O. L. School aan de
Beet rlaan stelt de heer van Eek voor
den bouw te gunnen aan No. 3 der
inschrijvers.
No 1 komt om formeele redenen
niej: in aanmerking. B. en W. stellen
vopr de gunning toe te wijzen aan
No. 2, de heeren van Kampen c.s.
De heer van Eek, meent dat het
wenschelijk is aan den derden in
schrijver het werk toe te staan, wijl
deze een inwoner van Soest is en
wij dan zeker zijn goed werk te zul
len krijgen.
De Burgemeester en Weth. En
dendijk lichten het voorstel toe. De
heer v. K. heeft zich metterwoon in
Soest gevestigd en de bepaling van
het bestek zal zoo worden aangevuld
dat uitsluitend Soester arbeiders moe
ten worden te werk gesteld.
Na eenige discussie wordt besloten,
dé bepaling in het bestek zoo te lezen,
dat onder „zooveel mogelijk Soester
arbeiders" is te verstaan, dat alleen
indien aan de plaatselijke arbeidsbeurs
geen geschikte werkkrachten aanwe
zig zijn, arbeiders van elders mogen
worden aangenomen.
De heer Scheffer informeert nog
of het verzuim van den laagsten in
schrijver, de heer van Dijk te Soes-
teiberg, die slechts een borg had inge
vuld, nog niet kan worden hersteld.
De geldende, voorschriften laten dit
n'-tt toe.
Tiet wérk wordt daarna aan No.
2 gegund.
De O. L. School te Soesterberg en
de onderwijzerswoning moeten her
stel I worden. Kosten pi. m. f 2400.
De heer Foeken informeert naar
de toekomst dezer school. Indien wij
binnenkort voor de mogelijkheid van
nieuwbouw worden gesteld is de ge
vraagde som wel wat hoog.
Weth. Endendijk zet den toestand
uiteen. Het aantal leerlingen is thans
18. Er is ruimte voor 70. Het eerste
vijftal jaren zal vermoedelijk voldoende
in de behoefte zijn voorzien.
De gebouwen eischen echter dring
end herstelling.
Conform de voordracht wordt be
sloten.
De balans, winst en verliesrekening
van het trambedrijf over 1922 is aan
geboden. Exploitatieverlies f 9000.
De Commissie voor het trambedrijf
rapporteert balans en rekening ac-
coord te hebben bevonden en brengt
een woord van waardeering aan den
heer Directeur voor het gehouden
beheer.
De heer Foeken medeonder tee
kenaar van het rapport merkt op,
nog wel een en ander op zijn hart
te hebben, maar dit in verband met
de reorganisatieplannen tot later te
zullen uitstellen.
Zonder verdere discussie worden
beide bescheiden goedgekeurd.
Het Gemeentebestuur van Wym-
britseradeel heeft een adres gericht
aan 's Lands regeering om in het
Wetboek van Strafrecht, het mis
bruiken van den Naam Gods in het
openbaar, strafbaar te stellen.
Een verzoek om aan dit adres
adhesie te betuigen, almede een me
morie van toelichting is van genoemd
Gemeentebestuur ingekomen.
De meerderheid van B. en W.
stellen voor aan dit verzoek te vol
doen.
De heer Foeken vraagt zich af
wie geen tegenstander zou zijn van
deze ernstige volkszonde, in het bij
zonder een Nederlandsch kwaad.
Het misbruiken van Gods naam ver
dient ernstig afkeuring. Spr. heeft
echter nog meer vrees voor een
vloekverbod. ZEd. wijst daartoe op
het verbod van vloeken in de ka
zerne, en nergens wordt meer ge
vloekt dan juist daar.
Het goede voorbeeld, de Christe
lijke opvoeding en de invloed der
beschaving acht Spr. ter bestrijding
van dit kwaad van veel grooter be
teekenis, dan een wettelijk verbod,
waarvan de heer F. geen heil ver
wacht. Integendeel Spr. is bevreesd,
Drogist Opticien
Maakt Foto's voor alle doeleinden.
Rijks-depót voor post- en rentezegels
Burg. Grothestr. 28 - Soestdijk
Volledige inlichtingen voor In- en Verkoop, Huur- en
Verhuur van Huizen enz. verstrekt
dat uit reactie het eerder toe zal
nemen.
Spr. wijst er op dat op het feest
terrein bijna geen vloek is gehoord
en de eenige die er zich op ergelijke
wijze aan schuldig maakt, verwijderd
is geworden.
De heer Besselsen sluit zich aan
bij de zienswijze van den heer Foe
ken. Ook Spr. verafschuwt het ge
bruik van ruwe taal. De zedenver
wildering is na den oorlog zeer toe
genomen, al gebruikt iedereen wel
eens in bijzondere omstandigheden
een krachtterm.
De oorzaken voor deze achter
uitgang zoekt de heer B. voorname
lijk in de rotte maatschappelijke
toestanden, die er in de laatste jaren
niet op vooruit zijn gegaan. Bestrij
ding van den oorlog en de verhef
fing van het levenspijl der arbeiders
zijn z.i. de aangewezen middelen tot
verbetering. Met het voorgestelde
kan Spr. niet accoord gaan. Van
zulk een verbod verwacht Spr.. geen
heil.
De heer Scheffer steunt namens
de R, K. fractie het voorstel. Spr.
acht er alles voor te zeggen. Schen
nis van de majesteit onzer Koningin
wordt wel strafbaar gesteld, zooveel
te eerder dient een vloekverbod te
worden opgenomen ia onze wetge
ving. Weth. Endendijk wijst er op
dat de heeren Foeken en Besselsen
de beste propaganda hebben gemaakt
voor deze zaak. Beide heeren erken
nen dat deze zonde, onze ergste
volkszonde is. Spr. ontkend niet de
moeilijkheid eener regeling dezer
materie. ZEd. wijst echter óp het
feit dat reeds verschillende Gemeen
ten een vloekverbod hebben aange
nomen Spr. acht het echter juister,
dat niet iedere Gemeente afzonder
lijk, maar de Regeering dezer drin
gende zaak ter hand neemt. Spr. be
veelt daarom aanneming van het
voorstel ernstig aan. Dat een derge
lijk verbod niet gunstig zou kunnen
werken, weerspreekt de heer E. Het
tapverbod in deze Gemeente bewijst
het wel anders. De heer Foeken
ontkent dat een vergelijking met het
tapverbot hier opgaat. Het misbrui
ken van sterken drank is een kwaad
dat den mensch van buiten af te
genkomt.
Het vloeken komt uit het hart van
den mensch voort en is met een ver
bod niet te keeren.
Het etisch beginsel in opvoeding
en\ beschaving acht Spr. van groote
waarde.
De heer Rietveld heeft met span
ning de bespreking gevolgd. Dat daar
over de heer Besselsen tot een con
clusie komt als door hem verdedigd,
verwonderd Spr. niet. Wel verwon
dert hem de houding van den heer
Foeken, die dit kwaad als zonde er
kent.
Café „DU PASSAGE"
Birktstraat 17 - Telefoon 176
Heinekens Gieren en Wijnen
Likeuren, Oude Snik enz.
A. v. d. LINDEN
Het verheugt Spr. dat het Gemeen
tebestuur van Wymbritseradeel deze
zaak voor ons geheele land aan de
orde heeft gesteld, waardoor alle ge
meentebesturen gelegenheid ontvan
gen zich uit te spreken. Het misbrui
ken van Gods heiligen Naam, het is
ook door den heer Foeken gezegd,
is zeer bijzonder een nationale zonde
van ons volk. Niet eens is de heer
R. het met den Heer Besselsen, die
meent dat het vloeken na den oorlog
en als gevolg daarvan hier is toege
nomen. Zeker de zedenverwildering
na den oorlog is schrikkelijk, maar
uit eigen ervaring, ook in deze ge
meente weet Spr. dat deze zonde
ook vóór den oorlog minstens even
schrikkelijk in ons land bedreven werd.
Spr. ontkent niet dat een wettelijke
regeling groote moeilijkheden met zich
zal brengen. De vraag is echter of
de overheid als dienaresse Gods voor
deze moeilijkheden mag terug schrik
ken, of zij haar plicht, mag na
laten schending van de Allerhoogste
Majesteit te weer te gaan.
Voor Spr: is het dan geen vraag
welke de uitkomst is van een wet
telijk verbod, maar alleen wat is plicht
van een overheid, die erkent haar
gezag van den Allerhoogsten te ont
vangen. 't Is best mogelijk, dat door
straf het verzet en dies de zonde
grooter wordt.
Spr. wijst er nog op, dat de be
doeling van het adres is uitsluitend
een strafbepaling voor het openbare
leven te maken, wat zeker tot de
taak van de overheid behoort.
De Burgemeester (minderheid van
het college) refereert zich aan het
praeadvies van B. en W. van 's Gra-
venhage. ZEA. acht eveneens een
dergelijke regeling onuitvoerbaar, al
thans voor de groote steden, 't Is
hiermede als met den stemplicht.
Het getal overtredingen zou niet
te vervolgen zijn. Ten tweede ligt
het naar het oordeel van Sprniet
op den weg van de Gemeentebestu
ren om 's lands Regeering te zeggen
wat zij doen moet.
Verschillende sprekers vragen nog
het woord.
De heer Foeken doet uitkomen dat
hij de zonde als zoodanig niet ver
schoont, in beschaving alleen even
min heil ziet, maar wel in verband
met de Chr. opvoeding heil daarvan
verwacht.
Het voorstel wordt aangenomen
met 7 tegen 4 stemmen.
Voor stemden de R.K. en A.R.
leden, de overigen tegen.
De heer Foeken meende nog, dat
als de heer Rietveld het mogelijk
achtte dat door een verbod de zonde
zou toenemen, beide tot dezelfde con
clusie moesten komen.
Naar ons oordeel ligt hierin juist
het principieel verschil tusschen het
etische en het Caloinistische beginsel.
Niet ons gevoel of onze overwegin
gen mogen hierin beslissen. Alleen
gebondenheid aan het woord Gods
en des Heeren ordinantiën zijn voor
den Christen veilige gidsen.
Het voorstel tot het aanvragen van
vrijstelling van het geven van gym-
nastiek-onderwijs, wordt goedgekeurd.
Met punt 8 van de agendarege
ling van de positie en pensioen
grondslag van den beambte aan het
noodslachtings-gebouw kan de heer
Foe'cen zich niet vereenigen. Alweer
uitbreiding van personeel. Spr: ver
wacht hieromtrent opheldering, mis
schien dat hij dan nog voorstander
wordt.
De heer Besselsen spreekt in den
zelfden geest.
Weth. Endendijk zet de zaak uit
een. Velen hebben een onjuiste ge
dachte over de Keuringsdienst. Het
is niet zoo, dat hier van uitbreiding
van personeel sprake is. De persoon
in kwestie is reeds lang in dienst der
Gemeente en zijn bezoldiging, welke
gedeeltelijk teil' laste van de keurings
dienst komt, is begrepen in de goed
gekeurde begrooting. Ook de inkom
sten van de keuring worden te laag
aangeslagen. Het is wel zeker dat
deze grooter zullen zijn dan het ge
raamde bedrag. Alleen over de maand
Juli (een slappe maand) is f 400 aan
keurloonen ontvangen. Tenslotte be
treft het hier een beambte lie alge
meen een geschikt persoon wordt ge
acht en wiens positie geregeld be
hoort te worden.
Na deze uiteenzetting verklaren de
opponenten zich geen tegenstanders
meer en wordt het voorstel i. h. s.
BIJKANTOOR SOEST
VAN WEEDESTRAAT 5 - TELEFOONNUMMER S 54
BRAND EN INBRAAKVRIJEKLUIS
In deze Kluisinrichting Loketten te huur in prijzen
van f6f8.—f 10.— en (20.per jaar