llog slechts 8 dagen GROOTE OPMliUlG. STRIJKER's Brandstoffenhandel D. F. VOIGT G. J. SMIT - (ONS BOEKENHUIS) A. BENNING's VERKOOPHUIS j Woningbureau 't Adres voor Engelsche en Belgische Anthraciet 2a Jaargang No. 37. Gecontroleerde oplage 2500 exemplaren. Veizendlng per post. Lateidag 22 September 1923 soEmniEuwsM) Gratis Christelijk Weekblad voor Soestdijk, Soest, Soesterberg en omgeving. Redactie-Adres: C. F. W. RIETVELD - Talmalaan 28 Ingezonden stukken en Vragen voor diverse rubrieken tot Woensdagavond 6 uur. Uitgave en druk: Van Weedestraat 15 - Soestdijk Advertentiën van 1-5 regels f0.75. Iedere regel meer f0.15. Bi) contract groote korting. Advertenties tot Vrijdagmorgen bij den Uitgever. Baarn - Filiaal Soest OP ALLE ARTIKELEN wordt gedurende dien tijd EXTRA KORTING toegestaan. Zie de etalages. Profiteert van deze gelegenheid. Aanbevelend, A. BENNING. Bezuiniging en Vlootwet. Sedert het optreden van den heer Colijn als minister van financiën staat het spook van salaris-vermindering aan alle personen in overheids-dienst in de naaste toekomst werkelijkheid te worden. Het leid geen twijfel meer, nu wij de Troonreden gelezen hebben, dat deze bewindsman de uitgaven van den Staat zal trachten te brengen binnen de grenzen eener sluitende begrooting. Naast de aangekondigde beperking van uitgaven i.z. de uitgaven van de Staatszorg, zullen allereerst de sala rissen van alle ambtenaren en beamb- ren in 's Rijksdienst en semi-publieken dienst worden verlaagd. H. H. M. M. de Koningin en Koningin-Moeder zijn hierin reeds voorgegaan en naar wij vernamen zullen de Ministers eveneens volgen. Art. 40 van het „Bezoldigingsbe sluit" moge op het oogenblik een sta in den weg zijn; ook deze hin dernis zal niet onoverkomelijk blijken. Voor de betrokken personen een alles behalve aangenaam vooruitzicht. Nu kan men wel redeneeren, dat buiten den ambtelijken dienst, het inkomen van velen reeds sterk is verminderd, en in het vrije bedrijf de loonstandaard reeds belangrijk is gedaald, dan sta daar tegenover, dat de eersten in vorige jaren beduidend ten achter hebben gestaan bij hen, the in het vrije maatschappelijke le ven hebben kunnen profiteeren van het bloeiende bedrijfsleven. Neen zeker, wij spreken niet tegen dat de ambtenarij vele gebreken aan kleven. Dat er te veel ambtenaren zijn, wij geven het grif toe. Dat het in tellectualisme te hoog is opgevoerd, het moet worden erkend, met als gevolg, dat voor heel eenvoudig werk, menschen met alle mogelijke diplo ma's en graden zijn aangenomen. Deze misstanden te erkennen wil daarom nog niet zeggen accoord te gaan met maatregelen als thans zullen moeten worden genomen. De steeds hooger opgevoerde eischen voor benoeming van Rijks en Gemeente personeel is mede oorzaak geweest van die Krankzinnige jacht naar diploma's en titels, die de ziekte is geworden van de laatste jaren. Daarin ligt naar ons inzicht het kwaad van den ambtelijken dienst, dat zich nu ten deele wreekt in de hooger opgevoerde salarissen en waarbij niet den gepresteerden arbeid wordt beloond, maar veeleer den graat van algemeene ontwikeling maat staf is geworden voor de salarieering. Dikwijls niet evenredig aan de prac- tische geschiktheid van den persoon. Wij weten, dat dit inzicht door den tegenwoordigen minister van fi nanciën als juist wordt erkend. En nog niet zooveel jaren geleden gaf een onzer, ook op Sociaal gebied, vooraanstaanden predikanten, als zijn oordeel te kennen, dat wij gebrek zouden krijgen aan voor eenvoudig werk geschikte menschen. Afgezien echter van deze feiten, die thans niet met een handomdraaien zijn te veranderen, mag de vraag worden gesteld of in deze benarde tijdsomstandigheden geen offer mag, ja moet worden gevraagd van het overheidspersoneel En dan aarzelen wij niet te zeggen, dat indien het noodzakelijk is voor het belang van onze welvaart, dit offer moet worden gevraagd en ge bracht. Indien noodzakelijk. Wij wenschen niet mee te doen om ?en gedeelte van ons volk op te zetten tegen de maatregelen, welke de Regeering meent te moeten nemen om 's lands financiën in evenwicht te brengen. Integendeel, achten wij deze zaak van het allergrootste belang en wen schen van onzen kant alle recht te laten wedervaren aan de niet te waar- deeren moed van onze Regeering, die in deze tijden niet terugschrikt maatregelen voor te stellen, die in gaan tegen de materieele belangen van velen. Verwonderen doet het ons echter niet, dat een groot deel ook van onze geestverwanten met een vraag voor den dag komen omtrent uitgaven, welke zij niet verklaren kunnen. De bezuiniging zal gaan ten koste van de nooddruft van hen, die het allerminst zulk een vermindering dra gen kunnen. De verarming in de oorlogsjaren ontstaan in vele arbeidersgezinnen, is nog lang niet ingehaald; waarom het begrijpelijk is, dat de komende dingen met zorg worden tegemoet gezien. Daartegenover moet ook worden erkend, dat overheidspersoneel er mo menteel beter aan toe is, dan zij die in particuliere loondienst reeds veel eerder in inkomsten teruggingen en zelfs al de ellende van langdurige werkeloosheid hebben ondervonden. In onderling verband gezien is er voor hen, die in publieken dienst werkzaam zijn, nog wel reden dank baar te erkennen, dat hun vaste positie een groot voordeel beteekent, boven de levens-omstandigheden van hen, wier bestaan door de economische inzinking dag aan dag wordt bedreigd. Niettemin wij verstaan het, dat verband wordt gezocht tusschen de voorgestelde loonsverminderingen en uitgaven als die der aanhangige vlootwet. Gewenscht is het daarom, dat ten aanzien daarvan duidelijk wordt gezegd hoe het hiermede gesteld is. Vooral is dit gewenscht omdat van zekere zijde niéts onbeproefd zal worden gelaten, het volk en met name de arbeiders-bevolking, op te zetten tegen de plannen der Regee ring. Vooral agitatie tegen uitgaven voor leger en vloot gaat er bij ons Nederlanders zoo gemakkelijk in. Van militarisme moet het niets hebben. Daarover verheugen wij ons; het kan niet worden gezegd, dat geen cent zonder harde noodzaak daar voor mag worden uitgegeven. Zonder harde noodzaak! Eenige dagen geleden schreef de heer Colijn in de Standaard een serie Driestarren, waarin deze zaken klaar en duidelijk worden uiteenge zet. De beperkte ruimte van ons blad laat niet toe deze geheel over te nemen, al zouden wij wenschen dat zij onder ieders oog kwamen. Vooral om de velerlei misleiding, welke thans onder ons volk uitgaat. In een vijftal bespreekt ZEd. de feitelijke toestanden. Waarom een Vloot. Als wij door een groote macht worden aangevallen, kunnen wij toch niets doen, zegt zegt men. Juist, zegt de schrijver. Daarover gaat het echter niet. De vraag is echter of wij aan de internationale verplichtingen kunnen voldoen, die onze zelfstandigheid ons opleggen. Aan de zelfstandigheid ontleenen wij voorrechten, maar zij legt ook verplichtingen op. Geen groote mo gendheid zou het aanzien, indien wij bij een mogelijken oorlog niet in staat waren onze onzijdigheid te handhaven. Daarvoor hebben wij een vloot noodig. Zijn de voorgestelde hulpmiddelen voldoende. Op die vraag geeft de wereldoorlog die achter ons ligt het antwoord. In vergelijking met de millioenen- legers der groote mogendheden was in 1914 ons leger nietig. Maar de Duitsche legeraanvoerders Von Moltke en zelfs Ludendorff er kennen in hun nog niet zoo lang geleden verschenen memories, dat Ne derland ongemoeid bleef, omdat ons kleine leger, groot genoeg was om onze onzijdigheid te handhaven. Onze macht moet daarom zoo zijn, dat men rekening met ons houdt. Meer wil de vlootwet niet, ook niet minder Maar kunnen wij dit in dezen tijd betalen Deze vraag stemt schrijver tot klim mende verbazing. De voorgestelde vloot kost aan Nederland geen cent meer dan wij nu voor de vloot betalen. Assurantiekantoor De nieuwe wet wil alleen, in plaats van elk jaar opnieuw een som voor de vloot uit te geven, in eens een bedrag besteden, waardoor de vloot op de noodige sterkte wordt gebracht en dit bedrag aflossen over meerdere jaren. Het is hiermede als met een slecht dak zegt schr., dat altijd reparatie behoeft en ieder jaar onkosten mee brengt. In plaats van elk jaar nieuwe kos ten voor opgelapt werk, willen wij nu een nieuw dak maken, en dat over een bepaald aantal jaren afbe talen. Dan is de zaak in eens goed in orde. Vandaar dat de vlootwet niets kost, althans niet meer dan de tegenwoor dige vloot. Al het overige wat uitgekraamd wordt is misleiding. Een verband tnsschen het tekort op de begrooting en de vlootwet be staat er niet. Wordt de wet aangenomen, het tekort wordt er geen stuiver grooter door. Maar kan men het niet zonder vloot Ter beantwoording van deze vraag wordt gewezen op de toerustingen die Amerika en Engeland in Azië maken, evenals Australië en Nieuw- Zeeland. Daartusschen ligt Nederland met zijn koloniën, Wenscht gij uw oogen te sluiten voor het gevaar dat anderen, beter ingelicht dan wij, aanwezig achten? Of vertrouwt gij wellicht op ande ren om U te behouden, indien gij zelf geen vinger uitsteekt? Op den Volkenbond b.v. die zelfs in Europa zich niet durft roeren. (Corfu) Maar waarom zouden wij Indië behouden Voor ons land is het behoud van Indië een levensbelang. Thans meer dan ooit. Vroeger dankte Nederland zijn wel vaart aan drie dingen. Ie aan den krachtigen opbloei van het Duitsche Rijk na 1870. 2e aan de ontwikkeling onzer scheep vaart. 3e aan den steeds voortgaanden bloei en ontwikkeling van Indië. Op den eersten factor valt in lange jaren niet meer te rekenen en wie thans de middag-hoogte des levens bereikte, mag blij zijn als hij den herleefden bloei onze* scheep vaart nog aanschouwen mag. Van de 3 zuilen, waarop onze materieele welvaart ruste, staat alleen de laatste nog overeind. Zouden we dan niet toezien dat ook die ons niet ontvalt? Door eigen nalatigheid en zorge loosheid nog wel. En nu spraken we nog niet van de ideëele motieven, van onze his torische roeping, van eerbied voor het werk der vaderen, en van zoo veel meer dat buiten het terrein der materieele gedachtenwereld ligt. Hieraan voegen nogmaals toe: ge behoeft niet angstig rond te kijken naar den dief, die ook U een deel der 300 millioen ontfutselen wil. Geen cent wordt van U daarvoor verlangd. Zelfs houdt ge. als de Vlootwet tot stand komt, de eerste jaren nog iets in uw zak van wat ge voorheen placht uit te geven. En over enkele jaren zou het U één millioen per jaar meer kosten, indien niet te voren zoodanige bezui nigingen aangebracht waren, dat ook dit eene millioen alleen maar zal blijken in de verbeelding te hebben bestaan We moeten Indië houden Omdat we den band aan de his torie voelen Omdat we eerbied betoonen wil len aan het bloeitijdperk onzer volks historie Omdat onze nationale welvaart in zoo sterke mate van Indië afhan kelijk is; vooral nu andere factoren van volkswelvaart weg vielen. We moeten Indië houden! Zelfs indien het geldelijken offers van ons vroeg. Maar wat ter wereld kan men er nu tegen hebben oa een instrument voor dat behoudt in het leven te roepen, dat van Nederland geen offers vraagt? Moet men zich, bij het kabaal om de Vlootwet, dan toch niet afvragen of er een geest van verdwazing door Nederland gevaren is. Wie tegen Vlootwet schrijft, wie er tegen spreekt, weet toch, dat die Wet geen nieuwe, geen meerdere lasten oplegt dat ze feitelijk niets anders doet dan het bedrag, dat nu elk jaar aan bouw van schepen wordt uitgegeven, te kapitaliseeren dat kapitaal in een kort tijdperk doet verwerken, om vervolgens de afbe taling van dat bouwkapitaal dan weer zoo te regelen, dat elk jaar daarvoor noodig is hetzelfde bedrag dat nu jaarlijks voor nieuwen bouw wordt uitgegeven. Wie het anders zegt, misleidt het volk. Wij hebben deze zaak zoo uitvoe rig overgenomen, omdat wij overtuigd zijn dat inderdaad veel onkunde een onjuist oordeel doet vellen en wij de agitatie tegen de vlootwet niet wen schen onweersproken te laten. Wij meenden evenwel ook het eerste gedeelte niet in de pen te moe ten houden. Eerlijk erkennen wij niet bevoegd te zijn het vlootplan te beoordeelen, wel weten wij dat al houdt het geen verband met de voorgestelde bezui nigingen, deze laatste menig gezin sombere dagen zullen doen beleven. De vraag is gedaan kunnen deze verminderingen, indien zij onvermij delijk zijn dan niet een tijdelijk ka rakter dragen. In de vorige jaren werden duurte- toeslagen gegeven. Is het niet moge lijk eventueele kortingen eenzelfde karakter te verleenen, maar dan zoo, dat zij weer vervallen, zoodra de financiën zulks toelaten. Wij verwachten, dat hierover het laatste woord nog niet is gesproken. Tel. 84 - Kerkstraat 20 - Groote Melm TURFSTROOISEL, fijn en grof. Ingezonden stukken. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Soesterberg, 7 Sept. 1923. Geachte Redactie, Zeer gaarne een plaatsje voor het volgende. Nu de zoo schitterend geslaagde Jubileumfeesten in ons dorpje weer tot het verleden behooren, en natuur lijk rog lang in aangename herinnering zul!blijven, rekenen wij het tot on zen plicht in het bijzonder als ouders van schoolgaande kinderen, het hoog geachte feest-comité en in 't bijzonder zijn wakkere voorzitter, den heer Wen- ting en de onderwijzers, hartelijk dank en hulde te brengen, voor wat zij ons en onze kinderen te genieten gaven. Wij weten wat het is in een dorpje als het onze een dergelijk feest tot stand te breneaar is heel wat opof fering voor noodig. Welnu hooggeacht feestcomité, weest overtuigd van den oprechten dank van de Soesterbergsche burgerij Eenige Soesterbergers. Afgeluisterd. KlaasZeg Piet, wat zeg jij nou van die wethoudersbenoeming. Ken jij daar nou bij Piet: Hoe bedoel je dat Klaas? K. Wel, nou dacht ik, dat m'nheer Foeken wel wethouder geworden zou zijn, die kent onze gemeente, en heeft zich heel druk gemaakt met de verkiezingen van den ge meenteraad, er was al zoo hier en daar gezegd„Foeken moet wet houder worden;" en nou is tie 't heel niet, maar een ander. Weet jij daar nou soms nog meer van? P\ Weten ach. 'k had dat wel aan zien komen. K. Aan zien komen Nou die's ook goed! Ben jij dan een profeet? P. O, neen, een profeet ben ik niet, maar kijk nu eens hier. Waarover is nu bij de gemeenteraadsverkie zingen het meest van den kant van den Heer F. te doen geweest? K. Ik begrijp jou niet, waar wil je naar toe? P. Waar had de „Soester" het nu bij de gemeenteraadsverkiezingen het drukst over? K. Onou snap ik ja, ja, ja P. Nu, zeg op dan! K. Over wethouder Endendijk en m'nheer Rietveld en later vooral nog over den gemeente-architect; wat die daar nou mee te maken had is me ook nooit duidelijk ge weest, ze zijn nog bij me geweest om me op een lijst te laten teeke nen, dat ie geen directeur van den Woningnood worden mocht. P. Ja kijk eens Klaas, nu gooi je van alles door elkaar, laten we eerst nou eens spreken over die wethoudersgeschiedenis, dan heb ben we 't straks nog wel even over die directeur van den woningnood, zooal jij die man uitscheldt. Maar dat heb je dus wel goed gezien, 't ging bij deze verkiezing voornamelijk om de personen En dendijk en Rietveld te treffen. Ze konden heel niets steekhou- dens zeggen van het beleid van wethouder Endendijk, ze konden ook niet zeggen, dat hij niet ge noeg gedaan heeft voor de gemeente, neen, maar hij had het ongeluk, of neen, dat is in 't geheel geen ongeluk, hij had het geluk Anti- Revolutionair te zijn en daarom moest Barbertje voor die andere Heeren gehangen worden, en K. En moest nou m'nheer F. wet houder worden. P. Dat lag wel zoowat daarin op gesloten, omdat de Heer F. wat je noemt de leider der oppositie was. K. En waarom hebben ze hem dan nou niet als wethouder gekozen? P. Ja, 't is gegaan zooals 't al meer ging, en zooals 't ook in 't ver volg nog wel zal gaan. Alle kiezers en kiezerressen zijn opgehitst tegen de Anties en wel voornamelijk tegen de wethouder E. die bovenaan de lijst stond, en toen ze het dan „zoogenaamd" gewonnen hadden, kregen ze kif onder mekaar. K. Waarom zeg je „zoogenaamd" P. Wel hebben de Anties het dan verloren K. Nou, dat denk ik toch wel, waar-, om is Endendijk anders wegge gaan? En 't is toch gezegd ook, dat ze 't totaal verloren hadden? P. Gezegd! maar wat je hebt van hooren zeggen, dat heb je meest van hooren liegen, en ze zeggen hier in Soest zooveel, en 't meeste liegen ze dan ook. K. Jij ben immers ook Anti-revolu tionair? is 't niet? P. Ja, maar wat ben jij nou eigenlijk K. Ik. ik hoor nergens bij, ik sta nog in de grondverf, ze kunnen van mijn nog maken wat ze willen. P. Nu, daar boomen we later nog wel eens over, maar nou hadden we het over het verliezen van de Anties. K. Ja! P. Zijn de twee aftredenden dan niet herkozen K. Ja, maar d'r moesten toch twee nieuwe leden in den raad bijkomen P. Juist er moeten nu 13 leden ge kozen worden, maar als de Anties nog een 20 tal stemmen meer had den gehad, zouden er drie van die partij in den raad gezeten hebben. Maar dat is het niet. De vorige maal hebben de Anti-Revoluti onairen en de Roomsch-Katholieken samengewerkt, en nu hebben de R.K. hun rokje omgekeerd en heb ben ze een afspraak gemaakt met de combinatie Vrijheidsbond zoogenaamd Chr. Historischen ala m'nheer Foeken. Als nu de R.K. weer met de A.R. hadden samen gewerkt, zou weer een R.K. wet houder in dit geval toch den Heer Koning gekozen zijn, en Endendijk wellicht herkozen, maar omdat ze nu in dat monsterverbond de zetels anders verdeeld hadden, had En dendijk geen kans. Dus is geen sprake van verlies bij de stembus, maar door het zoo maar zonder motiveering verbreken van het verbond met de Anti-R. en het sluiten van dit monsterver bond door de R.K. kon Endendijk geen wethouder worden. R. Ja, ik heb wel gehoord, dat men in R.K. kringen, daar ook niet erg over te spreken was, dat ze de A.R. zoo maar in den steek had den gelaten en nu in eens naar de anderen waren overgeloopen. P. Dat heb je nu wel eens goed ge hoord; het bestuur van de A.R. kiesvereeniging, heeft een schrijven van een zeer vooraanstaand persoon gehad, waarin hij zijn leedwezen daarvoor te kennen gaf, en zeidde, dat hij zulks volstrekt niet goed keurde en nog meer. K. Ja, daar gaan ook al geruchten van, maar nou begrijp ik toch niet waarom ze nou F. niet gekozen hebben, Ze hadden nu toch alle stemmen op 2 na. P. Ja, maar m'nheer v. d. Berg was ook gelijk met m'nheer Foeke ge kozen en die wilde ook wel voor de wethouders-zetel in aanmerking komen, zoodat er toen in dat zoo genaamde overwinningskamp ver deeldheid ontstond. K. Maar op wie hebben de A.R. gestemd P. Op v. d. Berg. K. Waarom niet op Foeken. P. In de eerste plaats waren ze heel niet verplicht om op m'nheer F. hun stem uit te brengen, en kon den ze dus stemmen op wien ze wilden, en omdat vooral m'nheer F. zoo fel persoonlijk was geweest, achten ze m'nheer v. d. Berg, meer geschikt om mee samen te-werken als m'nheer F. en daarom stemden zij den heer v. d. B., dat was ook meer in 't belang van de gemeente, want aan al die persoonlijke dingen in den raad koop je bij slot van rekening niets voor. K. Maar dan mot het toch onder die anderen wel hommeles geweest zijn, anders hadden ze toch met z'n allen op 2 na, van te voren kunnen af spreken dat ze met z'n allen m'n heer F. zouden stemmen Dat wa ren toch de R.K. en Vrijh. Bond en Chr. Hist. P. Ja, ik denk, dat er daar ook onder zijn geweest, die m'nheer F. liever als raadslid zien, dan als wethouder, en naar ik hoor, zou m'nheer F. toch bedankt hebben als wethouder, omdat hij geen tijd heeft, om die functie goed waar te nemen. K. Nou, als ze hem gekozen hadden, weet ik het nog zoo net niet. P. 't Kan toch best wezen Maar zeg, ik heb nu geen tijd meer. 'k zie je nog wel eens, dan praten we nog wel eens weer. K. Je mot is een avondje bij me ko men, dan kunnen we wat meer op ons gemak praten. Jij weet er meer van als ik, en ik wil er ook graag wat meer van weten, 'k Heb nog heel wat te vragen. Over die ge schiedenis van de directeur van den woningnood, en dan die jubileum feesten hier, dat ging ook al zoo raar. P. Ik wil dat graag eens doen, wan neer ken je? K. Ja, dat ken ik nou zoo in eens niet zeggen, maar ik zie je binnen kort nog wel is. P. Goed, afgesproken. Tot ziens Klaas! K. Ajuus Piet! 17/9 '23. Luistervink. Drogist - Opticien Maakt Foto's voor alle doeleinden. Rijks-depot voor post- en rentezegels Burg. Grothestr. 28 - Soestdijk Off. Bekendmakingen. Dienstplicht. Wenschen omtrent inlijving. Zij die voor de lichting 1924 zijn ingeschreven en hun wensch omtrent de inlijving in geval van bestemming tat gewoon dienstplichtige niet reeds bij de keuring en ook niet recht streeks aan den Districtscommandant hebben opgegeven of wel een bij zondere reden hebben, waarom hun wensch veranderd is, kunnen voor 5 October a.s. hun verlangen ter ge meentesecretarie aan de afdeeling Mi litaire Zaken opgeven. Er kan evenwel geen zekerheid worden gegeven, dat met hun ver langen rekening kan worden gehouden. Soest, 17 September 1923. De Burgemeester van Soest, DE BEAUFORT. Dienstplicht. Opleiding tot ziekenverpleger of tot ziekendrager. Ingeschrevenen voor de lichting 1924, die niet in het bezit zijn van het bewijs van voorgeoefendheid, kunnen, als zij in geval van bestemming tot gewoon dienstplichtige in aamerking wenschen te komen voor opleiding tot ziekenverpleger of tot ziekendrager, en dezen wensch niet reeds bij de keu ring en ook niet rechtstreeks aan den Districtscommandant hebben te ken nen gegeven, zich daarvoor alsnog voor 5 October aanmelden ter ge meentesecretarie. Nadere bijzonderheden zijn ook vermeld in de bekendmakingen aan de aanplakborden. Soest, 17 September 1923. De Burgemeester van Soest, DE BEAUFORT. Dienstplicht. Plaatsing bij den Motordienst. De Burgemeester van Soest brengt ter kennis van belanghebbenden, dat ingeschrevenen voor de lichting 1924, die tot gewoon dienstplichtige wor den bestemd en niet in 't bezit zijn van een bewijs van voorgeoefendheid, kunnen worden gedetacheerd bij de Schoolcompagnie van den Motor- dienst. Zij, die er prijs op stellen voor zoodanige detacheering in aanmerking te, komen, kunnen daaromtrent in lichtingen verkrijgen ter gemeente secretarie aan de afdeeling Militaire Zaken, terwijl verdere bijzonderheden ook zijn vermeld in de bekendma kingen aan de aanplakborden. Soest, 17 September 1923. De Burgemeester van Soest, DE BEAUFORT.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1923 | | pagina 1