G. v. d. BOVENKAMP
KANTOOR-
EN NOTITIE-BOEKJES
BOEK- EN PAPIERHANDEL
VAN WEECfpTRAAT 7 - TELEFOON 62
BEHOORENDE BIJ „DE SOESTER" VAN
ZATERDAG 28 MAART 1925, No. 13,
UITGAVE VAN G. VAN DEN BOVENKAMP,
VAN WEEDESTR. 7, TEL 62, SOESTDIJK
GEMEENTERAAD
VERSLAG van het verhandelde in de
openbare vergadering van den
Gemeenteraad op Maandag 16
Maart 1925, des namidd. 2 uur.
(Vervolg)
Na de afwerking van de vorige punten
schijnt de humor de raadszaal binnen
getreden te zijn en tusschen de heeren
te hebben plaats genomen).
5. Opnieuw vaststelling van de ver
ordening op de heffing van keurloonen
en rechten der Vleeschkeuring in ver
band met een schrijven van Gedeputeerde
Staten.
Aangenomen.
6. Vaststelling van het kohier der
hondenbelasting 1925.
Aangenomen.
De heer Heijnings merkt op dat men
hem voor een paar honden had aange
slagen die hij niet meer heeft
De Voorzitter gelooft dat de Raad
met leedwezen vernomen zal hebben
dat de heer Heijnings geen honden meer
heeft.
7. Vaststelling van een besluit tot
verhuring van gemeentegronden.
De heer Heijnings vraagt of deze
gronden niet publiek worden verhuurd.
VVeth. Van Elten antwoordt dat dit te
veel zou kosten in verhouding tot de
opbrengst
De heer De Koning wijst op een stuk
dat z. i. toch al te goedkoop in huur
wordt gegeven. Het gevolg van dit debat
is, dat B. en W. in den vervolge betere
huren zullen bedingen.
8. Vaststelling van
a. besluiten tot belegging van gelden
b. een besluit tot beleening van effec
ten
c. een besluit tot het aangaan eener
tijdelijke kasgeldleening.
De heer De Koning stelt voor het te
beleggen geld niet in effecten, maar in
grasland tn steken, dit zouden kleinen
boertjes ten goede kunnen komen.
De heer Heijnings geeft in deze ook
goeden raad.
De Voorzitter neemt dankbaar nota,
maar merkt op, dat gemeenten die niet
dat grondbezit hebben als Soest eerder
goedkeuring op aankoop van grond zul
len krijgen dan gemeenten als Soest.
9. Adres der Middenstandsvereeniging
verzoekende wijziging der verordening
op de winkelsluiting.
De Voorzitter maakt melding van een
ingekomen schrijven van den Sigaren
handelaar Steur, met verzoek inhoudende
om niet in te gaan op het verzoek der
adressanten, daar zaken als de zijne er
door veel schade zullen lijden en een
groote onrechtvaardigheid geschapen zou
worden bij aanneming, wijl de cafés
niet onder de bepaling vallen en haar
sigarenverkoop zal zien toenemen, ten
nadeele der Sigarenwinkels. B. en W.
laat het adres vrij koud. Zij hebben zich
afgevraagd wat willen de winkeliers:
9/s is voor sluiting om 8 uur, een derde
verzet zich en wil de oude regeling
bestendigen. B. en W. laten het aan den
Raad over.
De heer Heijnings is tegen overheids
bemoeiing en schijnt eenigszins te twij
felen aan den ernst van het verzoek, al
staan dan op de lijsten twee derden der
winkeliers, want voor die vergadering
was maar heel weinig belangstelling.
Spr. wil de menschen vrij laten, het
publiek blijft ook vrij en zal als het na
sluitingstijd een sigaar begeert zich naar
een Koffiehuis begeven om daar te
koopen en
De heer Besselsenplus een borrel.
De heer Heijnings en zal de sluitings
regeling het cafébezoek in de hand
werken.
De heer De Koning is ook tegen
overheidsbemoeiing, nu de arbeidswet
het winkelpersoneel beschermt tegen te
langen arbeidsduur. Hier zijn het trouwens
eigenaars van zaken die zelf hunne zaak
bedienen. Spr. zal tegen stemmen.
De heer Besselsen voelt wel iets voor
het adres: de winkelier moet ook wel
eens tegen zich zelf beschermd worden
en heeft ook recht op wat genot.
De heer Endendijk zou zich met de
zienswijze van den heer Heijnings kun
nen vereenigen, maar hier betreft het
een verzoek door het grootste deel van
den winkelstand gedaan.
De heer Foeken zegt:
M. d. V.
Ik heb met belangstelling het debat
gevolgd over het verzoek der Midden
stands Vereeniging om ook voor den
zomer het sluitingsuur te bepalen op 8 uur.
Persoonlijk M. de V. ben ik met de
heeren Heijnings en de Koning voor
stander van de vrijheid, ik houd niet van
alle mogelijke wettelijke voorschriften,
maar er is ook een vrijheid die niet
anders kan verkregen worden dan door
wettelijke voorschriften en dat geval is
hier aanwezig, want zonder wettige ver
ordening kan een zeer kleine groep de
vrijheid van beweging voor anderen
tegen houden. Ik bedoel hier de vrijheid
om over enkele uren na den dagtaak te
beschikken voor ontspanning, voor studie
of voor 't gezinsleven. We komen dan
op 't gebied van bescherming bij de wet,
zooals de heer Besselsen 't naar voren
bracht.
Door U M. de V., is bij allen die in
deze Gemeente op een of andere wijze
zaken doen, geïnformeerd wat men 't
liefste heeft 8 of 9 uur sluiting, en van
de 196 winkeliers, hebben zich twee
derde voor 8 uur sluiting verklaard, de
overigen prefereeren handhaving van de
bestaande regeling. Nu zegt een dergelijk
julebisciet wel wat, maar we moeten daar
toch niet te veel waarde aan hechten
omdat niet elke stem evenveel waarde
heeft, een nadere bestudeering kan de
schaal nog meer ten gunste der 8 uur
sluiting laten overslaan, ofwel is het om
gekeerde mogelijk. Dit staat echter vast,
en ik noemJ|lat om den heer Endendijk
te bevredig», dat wij waar s/3 zich reeds
vóór 8 uur sluiting verklaarden, wij niet
meer op adhésie-betuigingen behoeven
te wachten.
De heer Heijnings is bevreesd dat
door wijziging der verordening onbillijke
concurrentie zal worden bevorderd, maar
ik ben zoo vrij op te merken dat deze
juist wordt bestreden als allen op gelijke
voet behandeld worden. Het schrijven
van den heer Steur, zoo juist door U
voorgelezen bevat al een zeer eigen
aardig argument ten gunste van het
behoud der 9 uur sluiting. De heer
Steur zegt „als de Zomertijd wordt af
geschaft zullen we 't late uur dubbel
noodig hebben. Maar M. de V. als de
Zomertijd opgedoekt wordt, dan wordt
't ook een uur vroeger donker, en dan
kunnen we dus al heel gevoeglijk naar
de 8 uur sluiting overgaan.
Hiermede M. de V. heb ik aan de
bezwaren van alle sprekers recht laten
wedervaren en constateer ik alleen dat
niemand de kern van de zaak heeft aan
geroerd, want M. de V. het gaat per
saldo niet zoozeer om Zomers ook 8 uur
als sluitingsuur te krijgen, maar veel
meer om 't voor Zomer en Winter gelijk
te krijgen. Persoonlijk ben ik voor 8 uur,
maar dat wij nu hebben 7 maanden 8 uur
en 5 maanden 9 uur geeft niet anders
dan verwarring. Het publiek leeft in de
overtuiging dat Soest de 8 uur sluiting
heeft, met dit gevolg dat de zaken, Zomers
tusschen 8 en 9 uur al bitter weinig te
doen hebben, die dubbele tijd is een
bepaling die m. i. verdwijnen kan, en
wanneer ik pleit voor 8 uur sluiting dan
is dat in het belang van den handel-
drijvenden middenstander die zoo goed
als de arbeider of wie ook, behoefte heeft
aan eenige vrije tijd.
Weth. v. d. Berg toelichtend zegt dat
toen het adres inkwam B. en W. van
meening waren dat men de menschen
vrij moest laten. Er zijn zaken die best
om 6 uur gesloten kunnen worden, maar
er zijn er ook die het van den avond-
verkoop meer moeten hebben. Spr. wil
in overweging geven het adres dus aan
te houden tot nader onderzoek.
B. en W. die met belangstelling de
debatten gevolgd hebben verklaren zich
voor aanhouden.
Aldus besloten.
10. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der Algerneene
Politieverordening.
De heer De Koning maakt er attent
op dat het wel makkelijk is verorde
ningen te maken, dan voor toezicht op
de naleving te zorgen. Het Politiekorps
is er te klein voor. Verder wijst Spr. op
de wenschelijkheid de verordeningen in
het bezit te kunnen krijgen. De raad
maakt wel de verordeningen maar krij
gen ze niet in het bezit. Spr. maakt zich
sterk dat geen lid precies weet wat een
bepaalde verordening bevat.
De Voorzitter wijst op de activiteit der
politie, wat de heer De Koning ook wel
weet en voegt er aan toe dat het in druk
doen verschijnen van verordeningen te
duur zou worden, daar van de zijde
van het publiek weinig belangstelling is
voor dergelijke zaken, lntusschen zal
rekening gehouden worden met den
wensch van den vorigen Spr., door den
raadsleden een getypt expl. te doen toe
komen. De wijziging welke hoofdzakelijk
betrof het voorschrift op het ledige van
beerputten, die meermalen maar half
geledigd worden bij verlaten van een
woning, wat voortaan verboden is, wordt
goedgekeurd.
11. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der verordening
op de heffing van leges.
Geklaagd wordt over het venten, dik
wijls een verkapte bedelarij in de ge
meente, waarvan de ingezeten erge hinder
hebben en onnoodig naar de bel moeten.
B. en W. hebben daarom een onderzoek
ingesteld bij naburige gemeenten. Door
het uitreiken van ventvergunningen
krijgt men nu controle op die venters
waarvan een enkele ook wel eens bleek
gesignaleerd te staan. Natuurlijk is een
en ander niet van toepassing voor han
delsreizigers en aan ingezetenen die
venten wordt een vergunning tot weder-
opzeggings verleend, behoeven dus zich
niet iederen dag te melden.
De heer Foeken zegt ook 't zijne over
deze verkapte bedelarij, en zegt het
volgende
M. de V.
Het voorstel van B. en W. heeft in
zooverre mijn instemming dat ik gaarne
wil medewerken om de z.g. verkapte
bedelarij te belemmeren, maar M. de V.
ik wil toch gaarne zien vastgelegd dat
van deze verordening de plaatselijke
handel geen hinder zal ondervinden.
Het zou toch al te gek worden dat iedere
winkelier die met monsters of met voor
directe aflevering gereedzijnde artikelen,
klanten bezocht, eerst naar 't Raadhuis
moet om een papiertje te halen met de
vergunning om, zooals 't in een andere
gemeente gebeurt, te venten of muziek
te maken.
En dan M. de V., ik weet niet of die
bepaling er in moet staan, maar dat men
het venten met gedrukte stukken vrijlaat
vindt ik zeer bedenkelijk. Verleden week
nog werd aan mijn huis bezorgd een
gedrukt stukje, 't was een z.g. gedicht
met als titel zoo iets van „teleurgestelde
liefde", en met de mededeeling „hierop
wordt antwoord gehaald". Ik noem dat
geraffineerde verkapte bedelarij, en zou
zooiets graag met de verordening in de
hand willen tegengaan.
Ten slotte M. de V. denk ik nog aan
de publieke zaakjes van lompen opkoo
perij. De heer Besselsen sprak mij daar
dezer dagen nog over. Vooral in de
Buitenwijken wordt dit zaken doen steeds
erger en voor de jeugd acht ik dit zelfs
een gevaar, want niets is meer veilig,
geen Zondagsche broek, geen kousen
of wat ook. Voor den koopman is alles
welkom, en het kinderhart is o zoo gauw
overgehaald.
Er wordt nog een weinig gegekscheerd
over de vaststelling der leges. Sommige
vinden deze te laag bijv. voor de muzi
kanten die toch veel geld ophalen.
Andere leden willen van een verhooging
niets weten omdat de muzikanten op
gewektheid brengen in de gemeente, wat
anderen bel*ijfelen omdat ze eerder iets
blazen wat i$ar treurigheid dan naar
vroolijkheid zweemt.
Aangenomen.
12. Vaststelling van een instructie
voor de brandweerlieden.
Aangenomen.
13. Adres van bewoners aan de Toren
straat, verzoekende verbetering van die
straat.
Aan het verzoek zal voldaan worden.
Deze weg is slachtoffer van een ver-
hardingsproef (teerbewerking) welke drie
jaar geleden alom als soliede werd
erkend, maar in de toekomst toch on
deugdelijk bleek. Vele gemeenten hebben
daardoor ernstige schade geleden.
De heer De Koning geeft practische
wenken om de bewoners voorloopig te
helpen.
De heer Foeken hoopt als het tot ver
beteren komt dit voor de Seizoentijd te
doen.
Weth. Van Elten zegt afdoende ver
betering toe. De bewoners aan de Toren
straat kunnen tevreden zijn.
14. Adres van eigenaren van gronden,
gelegen langs den Soesterengweg, Mo
lenweg en Kolonieweg, verzoekende
wijziging der bouwverordening.
Ook aan dit verzoek wordt voldaan.
De eisch van 25 meter ruimte aan weers
zijde van een te bouwen perceel wordt
teruggebracht tot 10 meter.
15. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot aanvaarding van strooken
grond ter verbreeding van
a. de Kampstraatb. de wegkruising
Soesterbergschestraat-Kampstraat-Amers
foortschestraat-Rademakerstraatc. Post
weg en Banningstraatd. voor den aanleg
van een verbindingsweg Banningstraat-
Postweg.
Aangenomen.
16. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der verordening
op de Vleeschkeuring.
Aangenomen.
Deze wijziging geschiedde in het be
lang der Soesterbergers, die thans aldaar
gelegenheid krijgen hun vleesch te laten
keuren, dus niet meer naar Soest be
hoeven te gaan.
17. Als voor tot wijziging der veror
dening op het verleenen van bijdragen
ter bestrijding der tuberculose.
Aangenomen.
18. Adres van A. Noë te Oosterbeek,
verzoekende concessie voor het leggen
van leidingen voor gaslevering.
Zal onderzocht worden.
De heer De Koning waarschuwt hoogst
voorzichtig te zijn met het verleenen
van concessies, gelet op de concessie
Waterleiding.
De Voorzitter dankt voor de waar
schuwing.
20. Beantwoording van de door den
heer Besselsen gestelde vragen met
betrekking tot de werkverschaffing.
Weth. v. d. Berg deze vragen beant
woordende Iaat zich als volgt uit
Door het raadslid B. zijn aan B. en
W. 5 vragen gericht met betrekking tot
de werkverschaffing en wel
De heer Van Eek stemt toe dat er hier
veel werkloozen zijn die van buiten af
zijn gekomen en waardoor Soest wordt
overstroomd, gaat dan ook de oorzaken
na die tot den toestand van deze werk
loosheid leidde, wijst op den ingehouden
steun en merkt op dat hulp dringend
noodig is, daar er gezinnen zijn die
sedert 2 drie weken van alle inkom
sten verstoken zijn.
(Nogmaals Iaat zich de zelfde uit het
publiek hooren, die vertelt dat van den
steun van f 6.waar f 5.50 aan huishuur
af moet niet geleefd kan worden).
De Voorzitter waarschuwt voor de
laatste maal.
De heer De Koning zegt dat de werk
loosheid niet langer met dennetjes planten
kan v/orden bestreden en wijst de heeren
Besselsen en Van Eek op diens partij
genoot den heer Stenhuis die in de
Eerste Kamer over de heerschende werk
loosheid sprekende het geen lokaal maar
een landelijk verschijnsel noemde, hoofd
zakelijk daaruit voortvloeiende dat de
meeste werkloozen geen vak kennen. Spr.
wijst dan verder op het antwoord van
den Minister; alles te lezen in de ver
handelingen. Een bureau zou in het leven
geroepen moeten worden van waar uit
de werkloosheid bestreden kan worden,
zooals bijv. door werkloozen te zenden
naar die streken van het land waar voor
hen werk te vinden was. Ten dien einde
zou er ook een instelling moeten komen
waar de ongeschoolde arbeider scholing
kan vinden, maar dan moet de arbeider
mee werken en zich niet verzetten tegen
verhuizing. Spr.'s betoog wijst er op dat
de hier heerschende werkloosheid geen
specifiek plaatselijk verschijnsel is. Spr.
weet dat B. en W. steeds doen wat er
maar eenigszins gedaan kan worden tot
leniging van nood. Spr. gaat het lot der
werkloozen zeer ter harte maar afdoende
bestrijding is moeilijk.
De heer Van Eek laat den vorigen
Spr. even weten dat hij niet tot de partij-
genooten van den heer Stenhuis behoort.
De heer De Koning keek daar vreemd
van op en informeert tot welke partij de
heer Van Eek dan behoort.
De heer Van Eek merkt lachend op
dat hij tot de zoogen. „Wilden" behoort.
De heer Besselsen gaat accoord met
de meening van Stenhuis, maar zegt
dat in afwachting van al deze maatre
gelen 't niet aangaat onze werkloozen
intusschen te laten crepeeren, meerdere
leden uiten hunne afkeuring over deze
aantijging.
Weth. v. d. Berg herhaalt in den
breede wat B. en W. al zoo gedaan
hebben. Spr. heeft met verschillende
organisaties geconfereerd, maar ook deze
konden geen zekerheid geven tegen wel
ken datum werkverschaffing in het ver
schiet was. De steunregeling werd in
overleg met die besturen tot 1 Maart
vastgesteld. En Spr. meent dat daar waar
de gemeente gedurende Va van het :aar
steun verleend de arbeider toch wel
van het jaar op eigen beenen moet
leeren te kunnen staan. Verdere steun
verlening zou zeer onbillijk zijn ten
opzichte van zooveel alhier wonende
le. Is helen W bekend,datmet;£££
ingang van 1 Maart de steunregeiing t,.'„
voor werkelooze werknemers is geeindig<
2e. Is het B. W. bekend, dat daar
door het aantal werkelooze werknemers
belangrijk is vergroot;
3e. Zijn B. en W. niet van meening,
dat de tijd voor opheffing van deze
regeling en daarmede ook van de werk
verschaffing nog niet is aangebroken:
4. Zoo neen, willen B. en W. dan
spoedig met voorstellen voor werkver
schaffing bij den Raad komen en in af
wachting Art. 3 Sub D. Art. 14 van de
onder 2a genoemde regeling handhaven
5e. Zoo ja, op welke wijze stellen
B. en W. zich voor, dat de voornoemde
werkelooze in het onderhoud van zich
en hunne gezinnen moeten voorzien.
Als antwoord hierop diene het na
volgende
le. Vraag 1 is tamelijk overbodig,
omdat het geachte raadslid in vraag 4
verschillende artikelen aanhaalt, waar
door hij blijk geeft de regeling te ken
nen en verwijs ik hem naar Art. 1 en
2, terwijl bovendien B. en W. de regeling
uitvoeren.
2e, Ten opzichte van vraag 2, moeten
wij den Heer Besselsen antwoorden, dat
nooit het aantal werkeloozen kan ver
groot worden door stopzetting der steun
regeling, omdat ieder profiteerende van
de steunregeling werkeloos moet zijn.
3e. Met betrekking tot vraag 3, bren
gen wij onder zijne aandacht, dat men
van meening kan verschillen over de
vraag of de tijd al of niet voor stop
zetting is aangebroken, omdat men de
oorzaak van de werkeloosheid heefi na
te gaan b.v. is het door een ongemeene
lange winterperiode, of is het misschien
ook een chronische werkeloosheid.
Ter beantwoording en juiste beoor
deeling van vraag 4 en 5 zal eerst vraag
3 en ons antwoord hierop nauwkeurig
moeten worden nagegaan.
In het algemeen was men bij desamen-
stelling van deze regeling van oordeel,
dat 1 Maart als eindpunt kon worden
beschouwd.
Mochten B. en W. en de bestuurders
der Bonden zich hierin hebben vergist,
dan zou het aanbeveling verdienen, om
hangende de bespreking en verbetering,
de werkeloozen naar aard en omstandig
heden zoo goed mogelijk te steunen,
mede in verband met de draagkracht
der toch al niet rooskleurige gemeente-
financiën.
De heer Besselsen geeft toe dat zijn
eerste vraag meer een juridischen aan
loop tot zijn volgende vragen was, maar
is over de beantwoording zijner laatste
vragen niet erg te spreken. Spr. blijft bij
zijn meening dat steun te plotseling in
gehouden werd. Spr. ontwikkelt dit nader.
Weth. v. d. Berg betwist dit en wijst
er op dat alweer een 38 man aan het
werk werd gezet en wijst er op dat het
toch onmogelijk is om maar zoo een
twee drie allerlei werken en werkjes op
te zoeken om de werkloozen aan het
werk te zetten (Een der belanghebben
den die zich op de publieke tribune
bevindt kan de lust niet weerstaan aan
het debat deel te nemen om den heer
Besselsen bij te staan; maar de Voor
zitter beduidt hem dat hij hier niets te
vertellen heeft
^men, wien men zoo gaarne in stilte een
mud anthraciet zou willen toestoppen,
maar die in plaats daarvan de lasten
van de 2 jaren navordering thans er nog
bijkrijgen. 't Zou ook onbillijk zijn tegen
over die Kerkgenootschappen die de
nooden der hunnen voor eigen rekening
nemen. Wij moeten allen het hoofd boven
water leeren houden en ieder heeft in
deze ongunstige tijden zijn zorg. Intus
schen meent Spr. is de ergste tijd voorbij,
de winter verdween, de lentemaand is
daar.
Heel veel wordt over dit vraagstuk
nog gesproken, waarbij tenslotte de
heer Besselsen en Van Eek genoegen
nemen dat de Commissie die iover deze
zaak te beslissen heeft a.s. Zaterdag
(dit is dus thans gebeurd) bij elkander
komen om over deze kwestie nader van
gedachten te wisselen teneinde zooveel
mogelijk een bevredigend resultaat te
bereiken.
21. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van een
besluit tot verkoop van noodwoningen.
De heer Van Eek stelt met het oog
op dezen verkoop voor, over te gaan
tot den bouw van een aantal permanente
noodwoningen.
De Voorzitter deelt mede dat bij B. en
W. dien aangaande plannen bestaan.
22. Verzoeken om ontheffing van be
palingen der bouwverordening.
Aan de meeste verzoeken wordt vol
daan. Alleen de aanvraag van zekeren
heer Francois die een viertal huizen aan
de Anna Paulownalaan zet geeft aan
leiding tot debat. Deze bouwer heeft
zich leelijk vergist ten opzichte der
rooilijn, zoodat deze huizen een meter
te veel naar voren staan. Hij haast zich
nu dispensatie te verkrijgen en hoopt
op inwilliging, daar anders dit voor hem
een ramp wordt Vele leden zijn voor
inwilliging, andere daarentegen niet, zoo
als de heeren De Koning en Heijnings,
die op handhaving der verordening aan
dringen. De verordening worden anders
wassen neuzen. Ieder zou dan zijn gang
kunnen gaan en zich op vergissing kun
nen beroepen als zijn zondigen tegen de
verordening ontdekt werd. Als ik specu
leer zegt de heer Heijnings en ik verlies
dan krijg ik mijn geld ook niet terug
op de bewering van mij vergist te hebben.
De heer Foeken die de zaken van alle
kanten graag bekijkt, merkt niet onlogisch
op, dat op het raadhuis toch ook niets
van die fout werd bemerkt toen de tee-
keningen ter goedkeuring inkwamen,
maar Weth. Van Elten merkt op, dat
teekeningen op een te kleine schaal zijn
om zoo direct zulk een fout te zien, en
zij trouwens voor andere gegevens
dienen.
Daar blijkt dat de diepte der terreinen
van deze laan niet van dien aard zijn
dat meer naar achteren kan worden ge
bouwd en een niet verleenen van dis
pensatie de staking van den bouw van
deze aardige huizen tengevolge zou
hebben, waardoor het aantal Soester
werkloozen vergroot zou worden, en ver
der dat de laan bij handhaving der
rooilijn dan slechts minder woningen
kan krijgen, besluit de Raad voor deze
zijde der laan een meter minder uit de
rooilijn vast te stellen dan voor de andere
zijde, temeer daar dit aan het karakter
van de Laan geen afbrqy. zal doen.
Alleen Mevr. Droste, en ae heeren De
Koning en Heijnings stemden tegen.
Rond vraag
De heer De Koning spreekt zijne
groote voldoening uit over het snoeien
der boomen en de aangebrachte be
scherming. Spr. maakt B. en W. daarover
zijn complement en hoopt dat controle
niet achterwege blijft. Verder wijst Spr.
op Soesterberg waar men bezig is de
overblijfselen onzer voorouders op te
delven, om naar schatten te zoeken. Spr.
schijnt vooi Soest de te vinden schatten
op te willen eischen, maar de Voorzitter
merkt op dat deze gronden Rijkseigen
dom zijn.
De heer De Koning dringt voorts aan
op wat later aanhouden der lampen
's avonds en bepleit een gedeeltelijke
nachtverlichting voor de Gemeente.
De Voorzitter antwoordt dat plannen
aanhanging zijn voor 25 nachtlampen.
De heer De Koning informeert nog
eens naar het meermalen beloofde, maar
nog nooit geziene uitbreidingsplan.
De Voorzitter zegt dat hieraan druk
gewerkt wordt en het eerstdaags ter
tafel komt.
De heer De Koning vraagt tenslotte
hoe het zit met de verleende vergunning
aan eenige heeren gegeven tot bebou
wing van den Eng, nu deze combinatie
in elkaar schijnt gezakt. Moet deze ver
gunning nu niet ingetrokken, vraagt Spr.
De Voorzitter merkt op dat geen
officieele berichten inkwamen van ont
binding der combinatie. B. en W. willen
echter een onderzoek in stellen.
De heer Foeken meent dat het aan
beveling verdient dat bij dergelijke ver
gunningen steeds een uiterste datum
werd gesteld, waarop met de werkzaam
heden aangevangen moet worden.
De Voorzitter antwoordt dat dit meestal
het geval is.
Weth. Van Elten betwist dat deze
combinatie uit elkaar is. Ze is nog druk
in onderhandeling met de Spoorweg-Mij.
De heer Heijnings zegt
M. de V.
Bijna twee jaren geleden hebben vele
Dames hier in Soest zich beijverd om
voor de stoelen hier in de Raadszaal,
wapens te borduren. Een tijdroovende
arbeid met veel liefde voor de Gemeente
gedaan. De aanbieding van deze gebor
duurde wapens heeft, herinner ik mij
goed, ongeveer 1V2 jaar geleden plaats
gehad en nog steeds kijken de stoelen
ons, al niet verwijtend, dan toch „Wapen
loos" aan.
Mag ik eens vragen wat toch de reden
is dat die wapens nog steeds onzicht
baar zijn?
De Voorzitter wist hier ook niet de
reden van, doch zou het onderzoeken.
De Voorzitter moet het antwoord
schuldig blijven.
De heer Heijnings zegt
Bescheiden stel ik voor in de Raads
zitting van 16 Maart te besluiten, om
evenals reeds door Amsterdam gedaan
is, aan de Eerste Kamer der Staten-
Generaal te verzoeken, het wetsontwerp
tot afschaffing van den Zomertijd niet
,an te nemen. Hiervoor kon de Heer
Heijnings niet voldoende steun vinden.
De heer De Koning gelooft dat men
het gek van hem zal vinden, omdat hij
niet in het boerendedrijf zit, maar hij
verklaart zich tegen zulk een adres. Spr.
is tegen dat ingrijpen tegen de natuur,
waarvan de boerenstand heel veel last
heeft.
De heer Rietveld sluit zich bij den
heer Dc Koning aan. Spr. meent dat het
niet op den weg ligt der gemeente in
vloed uit te gaan oefenen.
De heer Heijnings voelt zich vrij, om
dat hij niet spreekt voor eigen parochie
en bepleit nog eens het algerneene nut
van den Zomertijd.
De heer Foeken is groot voorstander
van den Zomertijd en hoopt op ver
werping van het door de 2e Kamer
genomen besluit, maar Spr. meent dat
de Raad zich in deze buiten het geding
moet houden, daar de leden hier niet
voor hun eigen persoon, maar in kwa
liteit van vertegenwoordigers van groepen
uit de gemeente zitten. Deze kwestie is
geen gemeente, maar een landszaak.
De heer Endendijk spreekt ongeveer
in gelijken geest.
De heer v. d. Breemer wil ook een
adres aan de Eerste Kamer zenden,
maar juist inhoudende het tegenoverge
stelde van dat wat de heer Heijnings
voorstelde (gelach).
De heer Heijnings trekt zijn voorstel
in, daar hij geen steun vindt.
Wethouder van Elten brengt het
volgende in het midden
M. de V.
Gaarne zou ik de leden van den Raad
willen meedeelen, dat in de vergadering
van Burgemeester en Wethouders de
vraag is gesteld of het niet in het ge
meentebelang zou zijn om de bouwver
ordening te wijzigen voorzoover het
betreft de open ruimte naast de perceelen,
en wel voor de Van Weedestraat en de
Burgemeester Grothestraat totaan den
Heuvelweg.
Daar het blijkt, dat dit gedeelte van
Soest meer en meer de winkelstand
wordt, zou het m.i. veel mooier worden,
wanneer de winkelhuizen tegen elkander
werden gebouwd in een lijn en voor
deze huizen een trottoir van plm. 3
4 M. Daar de eigenaars van dezen
maatregel groot voordeel zouden hebben,
wegegs veel grootere bebouwbare op
pervlakte, zou het billijk zijn, dat de
grond voor de trottoirs gratis werden
afgestaan en ook de kosten van trottoirs
en te maken rioleering voor rekening
der eigenaars kwam, b.v. per M. 15 A
f 20.hetwelk dus voor betrokken
eigenaars van weinig invloed is.
Door dezen maatregel zullen op den
duur deze beide straten veel mooier
en gezelliger worden, en voor het verkeer
is het van groot belang, daar dan de
voetgangers tenminste rustig op de
trottoirs kunnen loopen, terwijl het de
gemeente geen financieele offers behoeft
te kosten.
Ik hoop danook, dat de Burgemeester
en Wethouder van den Berg in deze
zaak zullen willen medewerken, opdat
reeds in de volgende raadsvergadering
een voorstel in dien geest ter tafel zal
komen.
De reden, dat ik nu reeds aan de
leden van den Raad deze zaak mede
deel is, dat het voornemen bestaat (zoo
mij ter oore kwam weer eenige winkel
huizen aan de bewuste straten te bouwen
en het dus in het belang van die bouwers
is nog even met de uitvoering van hun
plannen te wachten tot na de volgende
raadsvergadering, en ook om de raads
leden gelegenheid te geven eens over
deze zaak na te denken, en Burgemeester
en Wethouders met nuttige wenken ter
zijde te staan.
Naar aanleiding van het bovenstaande
merkt de heer Foeken het volgende op
De grondgedachte van wat door Wet
houder van Elten zoo juist is medege
deeld, heeft mijn volle sympathie. Er is
in Soest reeds veel bedorven en daarom
te meer verdient het waardeering dat
de Wethouder nog wil trachten te redden
wat mogelijk is.
Wanneer de idee van den Wethouder,
straks in een voorstel omgezet, den Raad
zal bereiken, zal er natuurlijk over en
weer nog wel wat te wijzigen en aan
te vullen zijn, doch dat kunnen wij
gevoegelijk voor later bewaren. Een
paar punten wil ik echter nu vast noemen,
opdat daarmede rekening kan gehouden
worden. Zoo zou ik mei alleen voor
Soestdijk, maar ook voor Soest, b.v. de
Torenstraat gesloten bouw willen bevor
deren. Voorts zou ik willen streven naar
een bouworde, waardoor werd vastgesteld
dat de voorgevellijnen parariel met de
hartlijn van de straat, waaraan gebouwd
wordt. En ook voor wat betreft afstand
van den oenoodigden grond en betaling
van de kosten van het aan te leggen
trottoir zal nog wel iets moeten ontworpen
worden, waardoor de uitvoering op iets
korter termijn dan 100 jaar kan worden
gesteld. De een heeft er nu eenmaal
veel meer belang bij dan de ander. Ik
herhaal echter M. de V. dat ik den
Wethouder gaarne zal steunen in de
uitvoering van zijn plannen.
De heer Heijnings merkte tusschen
dit pieidooi nog al aardig adrem op dat
men eerlang 's avonds zal kunnen gaan
winkelen bij gesloten zaken.
Dat wat Weth. Van Elten wil zal in
middels een punt van ernstige overwe
ging worden bij de leden.
De heer Besselsen dringt op veroeie-
ring aan van den Heuvelweg welke aan
Klein Venetië doet denken, de gondels
ontbreken nog. Verder merkt hij op dat
er geen lamp meer in he Woonwagen
kamp brandt.
De Voorzitter zal 't in het College van
B. en W. over den Heuvelweg hebben
en spreekt zijn bevreemding uit over het
niet branden van dien lamp en zal dit
onderzoeken.
De heer De Koning zou met 't oog
op de zedelijkheid er nog een pitje
aldaar bij willen hebben.
De Voorzitter betwijfelt of door een
lamp de zedelijkheid gered wordt.
De heer Besselsen terug komende op
de salarisherziening, zou gaarne zien dat
deze herziening in overleg met de or
ganisaties plaats had.
De heer De Koning merkt op, dat
bewezen is, dat de organisaties zich
niet zoo druk maken.
De heer Foeken wijst er den heer
Besselsen op, dat hij diens voorstel wil
amendeeren door te spreken van niet
in overleg, maar na overleg, aangezien
de bevoegdheid der organisaties zich
slechts bepaald tot adviseeren.
De heer Besselsen wijst tenslotte nog
op eenige wegen, die door hunne eigen
aardige bebouwing een komieken indruk
maken. De huizen staan ten opzichte
van elkander in verschillende hoeken
waardoor zij als 't ware 'n sprongsge
wijze vertooning geven. Spr. vraagt of
voortaan een en ander niet kan onder
vangen worden bijv. door ruilverkave
ling.
De publieke zitting wordt gesloten.
De Raad gaat in een geheime over ter
behandeling van
24. Behandeling van reclames inkoms
tenbelasting en verzoeken om ontheffing
van schoolgelden.
en eenige verzoeken onder punt 22 der
agenda voorkomende, die minder geschikt
waren voor openbare behandeling.
Groote voorraad Lage prijzen