llog slechts 8 dagen GROOTE OPMliUlG.
STRIJKER's
Brandstoffenhandel
D. F. VOIGT
G. J. SMIT - (ONS BOEKENHUIS)
A. BENNING's VERKOOPHUIS
j Woningbureau
't Adres voor Engelsche
en Belgische Anthraciet
2a Jaargang No. 37.
Gecontroleerde oplage 2500 exemplaren. Veizendlng per post.
Lateidag 22 September 1923
soEmniEuwsM)
Gratis Christelijk Weekblad voor Soestdijk, Soest, Soesterberg en omgeving.
Redactie-Adres: C. F. W. RIETVELD - Talmalaan 28
Ingezonden stukken en Vragen voor diverse rubrieken tot
Woensdagavond 6 uur.
Uitgave en druk:
Van Weedestraat 15 - Soestdijk
Advertentiën van 1-5 regels f0.75. Iedere regel meer f0.15.
Bi) contract groote korting.
Advertenties tot Vrijdagmorgen bij den Uitgever.
Baarn - Filiaal Soest
OP ALLE ARTIKELEN wordt gedurende dien tijd EXTRA
KORTING toegestaan.
Zie de etalages. Profiteert van deze gelegenheid.
Aanbevelend, A. BENNING.
Bezuiniging en Vlootwet.
Sedert het optreden van den heer
Colijn als minister van financiën staat
het spook van salaris-vermindering
aan alle personen in overheids-dienst
in de naaste toekomst werkelijkheid
te worden.
Het leid geen twijfel meer, nu wij
de Troonreden gelezen hebben, dat
deze bewindsman de uitgaven van
den Staat zal trachten te brengen
binnen de grenzen eener sluitende
begrooting.
Naast de aangekondigde beperking
van uitgaven i.z. de uitgaven van de
Staatszorg, zullen allereerst de sala
rissen van alle ambtenaren en beamb-
ren in 's Rijksdienst en semi-publieken
dienst worden verlaagd.
H. H. M. M. de Koningin en
Koningin-Moeder zijn hierin reeds
voorgegaan en naar wij vernamen
zullen de Ministers eveneens volgen.
Art. 40 van het „Bezoldigingsbe
sluit" moge op het oogenblik een
sta in den weg zijn; ook deze hin
dernis zal niet onoverkomelijk blijken.
Voor de betrokken personen een
alles behalve aangenaam vooruitzicht.
Nu kan men wel redeneeren, dat
buiten den ambtelijken dienst, het
inkomen van velen reeds sterk is
verminderd, en in het vrije bedrijf
de loonstandaard reeds belangrijk is
gedaald, dan sta daar tegenover, dat
de eersten in vorige jaren beduidend
ten achter hebben gestaan bij hen,
the in het vrije maatschappelijke le
ven hebben kunnen profiteeren van
het bloeiende bedrijfsleven.
Neen zeker, wij spreken niet tegen
dat de ambtenarij vele gebreken aan
kleven.
Dat er te veel ambtenaren zijn,
wij geven het grif toe. Dat het in
tellectualisme te hoog is opgevoerd,
het moet worden erkend, met als
gevolg, dat voor heel eenvoudig werk,
menschen met alle mogelijke diplo
ma's en graden zijn aangenomen.
Deze misstanden te erkennen wil
daarom nog niet zeggen accoord te
gaan met maatregelen als thans zullen
moeten worden genomen.
De steeds hooger opgevoerde
eischen voor benoeming van Rijks en
Gemeente personeel is mede oorzaak
geweest van die Krankzinnige jacht
naar diploma's en titels, die de ziekte
is geworden van de laatste jaren.
Daarin ligt naar ons inzicht het
kwaad van den ambtelijken dienst,
dat zich nu ten deele wreekt in de
hooger opgevoerde salarissen en
waarbij niet den gepresteerden arbeid
wordt beloond, maar veeleer den
graat van algemeene ontwikeling maat
staf is geworden voor de salarieering.
Dikwijls niet evenredig aan de prac-
tische geschiktheid van den persoon.
Wij weten, dat dit inzicht door
den tegenwoordigen minister van fi
nanciën als juist wordt erkend. En
nog niet zooveel jaren geleden gaf
een onzer, ook op Sociaal gebied,
vooraanstaanden predikanten, als zijn
oordeel te kennen, dat wij gebrek
zouden krijgen aan voor eenvoudig
werk geschikte menschen.
Afgezien echter van deze feiten,
die thans niet met een handomdraaien
zijn te veranderen, mag de vraag
worden gesteld of in deze benarde
tijdsomstandigheden geen offer mag,
ja moet worden gevraagd van het
overheidspersoneel
En dan aarzelen wij niet te zeggen,
dat indien het noodzakelijk is voor
het belang van onze welvaart, dit
offer moet worden gevraagd en ge
bracht.
Indien noodzakelijk.
Wij wenschen niet mee te doen
om ?en gedeelte van ons volk op te
zetten tegen de maatregelen, welke
de Regeering meent te moeten nemen
om 's lands financiën in evenwicht
te brengen.
Integendeel, achten wij deze zaak
van het allergrootste belang en wen
schen van onzen kant alle recht te
laten wedervaren aan de niet te waar-
deeren moed van onze Regeering,
die in deze tijden niet terugschrikt
maatregelen voor te stellen, die in
gaan tegen de materieele belangen
van velen.
Verwonderen doet het ons echter
niet, dat een groot deel ook van onze
geestverwanten met een vraag voor
den dag komen omtrent uitgaven,
welke zij niet verklaren kunnen.
De bezuiniging zal gaan ten koste
van de nooddruft van hen, die het
allerminst zulk een vermindering dra
gen kunnen.
De verarming in de oorlogsjaren
ontstaan in vele arbeidersgezinnen,
is nog lang niet ingehaald; waarom
het begrijpelijk is, dat de komende
dingen met zorg worden tegemoet
gezien.
Daartegenover moet ook worden
erkend, dat overheidspersoneel er mo
menteel beter aan toe is, dan zij die
in particuliere loondienst reeds veel
eerder in inkomsten teruggingen en
zelfs al de ellende van langdurige
werkeloosheid hebben ondervonden.
In onderling verband gezien is er
voor hen, die in publieken dienst
werkzaam zijn, nog wel reden dank
baar te erkennen, dat hun vaste positie
een groot voordeel beteekent, boven
de levens-omstandigheden van hen,
wier bestaan door de economische
inzinking dag aan dag wordt bedreigd.
Niettemin wij verstaan het, dat
verband wordt gezocht tusschen de
voorgestelde loonsverminderingen en
uitgaven als die der aanhangige
vlootwet.
Gewenscht is het daarom, dat ten
aanzien daarvan duidelijk wordt
gezegd hoe het hiermede gesteld is.
Vooral is dit gewenscht omdat
van zekere zijde niéts onbeproefd
zal worden gelaten, het volk en met
name de arbeiders-bevolking, op te
zetten tegen de plannen der Regee
ring.
Vooral agitatie tegen uitgaven
voor leger en vloot gaat er bij ons
Nederlanders zoo gemakkelijk in.
Van militarisme moet het niets
hebben.
Daarover verheugen wij ons; het
kan niet worden gezegd, dat geen
cent zonder harde noodzaak daar
voor mag worden uitgegeven.
Zonder harde noodzaak!
Eenige dagen geleden schreef de
heer Colijn in de Standaard een
serie Driestarren, waarin deze zaken
klaar en duidelijk worden uiteenge
zet.
De beperkte ruimte van ons blad
laat niet toe deze geheel over te
nemen, al zouden wij wenschen dat
zij onder ieders oog kwamen.
Vooral om de velerlei misleiding,
welke thans onder ons volk uitgaat.
In een vijftal bespreekt ZEd.
de feitelijke toestanden.
Waarom een Vloot.
Als wij door een groote macht
worden aangevallen, kunnen wij toch
niets doen, zegt zegt men.
Juist, zegt de schrijver. Daarover
gaat het echter niet. De vraag is
echter of wij aan de internationale
verplichtingen kunnen voldoen, die
onze zelfstandigheid ons opleggen.
Aan de zelfstandigheid ontleenen
wij voorrechten, maar zij legt ook
verplichtingen op. Geen groote mo
gendheid zou het aanzien, indien wij
bij een mogelijken oorlog niet in staat
waren onze onzijdigheid te handhaven.
Daarvoor hebben wij een vloot noodig.
Zijn de voorgestelde hulpmiddelen
voldoende.
Op die vraag geeft de wereldoorlog
die achter ons ligt het antwoord.
In vergelijking met de millioenen-
legers der groote mogendheden was
in 1914 ons leger nietig.
Maar de Duitsche legeraanvoerders
Von Moltke en zelfs Ludendorff er
kennen in hun nog niet zoo lang
geleden verschenen memories, dat Ne
derland ongemoeid bleef, omdat ons
kleine leger, groot genoeg was om
onze onzijdigheid te handhaven.
Onze macht moet daarom zoo zijn,
dat men rekening met ons houdt.
Meer wil de vlootwet niet, ook
niet minder
Maar kunnen wij dit in dezen tijd
betalen
Deze vraag stemt schrijver tot klim
mende verbazing.
De voorgestelde vloot kost aan
Nederland geen cent meer dan wij
nu voor de vloot betalen.
Assurantiekantoor
De nieuwe wet wil alleen, in plaats
van elk jaar opnieuw een som voor
de vloot uit te geven, in eens een
bedrag besteden, waardoor de vloot
op de noodige sterkte wordt gebracht
en dit bedrag aflossen over meerdere
jaren.
Het is hiermede als met een slecht
dak zegt schr., dat altijd reparatie
behoeft en ieder jaar onkosten mee
brengt.
In plaats van elk jaar nieuwe kos
ten voor opgelapt werk, willen wij
nu een nieuw dak maken, en dat
over een bepaald aantal jaren afbe
talen. Dan is de zaak in eens goed
in orde.
Vandaar dat de vlootwet niets kost,
althans niet meer dan de tegenwoor
dige vloot.
Al het overige wat uitgekraamd
wordt is misleiding.
Een verband tnsschen het tekort
op de begrooting en de vlootwet be
staat er niet.
Wordt de wet aangenomen, het
tekort wordt er geen stuiver grooter
door.
Maar kan men het niet zonder
vloot
Ter beantwoording van deze vraag
wordt gewezen op de toerustingen
die Amerika en Engeland in Azië
maken, evenals Australië en Nieuw-
Zeeland. Daartusschen ligt Nederland
met zijn koloniën,
Wenscht gij uw oogen te sluiten
voor het gevaar dat anderen, beter
ingelicht dan wij, aanwezig achten?
Of vertrouwt gij wellicht op ande
ren om U te behouden, indien gij
zelf geen vinger uitsteekt?
Op den Volkenbond b.v. die zelfs
in Europa zich niet durft roeren.
(Corfu)
Maar waarom zouden wij Indië
behouden
Voor ons land is het behoud van
Indië een levensbelang.
Thans meer dan ooit.
Vroeger dankte Nederland zijn wel
vaart aan drie dingen.
Ie aan den krachtigen opbloei van
het Duitsche Rijk na 1870.
2e aan de ontwikkeling onzer scheep
vaart.
3e aan den steeds voortgaanden bloei
en ontwikkeling van Indië.
Op den eersten factor valt in
lange jaren niet meer te rekenen
en wie thans de middag-hoogte des
levens bereikte, mag blij zijn als hij
den herleefden bloei onze* scheep
vaart nog aanschouwen mag. Van
de 3 zuilen, waarop onze materieele
welvaart ruste, staat alleen de laatste
nog overeind.
Zouden we dan niet toezien dat
ook die ons niet ontvalt?
Door eigen nalatigheid en zorge
loosheid nog wel.
En nu spraken we nog niet van
de ideëele motieven, van onze his
torische roeping, van eerbied voor
het werk der vaderen, en van zoo
veel meer dat buiten het terrein der
materieele gedachtenwereld ligt.
Hieraan voegen nogmaals toe:
ge behoeft niet angstig rond te kijken
naar den dief, die ook U een deel
der 300 millioen ontfutselen wil.
Geen cent wordt van U daarvoor
verlangd. Zelfs houdt ge. als de
Vlootwet tot stand komt, de eerste
jaren nog iets in uw zak van wat
ge voorheen placht uit te geven.
En over enkele jaren zou het U
één millioen per jaar meer kosten,
indien niet te voren zoodanige bezui
nigingen aangebracht waren, dat ook
dit eene millioen alleen maar zal
blijken in de verbeelding te hebben
bestaan
We moeten Indië houden
Omdat we den band aan de his
torie voelen
Omdat we eerbied betoonen wil
len aan het bloeitijdperk onzer volks
historie
Omdat onze nationale welvaart
in zoo sterke mate van Indië afhan
kelijk is; vooral nu andere factoren
van volkswelvaart weg vielen.
We moeten Indië houden!
Zelfs indien het geldelijken offers
van ons vroeg.
Maar wat ter wereld kan men er
nu tegen hebben oa een instrument
voor dat behoudt in het leven te
roepen, dat van Nederland geen
offers vraagt?
Moet men zich, bij het kabaal om
de Vlootwet, dan toch niet afvragen
of er een geest van verdwazing door
Nederland gevaren is.
Wie tegen Vlootwet schrijft, wie
er tegen spreekt, weet toch, dat die
Wet geen nieuwe, geen meerdere
lasten oplegt dat ze feitelijk niets
anders doet dan het bedrag, dat nu
elk jaar aan bouw van schepen
wordt uitgegeven, te kapitaliseeren
dat kapitaal in een kort tijdperk doet
verwerken, om vervolgens de afbe
taling van dat bouwkapitaal dan
weer zoo te regelen, dat elk jaar
daarvoor noodig is hetzelfde bedrag
dat nu jaarlijks voor nieuwen bouw
wordt uitgegeven.
Wie het anders zegt, misleidt het
volk.
Wij hebben deze zaak zoo uitvoe
rig overgenomen, omdat wij overtuigd
zijn dat inderdaad veel onkunde een
onjuist oordeel doet vellen en wij de
agitatie tegen de vlootwet niet wen
schen onweersproken te laten.
Wij meenden evenwel ook het
eerste gedeelte niet in de pen te moe
ten houden.
Eerlijk erkennen wij niet bevoegd
te zijn het vlootplan te beoordeelen,
wel weten wij dat al houdt het geen
verband met de voorgestelde bezui
nigingen, deze laatste menig gezin
sombere dagen zullen doen beleven.
De vraag is gedaan kunnen deze
verminderingen, indien zij onvermij
delijk zijn dan niet een tijdelijk ka
rakter dragen.
In de vorige jaren werden duurte-
toeslagen gegeven. Is het niet moge
lijk eventueele kortingen eenzelfde
karakter te verleenen, maar dan zoo,
dat zij weer vervallen, zoodra de
financiën zulks toelaten.
Wij verwachten, dat hierover het
laatste woord nog niet is gesproken.
Tel. 84 - Kerkstraat 20 - Groote Melm
TURFSTROOISEL, fijn en grof.
Ingezonden stukken.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Soesterberg, 7 Sept. 1923.
Geachte Redactie,
Zeer gaarne een plaatsje voor het
volgende.
Nu de zoo schitterend geslaagde
Jubileumfeesten in ons dorpje weer
tot het verleden behooren, en natuur
lijk rog lang in aangename herinnering
zul!blijven, rekenen wij het tot on
zen plicht in het bijzonder als ouders
van schoolgaande kinderen, het hoog
geachte feest-comité en in 't bijzonder
zijn wakkere voorzitter, den heer Wen-
ting en de onderwijzers, hartelijk dank
en hulde te brengen, voor wat zij ons
en onze kinderen te genieten gaven.
Wij weten wat het is in een dorpje
als het onze een dergelijk feest tot
stand te breneaar is heel wat opof
fering voor noodig.
Welnu hooggeacht feestcomité,
weest overtuigd van den oprechten
dank van de Soesterbergsche burgerij
Eenige Soesterbergers.
Afgeluisterd.
KlaasZeg Piet, wat zeg jij nou van
die wethoudersbenoeming. Ken jij
daar nou bij
Piet: Hoe bedoel je dat Klaas?
K. Wel, nou dacht ik, dat m'nheer
Foeken wel wethouder geworden
zou zijn, die kent onze gemeente,
en heeft zich heel druk gemaakt
met de verkiezingen van den ge
meenteraad, er was al zoo hier en
daar gezegd„Foeken moet wet
houder worden;" en nou is tie 't
heel niet, maar een ander. Weet
jij daar nou soms nog meer van?
P\ Weten ach. 'k had dat wel
aan zien komen.
K. Aan zien komen Nou die's ook
goed! Ben jij dan een profeet?
P. O, neen, een profeet ben ik niet,
maar kijk nu eens hier. Waarover
is nu bij de gemeenteraadsverkie
zingen het meest van den kant van
den Heer F. te doen geweest?
K. Ik begrijp jou niet,
waar wil je naar toe?
P. Waar had de „Soester" het nu bij
de gemeenteraadsverkiezingen het
drukst over?
K. Onou snap ik ja, ja, ja
P. Nu, zeg op dan!
K. Over wethouder Endendijk en
m'nheer Rietveld en later vooral
nog over den gemeente-architect;
wat die daar nou mee te maken
had is me ook nooit duidelijk ge
weest, ze zijn nog bij me geweest
om me op een lijst te laten teeke
nen, dat ie geen directeur van den
Woningnood worden mocht.
P. Ja kijk eens Klaas, nu gooi je
van alles door elkaar, laten we
eerst nou eens spreken over die
wethoudersgeschiedenis, dan heb
ben we 't straks nog wel even over
die directeur van den woningnood,
zooal jij die man uitscheldt.
Maar dat heb je dus wel goed
gezien, 't ging bij deze verkiezing
voornamelijk om de personen En
dendijk en Rietveld te treffen.
Ze konden heel niets steekhou-
dens zeggen van het beleid van
wethouder Endendijk, ze konden
ook niet zeggen, dat hij niet ge
noeg gedaan heeft voor de gemeente,
neen, maar hij had het ongeluk,
of neen, dat is in 't geheel geen
ongeluk, hij had het geluk Anti-
Revolutionair te zijn en daarom
moest Barbertje voor die andere
Heeren gehangen worden, en
K. En moest nou m'nheer F. wet
houder worden.
P. Dat lag wel zoowat daarin op
gesloten, omdat de Heer F. wat
je noemt de leider der oppositie was.
K. En waarom hebben ze hem dan
nou niet als wethouder gekozen?
P. Ja, 't is gegaan zooals 't al meer
ging, en zooals 't ook in 't ver
volg nog wel zal gaan. Alle kiezers en
kiezerressen zijn opgehitst tegen de
Anties en wel voornamelijk tegen
de wethouder E. die bovenaan de
lijst stond, en toen ze het dan
„zoogenaamd" gewonnen hadden,
kregen ze kif onder mekaar.
K. Waarom zeg je „zoogenaamd"
P. Wel hebben de Anties het dan
verloren
K. Nou, dat denk ik toch wel, waar-,
om is Endendijk anders wegge
gaan? En 't is toch gezegd ook,
dat ze 't totaal verloren hadden?
P. Gezegd! maar wat je hebt van
hooren zeggen, dat heb je meest
van hooren liegen, en ze zeggen
hier in Soest zooveel, en 't meeste
liegen ze dan ook.
K. Jij ben immers ook Anti-revolu
tionair? is 't niet?
P. Ja, maar wat ben jij nou eigenlijk
K. Ik. ik hoor nergens bij, ik sta
nog in de grondverf, ze kunnen
van mijn nog maken wat ze willen.
P. Nu, daar boomen we later nog
wel eens over, maar nou hadden
we het over het verliezen van de
Anties.
K. Ja!
P. Zijn de twee aftredenden dan niet
herkozen
K. Ja, maar d'r moesten toch twee
nieuwe leden in den raad bijkomen
P. Juist er moeten nu 13 leden ge
kozen worden, maar als de Anties
nog een 20 tal stemmen meer had
den gehad, zouden er drie van die
partij in den raad gezeten hebben.
Maar dat is het niet. De vorige
maal hebben de Anti-Revoluti
onairen en de Roomsch-Katholieken
samengewerkt, en nu hebben de
R.K. hun rokje omgekeerd en heb
ben ze een afspraak gemaakt met
de combinatie Vrijheidsbond
zoogenaamd Chr. Historischen ala
m'nheer Foeken. Als nu de R.K.
weer met de A.R. hadden samen
gewerkt, zou weer een R.K. wet
houder in dit geval toch den Heer
Koning gekozen zijn, en Endendijk
wellicht herkozen, maar omdat ze
nu in dat monsterverbond de zetels
anders verdeeld hadden, had En
dendijk geen kans.
Dus is geen sprake van verlies bij
de stembus, maar door het zoo
maar zonder motiveering verbreken
van het verbond met de Anti-R.
en het sluiten van dit monsterver
bond door de R.K. kon Endendijk
geen wethouder worden.
R. Ja, ik heb wel gehoord, dat men
in R.K. kringen, daar ook niet erg
over te spreken was, dat ze de
A.R. zoo maar in den steek had
den gelaten en nu in eens naar de
anderen waren overgeloopen.
P. Dat heb je nu wel eens goed ge
hoord; het bestuur van de A.R.
kiesvereeniging, heeft een schrijven
van een zeer vooraanstaand persoon
gehad, waarin hij zijn leedwezen
daarvoor te kennen gaf, en zeidde,
dat hij zulks volstrekt niet goed
keurde en nog meer.
K. Ja, daar gaan ook al geruchten
van, maar nou begrijp ik toch niet
waarom ze nou F. niet gekozen
hebben, Ze hadden nu toch alle
stemmen op 2 na.
P. Ja, maar m'nheer v. d. Berg was
ook gelijk met m'nheer Foeke ge
kozen en die wilde ook wel voor
de wethouders-zetel in aanmerking
komen, zoodat er toen in dat zoo
genaamde overwinningskamp ver
deeldheid ontstond.
K. Maar op wie hebben de A.R.
gestemd
P. Op v. d. Berg.
K. Waarom niet op Foeken.
P. In de eerste plaats waren ze heel
niet verplicht om op m'nheer F.
hun stem uit te brengen, en kon
den ze dus stemmen op wien ze
wilden, en omdat vooral m'nheer
F. zoo fel persoonlijk was geweest,
achten ze m'nheer v. d. Berg, meer
geschikt om mee samen te-werken
als m'nheer F. en daarom stemden
zij den heer v. d. B., dat was ook
meer in 't belang van de gemeente,
want aan al die persoonlijke dingen
in den raad koop je bij slot van
rekening niets voor.
K. Maar dan mot het toch onder die
anderen wel hommeles geweest zijn,
anders hadden ze toch met z'n allen
op 2 na, van te voren kunnen af
spreken dat ze met z'n allen m'n
heer F. zouden stemmen Dat wa
ren toch de R.K. en Vrijh. Bond
en Chr. Hist.
P. Ja, ik denk, dat er daar ook onder
zijn geweest, die m'nheer F. liever
als raadslid zien, dan als wethouder,
en naar ik hoor, zou m'nheer F.
toch bedankt hebben als wethouder,
omdat hij geen tijd heeft, om die
functie goed waar te nemen.
K. Nou, als ze hem gekozen hadden,
weet ik het nog zoo net niet.
P. 't Kan toch best wezen
Maar zeg, ik heb nu geen tijd meer.
'k zie je nog wel eens, dan praten
we nog wel eens weer.
K. Je mot is een avondje bij me ko
men, dan kunnen we wat meer op
ons gemak praten. Jij weet er meer
van als ik, en ik wil er ook graag
wat meer van weten, 'k Heb nog
heel wat te vragen. Over die ge
schiedenis van de directeur van den
woningnood, en dan die jubileum
feesten hier, dat ging ook al zoo
raar.
P. Ik wil dat graag eens doen, wan
neer ken je?
K. Ja, dat ken ik nou zoo in eens
niet zeggen, maar ik zie je binnen
kort nog wel is.
P. Goed, afgesproken. Tot ziens
Klaas!
K. Ajuus Piet!
17/9 '23.
Luistervink.
Drogist - Opticien
Maakt Foto's voor alle doeleinden.
Rijks-depot voor post- en rentezegels
Burg. Grothestr. 28 - Soestdijk
Off. Bekendmakingen.
Dienstplicht.
Wenschen omtrent inlijving.
Zij die voor de lichting 1924 zijn
ingeschreven en hun wensch omtrent
de inlijving in geval van bestemming
tat gewoon dienstplichtige niet reeds
bij de keuring en ook niet recht
streeks aan den Districtscommandant
hebben opgegeven of wel een bij
zondere reden hebben, waarom hun
wensch veranderd is, kunnen voor 5
October a.s. hun verlangen ter ge
meentesecretarie aan de afdeeling Mi
litaire Zaken opgeven.
Er kan evenwel geen zekerheid
worden gegeven, dat met hun ver
langen rekening kan worden gehouden.
Soest, 17 September 1923.
De Burgemeester van Soest,
DE BEAUFORT.
Dienstplicht.
Opleiding tot ziekenverpleger of tot
ziekendrager.
Ingeschrevenen voor de lichting
1924, die niet in het bezit zijn van het
bewijs van voorgeoefendheid, kunnen,
als zij in geval van bestemming tot
gewoon dienstplichtige in aamerking
wenschen te komen voor opleiding
tot ziekenverpleger of tot ziekendrager,
en dezen wensch niet reeds bij de keu
ring en ook niet rechtstreeks aan den
Districtscommandant hebben te ken
nen gegeven, zich daarvoor alsnog
voor 5 October aanmelden ter ge
meentesecretarie.
Nadere bijzonderheden zijn ook
vermeld in de bekendmakingen aan
de aanplakborden.
Soest, 17 September 1923.
De Burgemeester van Soest,
DE BEAUFORT.
Dienstplicht.
Plaatsing bij den Motordienst.
De Burgemeester van Soest brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat
ingeschrevenen voor de lichting 1924,
die tot gewoon dienstplichtige wor
den bestemd en niet in 't bezit zijn
van een bewijs van voorgeoefendheid,
kunnen worden gedetacheerd bij de
Schoolcompagnie van den Motor-
dienst.
Zij, die er prijs op stellen voor
zoodanige detacheering in aanmerking
te, komen, kunnen daaromtrent in
lichtingen verkrijgen ter gemeente
secretarie aan de afdeeling Militaire
Zaken, terwijl verdere bijzonderheden
ook zijn vermeld in de bekendma
kingen aan de aanplakborden.
Soest, 17 September 1923.
De Burgemeester van Soest,
DE BEAUFORT.