G. v. d. BOVENKAMP KANTOOR- EN NOTITIE-BOEKJES BOEK- EN PAPIERHANDEL VAN WEECfpTRAAT 7 - TELEFOON 62 BEHOORENDE BIJ „DE SOESTER" VAN ZATERDAG 28 MAART 1925, No. 13, UITGAVE VAN G. VAN DEN BOVENKAMP, VAN WEEDESTR. 7, TEL 62, SOESTDIJK GEMEENTERAAD VERSLAG van het verhandelde in de openbare vergadering van den Gemeenteraad op Maandag 16 Maart 1925, des namidd. 2 uur. (Vervolg) Na de afwerking van de vorige punten schijnt de humor de raadszaal binnen getreden te zijn en tusschen de heeren te hebben plaats genomen). 5. Opnieuw vaststelling van de ver ordening op de heffing van keurloonen en rechten der Vleeschkeuring in ver band met een schrijven van Gedeputeerde Staten. Aangenomen. 6. Vaststelling van het kohier der hondenbelasting 1925. Aangenomen. De heer Heijnings merkt op dat men hem voor een paar honden had aange slagen die hij niet meer heeft De Voorzitter gelooft dat de Raad met leedwezen vernomen zal hebben dat de heer Heijnings geen honden meer heeft. 7. Vaststelling van een besluit tot verhuring van gemeentegronden. De heer Heijnings vraagt of deze gronden niet publiek worden verhuurd. VVeth. Van Elten antwoordt dat dit te veel zou kosten in verhouding tot de opbrengst De heer De Koning wijst op een stuk dat z. i. toch al te goedkoop in huur wordt gegeven. Het gevolg van dit debat is, dat B. en W. in den vervolge betere huren zullen bedingen. 8. Vaststelling van a. besluiten tot belegging van gelden b. een besluit tot beleening van effec ten c. een besluit tot het aangaan eener tijdelijke kasgeldleening. De heer De Koning stelt voor het te beleggen geld niet in effecten, maar in grasland tn steken, dit zouden kleinen boertjes ten goede kunnen komen. De heer Heijnings geeft in deze ook goeden raad. De Voorzitter neemt dankbaar nota, maar merkt op, dat gemeenten die niet dat grondbezit hebben als Soest eerder goedkeuring op aankoop van grond zul len krijgen dan gemeenten als Soest. 9. Adres der Middenstandsvereeniging verzoekende wijziging der verordening op de winkelsluiting. De Voorzitter maakt melding van een ingekomen schrijven van den Sigaren handelaar Steur, met verzoek inhoudende om niet in te gaan op het verzoek der adressanten, daar zaken als de zijne er door veel schade zullen lijden en een groote onrechtvaardigheid geschapen zou worden bij aanneming, wijl de cafés niet onder de bepaling vallen en haar sigarenverkoop zal zien toenemen, ten nadeele der Sigarenwinkels. B. en W. laat het adres vrij koud. Zij hebben zich afgevraagd wat willen de winkeliers: 9/s is voor sluiting om 8 uur, een derde verzet zich en wil de oude regeling bestendigen. B. en W. laten het aan den Raad over. De heer Heijnings is tegen overheids bemoeiing en schijnt eenigszins te twij felen aan den ernst van het verzoek, al staan dan op de lijsten twee derden der winkeliers, want voor die vergadering was maar heel weinig belangstelling. Spr. wil de menschen vrij laten, het publiek blijft ook vrij en zal als het na sluitingstijd een sigaar begeert zich naar een Koffiehuis begeven om daar te koopen en De heer Besselsenplus een borrel. De heer Heijnings en zal de sluitings regeling het cafébezoek in de hand werken. De heer De Koning is ook tegen overheidsbemoeiing, nu de arbeidswet het winkelpersoneel beschermt tegen te langen arbeidsduur. Hier zijn het trouwens eigenaars van zaken die zelf hunne zaak bedienen. Spr. zal tegen stemmen. De heer Besselsen voelt wel iets voor het adres: de winkelier moet ook wel eens tegen zich zelf beschermd worden en heeft ook recht op wat genot. De heer Endendijk zou zich met de zienswijze van den heer Heijnings kun nen vereenigen, maar hier betreft het een verzoek door het grootste deel van den winkelstand gedaan. De heer Foeken zegt: M. d. V. Ik heb met belangstelling het debat gevolgd over het verzoek der Midden stands Vereeniging om ook voor den zomer het sluitingsuur te bepalen op 8 uur. Persoonlijk M. de V. ben ik met de heeren Heijnings en de Koning voor stander van de vrijheid, ik houd niet van alle mogelijke wettelijke voorschriften, maar er is ook een vrijheid die niet anders kan verkregen worden dan door wettelijke voorschriften en dat geval is hier aanwezig, want zonder wettige ver ordening kan een zeer kleine groep de vrijheid van beweging voor anderen tegen houden. Ik bedoel hier de vrijheid om over enkele uren na den dagtaak te beschikken voor ontspanning, voor studie of voor 't gezinsleven. We komen dan op 't gebied van bescherming bij de wet, zooals de heer Besselsen 't naar voren bracht. Door U M. de V., is bij allen die in deze Gemeente op een of andere wijze zaken doen, geïnformeerd wat men 't liefste heeft 8 of 9 uur sluiting, en van de 196 winkeliers, hebben zich twee derde voor 8 uur sluiting verklaard, de overigen prefereeren handhaving van de bestaande regeling. Nu zegt een dergelijk julebisciet wel wat, maar we moeten daar toch niet te veel waarde aan hechten omdat niet elke stem evenveel waarde heeft, een nadere bestudeering kan de schaal nog meer ten gunste der 8 uur sluiting laten overslaan, ofwel is het om gekeerde mogelijk. Dit staat echter vast, en ik noemJ|lat om den heer Endendijk te bevredig», dat wij waar s/3 zich reeds vóór 8 uur sluiting verklaarden, wij niet meer op adhésie-betuigingen behoeven te wachten. De heer Heijnings is bevreesd dat door wijziging der verordening onbillijke concurrentie zal worden bevorderd, maar ik ben zoo vrij op te merken dat deze juist wordt bestreden als allen op gelijke voet behandeld worden. Het schrijven van den heer Steur, zoo juist door U voorgelezen bevat al een zeer eigen aardig argument ten gunste van het behoud der 9 uur sluiting. De heer Steur zegt „als de Zomertijd wordt af geschaft zullen we 't late uur dubbel noodig hebben. Maar M. de V. als de Zomertijd opgedoekt wordt, dan wordt 't ook een uur vroeger donker, en dan kunnen we dus al heel gevoeglijk naar de 8 uur sluiting overgaan. Hiermede M. de V. heb ik aan de bezwaren van alle sprekers recht laten wedervaren en constateer ik alleen dat niemand de kern van de zaak heeft aan geroerd, want M. de V. het gaat per saldo niet zoozeer om Zomers ook 8 uur als sluitingsuur te krijgen, maar veel meer om 't voor Zomer en Winter gelijk te krijgen. Persoonlijk ben ik voor 8 uur, maar dat wij nu hebben 7 maanden 8 uur en 5 maanden 9 uur geeft niet anders dan verwarring. Het publiek leeft in de overtuiging dat Soest de 8 uur sluiting heeft, met dit gevolg dat de zaken, Zomers tusschen 8 en 9 uur al bitter weinig te doen hebben, die dubbele tijd is een bepaling die m. i. verdwijnen kan, en wanneer ik pleit voor 8 uur sluiting dan is dat in het belang van den handel- drijvenden middenstander die zoo goed als de arbeider of wie ook, behoefte heeft aan eenige vrije tijd. Weth. v. d. Berg toelichtend zegt dat toen het adres inkwam B. en W. van meening waren dat men de menschen vrij moest laten. Er zijn zaken die best om 6 uur gesloten kunnen worden, maar er zijn er ook die het van den avond- verkoop meer moeten hebben. Spr. wil in overweging geven het adres dus aan te houden tot nader onderzoek. B. en W. die met belangstelling de debatten gevolgd hebben verklaren zich voor aanhouden. Aldus besloten. 10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der Algerneene Politieverordening. De heer De Koning maakt er attent op dat het wel makkelijk is verorde ningen te maken, dan voor toezicht op de naleving te zorgen. Het Politiekorps is er te klein voor. Verder wijst Spr. op de wenschelijkheid de verordeningen in het bezit te kunnen krijgen. De raad maakt wel de verordeningen maar krij gen ze niet in het bezit. Spr. maakt zich sterk dat geen lid precies weet wat een bepaalde verordening bevat. De Voorzitter wijst op de activiteit der politie, wat de heer De Koning ook wel weet en voegt er aan toe dat het in druk doen verschijnen van verordeningen te duur zou worden, daar van de zijde van het publiek weinig belangstelling is voor dergelijke zaken, lntusschen zal rekening gehouden worden met den wensch van den vorigen Spr., door den raadsleden een getypt expl. te doen toe komen. De wijziging welke hoofdzakelijk betrof het voorschrift op het ledige van beerputten, die meermalen maar half geledigd worden bij verlaten van een woning, wat voortaan verboden is, wordt goedgekeurd. 11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening op de heffing van leges. Geklaagd wordt over het venten, dik wijls een verkapte bedelarij in de ge meente, waarvan de ingezeten erge hinder hebben en onnoodig naar de bel moeten. B. en W. hebben daarom een onderzoek ingesteld bij naburige gemeenten. Door het uitreiken van ventvergunningen krijgt men nu controle op die venters waarvan een enkele ook wel eens bleek gesignaleerd te staan. Natuurlijk is een en ander niet van toepassing voor han delsreizigers en aan ingezetenen die venten wordt een vergunning tot weder- opzeggings verleend, behoeven dus zich niet iederen dag te melden. De heer Foeken zegt ook 't zijne over deze verkapte bedelarij, en zegt het volgende M. de V. Het voorstel van B. en W. heeft in zooverre mijn instemming dat ik gaarne wil medewerken om de z.g. verkapte bedelarij te belemmeren, maar M. de V. ik wil toch gaarne zien vastgelegd dat van deze verordening de plaatselijke handel geen hinder zal ondervinden. Het zou toch al te gek worden dat iedere winkelier die met monsters of met voor directe aflevering gereedzijnde artikelen, klanten bezocht, eerst naar 't Raadhuis moet om een papiertje te halen met de vergunning om, zooals 't in een andere gemeente gebeurt, te venten of muziek te maken. En dan M. de V., ik weet niet of die bepaling er in moet staan, maar dat men het venten met gedrukte stukken vrijlaat vindt ik zeer bedenkelijk. Verleden week nog werd aan mijn huis bezorgd een gedrukt stukje, 't was een z.g. gedicht met als titel zoo iets van „teleurgestelde liefde", en met de mededeeling „hierop wordt antwoord gehaald". Ik noem dat geraffineerde verkapte bedelarij, en zou zooiets graag met de verordening in de hand willen tegengaan. Ten slotte M. de V. denk ik nog aan de publieke zaakjes van lompen opkoo perij. De heer Besselsen sprak mij daar dezer dagen nog over. Vooral in de Buitenwijken wordt dit zaken doen steeds erger en voor de jeugd acht ik dit zelfs een gevaar, want niets is meer veilig, geen Zondagsche broek, geen kousen of wat ook. Voor den koopman is alles welkom, en het kinderhart is o zoo gauw overgehaald. Er wordt nog een weinig gegekscheerd over de vaststelling der leges. Sommige vinden deze te laag bijv. voor de muzi kanten die toch veel geld ophalen. Andere leden willen van een verhooging niets weten omdat de muzikanten op gewektheid brengen in de gemeente, wat anderen bel*ijfelen omdat ze eerder iets blazen wat i$ar treurigheid dan naar vroolijkheid zweemt. Aangenomen. 12. Vaststelling van een instructie voor de brandweerlieden. Aangenomen. 13. Adres van bewoners aan de Toren straat, verzoekende verbetering van die straat. Aan het verzoek zal voldaan worden. Deze weg is slachtoffer van een ver- hardingsproef (teerbewerking) welke drie jaar geleden alom als soliede werd erkend, maar in de toekomst toch on deugdelijk bleek. Vele gemeenten hebben daardoor ernstige schade geleden. De heer De Koning geeft practische wenken om de bewoners voorloopig te helpen. De heer Foeken hoopt als het tot ver beteren komt dit voor de Seizoentijd te doen. Weth. Van Elten zegt afdoende ver betering toe. De bewoners aan de Toren straat kunnen tevreden zijn. 14. Adres van eigenaren van gronden, gelegen langs den Soesterengweg, Mo lenweg en Kolonieweg, verzoekende wijziging der bouwverordening. Ook aan dit verzoek wordt voldaan. De eisch van 25 meter ruimte aan weers zijde van een te bouwen perceel wordt teruggebracht tot 10 meter. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aanvaarding van strooken grond ter verbreeding van a. de Kampstraatb. de wegkruising Soesterbergschestraat-Kampstraat-Amers foortschestraat-Rademakerstraatc. Post weg en Banningstraatd. voor den aanleg van een verbindingsweg Banningstraat- Postweg. Aangenomen. 16. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der verordening op de Vleeschkeuring. Aangenomen. Deze wijziging geschiedde in het be lang der Soesterbergers, die thans aldaar gelegenheid krijgen hun vleesch te laten keuren, dus niet meer naar Soest be hoeven te gaan. 17. Als voor tot wijziging der veror dening op het verleenen van bijdragen ter bestrijding der tuberculose. Aangenomen. 18. Adres van A. Noë te Oosterbeek, verzoekende concessie voor het leggen van leidingen voor gaslevering. Zal onderzocht worden. De heer De Koning waarschuwt hoogst voorzichtig te zijn met het verleenen van concessies, gelet op de concessie Waterleiding. De Voorzitter dankt voor de waar schuwing. 20. Beantwoording van de door den heer Besselsen gestelde vragen met betrekking tot de werkverschaffing. Weth. v. d. Berg deze vragen beant woordende Iaat zich als volgt uit Door het raadslid B. zijn aan B. en W. 5 vragen gericht met betrekking tot de werkverschaffing en wel De heer Van Eek stemt toe dat er hier veel werkloozen zijn die van buiten af zijn gekomen en waardoor Soest wordt overstroomd, gaat dan ook de oorzaken na die tot den toestand van deze werk loosheid leidde, wijst op den ingehouden steun en merkt op dat hulp dringend noodig is, daar er gezinnen zijn die sedert 2 drie weken van alle inkom sten verstoken zijn. (Nogmaals Iaat zich de zelfde uit het publiek hooren, die vertelt dat van den steun van f 6.waar f 5.50 aan huishuur af moet niet geleefd kan worden). De Voorzitter waarschuwt voor de laatste maal. De heer De Koning zegt dat de werk loosheid niet langer met dennetjes planten kan v/orden bestreden en wijst de heeren Besselsen en Van Eek op diens partij genoot den heer Stenhuis die in de Eerste Kamer over de heerschende werk loosheid sprekende het geen lokaal maar een landelijk verschijnsel noemde, hoofd zakelijk daaruit voortvloeiende dat de meeste werkloozen geen vak kennen. Spr. wijst dan verder op het antwoord van den Minister; alles te lezen in de ver handelingen. Een bureau zou in het leven geroepen moeten worden van waar uit de werkloosheid bestreden kan worden, zooals bijv. door werkloozen te zenden naar die streken van het land waar voor hen werk te vinden was. Ten dien einde zou er ook een instelling moeten komen waar de ongeschoolde arbeider scholing kan vinden, maar dan moet de arbeider mee werken en zich niet verzetten tegen verhuizing. Spr.'s betoog wijst er op dat de hier heerschende werkloosheid geen specifiek plaatselijk verschijnsel is. Spr. weet dat B. en W. steeds doen wat er maar eenigszins gedaan kan worden tot leniging van nood. Spr. gaat het lot der werkloozen zeer ter harte maar afdoende bestrijding is moeilijk. De heer Van Eek laat den vorigen Spr. even weten dat hij niet tot de partij- genooten van den heer Stenhuis behoort. De heer De Koning keek daar vreemd van op en informeert tot welke partij de heer Van Eek dan behoort. De heer Van Eek merkt lachend op dat hij tot de zoogen. „Wilden" behoort. De heer Besselsen gaat accoord met de meening van Stenhuis, maar zegt dat in afwachting van al deze maatre gelen 't niet aangaat onze werkloozen intusschen te laten crepeeren, meerdere leden uiten hunne afkeuring over deze aantijging. Weth. v. d. Berg herhaalt in den breede wat B. en W. al zoo gedaan hebben. Spr. heeft met verschillende organisaties geconfereerd, maar ook deze konden geen zekerheid geven tegen wel ken datum werkverschaffing in het ver schiet was. De steunregeling werd in overleg met die besturen tot 1 Maart vastgesteld. En Spr. meent dat daar waar de gemeente gedurende Va van het :aar steun verleend de arbeider toch wel van het jaar op eigen beenen moet leeren te kunnen staan. Verdere steun verlening zou zeer onbillijk zijn ten opzichte van zooveel alhier wonende le. Is helen W bekend,datmet;£££ ingang van 1 Maart de steunregeiing t,.'„ voor werkelooze werknemers is geeindig< 2e. Is het B. W. bekend, dat daar door het aantal werkelooze werknemers belangrijk is vergroot; 3e. Zijn B. en W. niet van meening, dat de tijd voor opheffing van deze regeling en daarmede ook van de werk verschaffing nog niet is aangebroken: 4. Zoo neen, willen B. en W. dan spoedig met voorstellen voor werkver schaffing bij den Raad komen en in af wachting Art. 3 Sub D. Art. 14 van de onder 2a genoemde regeling handhaven 5e. Zoo ja, op welke wijze stellen B. en W. zich voor, dat de voornoemde werkelooze in het onderhoud van zich en hunne gezinnen moeten voorzien. Als antwoord hierop diene het na volgende le. Vraag 1 is tamelijk overbodig, omdat het geachte raadslid in vraag 4 verschillende artikelen aanhaalt, waar door hij blijk geeft de regeling te ken nen en verwijs ik hem naar Art. 1 en 2, terwijl bovendien B. en W. de regeling uitvoeren. 2e, Ten opzichte van vraag 2, moeten wij den Heer Besselsen antwoorden, dat nooit het aantal werkeloozen kan ver groot worden door stopzetting der steun regeling, omdat ieder profiteerende van de steunregeling werkeloos moet zijn. 3e. Met betrekking tot vraag 3, bren gen wij onder zijne aandacht, dat men van meening kan verschillen over de vraag of de tijd al of niet voor stop zetting is aangebroken, omdat men de oorzaak van de werkeloosheid heefi na te gaan b.v. is het door een ongemeene lange winterperiode, of is het misschien ook een chronische werkeloosheid. Ter beantwoording en juiste beoor deeling van vraag 4 en 5 zal eerst vraag 3 en ons antwoord hierop nauwkeurig moeten worden nagegaan. In het algemeen was men bij desamen- stelling van deze regeling van oordeel, dat 1 Maart als eindpunt kon worden beschouwd. Mochten B. en W. en de bestuurders der Bonden zich hierin hebben vergist, dan zou het aanbeveling verdienen, om hangende de bespreking en verbetering, de werkeloozen naar aard en omstandig heden zoo goed mogelijk te steunen, mede in verband met de draagkracht der toch al niet rooskleurige gemeente- financiën. De heer Besselsen geeft toe dat zijn eerste vraag meer een juridischen aan loop tot zijn volgende vragen was, maar is over de beantwoording zijner laatste vragen niet erg te spreken. Spr. blijft bij zijn meening dat steun te plotseling in gehouden werd. Spr. ontwikkelt dit nader. Weth. v. d. Berg betwist dit en wijst er op dat alweer een 38 man aan het werk werd gezet en wijst er op dat het toch onmogelijk is om maar zoo een twee drie allerlei werken en werkjes op te zoeken om de werkloozen aan het werk te zetten (Een der belanghebben den die zich op de publieke tribune bevindt kan de lust niet weerstaan aan het debat deel te nemen om den heer Besselsen bij te staan; maar de Voor zitter beduidt hem dat hij hier niets te vertellen heeft ^men, wien men zoo gaarne in stilte een mud anthraciet zou willen toestoppen, maar die in plaats daarvan de lasten van de 2 jaren navordering thans er nog bijkrijgen. 't Zou ook onbillijk zijn tegen over die Kerkgenootschappen die de nooden der hunnen voor eigen rekening nemen. Wij moeten allen het hoofd boven water leeren houden en ieder heeft in deze ongunstige tijden zijn zorg. Intus schen meent Spr. is de ergste tijd voorbij, de winter verdween, de lentemaand is daar. Heel veel wordt over dit vraagstuk nog gesproken, waarbij tenslotte de heer Besselsen en Van Eek genoegen nemen dat de Commissie die iover deze zaak te beslissen heeft a.s. Zaterdag (dit is dus thans gebeurd) bij elkander komen om over deze kwestie nader van gedachten te wisselen teneinde zooveel mogelijk een bevredigend resultaat te bereiken. 21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van een besluit tot verkoop van noodwoningen. De heer Van Eek stelt met het oog op dezen verkoop voor, over te gaan tot den bouw van een aantal permanente noodwoningen. De Voorzitter deelt mede dat bij B. en W. dien aangaande plannen bestaan. 22. Verzoeken om ontheffing van be palingen der bouwverordening. Aan de meeste verzoeken wordt vol daan. Alleen de aanvraag van zekeren heer Francois die een viertal huizen aan de Anna Paulownalaan zet geeft aan leiding tot debat. Deze bouwer heeft zich leelijk vergist ten opzichte der rooilijn, zoodat deze huizen een meter te veel naar voren staan. Hij haast zich nu dispensatie te verkrijgen en hoopt op inwilliging, daar anders dit voor hem een ramp wordt Vele leden zijn voor inwilliging, andere daarentegen niet, zoo als de heeren De Koning en Heijnings, die op handhaving der verordening aan dringen. De verordening worden anders wassen neuzen. Ieder zou dan zijn gang kunnen gaan en zich op vergissing kun nen beroepen als zijn zondigen tegen de verordening ontdekt werd. Als ik specu leer zegt de heer Heijnings en ik verlies dan krijg ik mijn geld ook niet terug op de bewering van mij vergist te hebben. De heer Foeken die de zaken van alle kanten graag bekijkt, merkt niet onlogisch op, dat op het raadhuis toch ook niets van die fout werd bemerkt toen de tee- keningen ter goedkeuring inkwamen, maar Weth. Van Elten merkt op, dat teekeningen op een te kleine schaal zijn om zoo direct zulk een fout te zien, en zij trouwens voor andere gegevens dienen. Daar blijkt dat de diepte der terreinen van deze laan niet van dien aard zijn dat meer naar achteren kan worden ge bouwd en een niet verleenen van dis pensatie de staking van den bouw van deze aardige huizen tengevolge zou hebben, waardoor het aantal Soester werkloozen vergroot zou worden, en ver der dat de laan bij handhaving der rooilijn dan slechts minder woningen kan krijgen, besluit de Raad voor deze zijde der laan een meter minder uit de rooilijn vast te stellen dan voor de andere zijde, temeer daar dit aan het karakter van de Laan geen afbrqy. zal doen. Alleen Mevr. Droste, en ae heeren De Koning en Heijnings stemden tegen. Rond vraag De heer De Koning spreekt zijne groote voldoening uit over het snoeien der boomen en de aangebrachte be scherming. Spr. maakt B. en W. daarover zijn complement en hoopt dat controle niet achterwege blijft. Verder wijst Spr. op Soesterberg waar men bezig is de overblijfselen onzer voorouders op te delven, om naar schatten te zoeken. Spr. schijnt vooi Soest de te vinden schatten op te willen eischen, maar de Voorzitter merkt op dat deze gronden Rijkseigen dom zijn. De heer De Koning dringt voorts aan op wat later aanhouden der lampen 's avonds en bepleit een gedeeltelijke nachtverlichting voor de Gemeente. De Voorzitter antwoordt dat plannen aanhanging zijn voor 25 nachtlampen. De heer De Koning informeert nog eens naar het meermalen beloofde, maar nog nooit geziene uitbreidingsplan. De Voorzitter zegt dat hieraan druk gewerkt wordt en het eerstdaags ter tafel komt. De heer De Koning vraagt tenslotte hoe het zit met de verleende vergunning aan eenige heeren gegeven tot bebou wing van den Eng, nu deze combinatie in elkaar schijnt gezakt. Moet deze ver gunning nu niet ingetrokken, vraagt Spr. De Voorzitter merkt op dat geen officieele berichten inkwamen van ont binding der combinatie. B. en W. willen echter een onderzoek in stellen. De heer Foeken meent dat het aan beveling verdient dat bij dergelijke ver gunningen steeds een uiterste datum werd gesteld, waarop met de werkzaam heden aangevangen moet worden. De Voorzitter antwoordt dat dit meestal het geval is. Weth. Van Elten betwist dat deze combinatie uit elkaar is. Ze is nog druk in onderhandeling met de Spoorweg-Mij. De heer Heijnings zegt M. de V. Bijna twee jaren geleden hebben vele Dames hier in Soest zich beijverd om voor de stoelen hier in de Raadszaal, wapens te borduren. Een tijdroovende arbeid met veel liefde voor de Gemeente gedaan. De aanbieding van deze gebor duurde wapens heeft, herinner ik mij goed, ongeveer 1V2 jaar geleden plaats gehad en nog steeds kijken de stoelen ons, al niet verwijtend, dan toch „Wapen loos" aan. Mag ik eens vragen wat toch de reden is dat die wapens nog steeds onzicht baar zijn? De Voorzitter wist hier ook niet de reden van, doch zou het onderzoeken. De Voorzitter moet het antwoord schuldig blijven. De heer Heijnings zegt Bescheiden stel ik voor in de Raads zitting van 16 Maart te besluiten, om evenals reeds door Amsterdam gedaan is, aan de Eerste Kamer der Staten- Generaal te verzoeken, het wetsontwerp tot afschaffing van den Zomertijd niet ,an te nemen. Hiervoor kon de Heer Heijnings niet voldoende steun vinden. De heer De Koning gelooft dat men het gek van hem zal vinden, omdat hij niet in het boerendedrijf zit, maar hij verklaart zich tegen zulk een adres. Spr. is tegen dat ingrijpen tegen de natuur, waarvan de boerenstand heel veel last heeft. De heer Rietveld sluit zich bij den heer Dc Koning aan. Spr. meent dat het niet op den weg ligt der gemeente in vloed uit te gaan oefenen. De heer Heijnings voelt zich vrij, om dat hij niet spreekt voor eigen parochie en bepleit nog eens het algerneene nut van den Zomertijd. De heer Foeken is groot voorstander van den Zomertijd en hoopt op ver werping van het door de 2e Kamer genomen besluit, maar Spr. meent dat de Raad zich in deze buiten het geding moet houden, daar de leden hier niet voor hun eigen persoon, maar in kwa liteit van vertegenwoordigers van groepen uit de gemeente zitten. Deze kwestie is geen gemeente, maar een landszaak. De heer Endendijk spreekt ongeveer in gelijken geest. De heer v. d. Breemer wil ook een adres aan de Eerste Kamer zenden, maar juist inhoudende het tegenoverge stelde van dat wat de heer Heijnings voorstelde (gelach). De heer Heijnings trekt zijn voorstel in, daar hij geen steun vindt. Wethouder van Elten brengt het volgende in het midden M. de V. Gaarne zou ik de leden van den Raad willen meedeelen, dat in de vergadering van Burgemeester en Wethouders de vraag is gesteld of het niet in het ge meentebelang zou zijn om de bouwver ordening te wijzigen voorzoover het betreft de open ruimte naast de perceelen, en wel voor de Van Weedestraat en de Burgemeester Grothestraat totaan den Heuvelweg. Daar het blijkt, dat dit gedeelte van Soest meer en meer de winkelstand wordt, zou het m.i. veel mooier worden, wanneer de winkelhuizen tegen elkander werden gebouwd in een lijn en voor deze huizen een trottoir van plm. 3 4 M. Daar de eigenaars van dezen maatregel groot voordeel zouden hebben, wegegs veel grootere bebouwbare op pervlakte, zou het billijk zijn, dat de grond voor de trottoirs gratis werden afgestaan en ook de kosten van trottoirs en te maken rioleering voor rekening der eigenaars kwam, b.v. per M. 15 A f 20.hetwelk dus voor betrokken eigenaars van weinig invloed is. Door dezen maatregel zullen op den duur deze beide straten veel mooier en gezelliger worden, en voor het verkeer is het van groot belang, daar dan de voetgangers tenminste rustig op de trottoirs kunnen loopen, terwijl het de gemeente geen financieele offers behoeft te kosten. Ik hoop danook, dat de Burgemeester en Wethouder van den Berg in deze zaak zullen willen medewerken, opdat reeds in de volgende raadsvergadering een voorstel in dien geest ter tafel zal komen. De reden, dat ik nu reeds aan de leden van den Raad deze zaak mede deel is, dat het voornemen bestaat (zoo mij ter oore kwam weer eenige winkel huizen aan de bewuste straten te bouwen en het dus in het belang van die bouwers is nog even met de uitvoering van hun plannen te wachten tot na de volgende raadsvergadering, en ook om de raads leden gelegenheid te geven eens over deze zaak na te denken, en Burgemeester en Wethouders met nuttige wenken ter zijde te staan. Naar aanleiding van het bovenstaande merkt de heer Foeken het volgende op De grondgedachte van wat door Wet houder van Elten zoo juist is medege deeld, heeft mijn volle sympathie. Er is in Soest reeds veel bedorven en daarom te meer verdient het waardeering dat de Wethouder nog wil trachten te redden wat mogelijk is. Wanneer de idee van den Wethouder, straks in een voorstel omgezet, den Raad zal bereiken, zal er natuurlijk over en weer nog wel wat te wijzigen en aan te vullen zijn, doch dat kunnen wij gevoegelijk voor later bewaren. Een paar punten wil ik echter nu vast noemen, opdat daarmede rekening kan gehouden worden. Zoo zou ik mei alleen voor Soestdijk, maar ook voor Soest, b.v. de Torenstraat gesloten bouw willen bevor deren. Voorts zou ik willen streven naar een bouworde, waardoor werd vastgesteld dat de voorgevellijnen parariel met de hartlijn van de straat, waaraan gebouwd wordt. En ook voor wat betreft afstand van den oenoodigden grond en betaling van de kosten van het aan te leggen trottoir zal nog wel iets moeten ontworpen worden, waardoor de uitvoering op iets korter termijn dan 100 jaar kan worden gesteld. De een heeft er nu eenmaal veel meer belang bij dan de ander. Ik herhaal echter M. de V. dat ik den Wethouder gaarne zal steunen in de uitvoering van zijn plannen. De heer Heijnings merkte tusschen dit pieidooi nog al aardig adrem op dat men eerlang 's avonds zal kunnen gaan winkelen bij gesloten zaken. Dat wat Weth. Van Elten wil zal in middels een punt van ernstige overwe ging worden bij de leden. De heer Besselsen dringt op veroeie- ring aan van den Heuvelweg welke aan Klein Venetië doet denken, de gondels ontbreken nog. Verder merkt hij op dat er geen lamp meer in he Woonwagen kamp brandt. De Voorzitter zal 't in het College van B. en W. over den Heuvelweg hebben en spreekt zijn bevreemding uit over het niet branden van dien lamp en zal dit onderzoeken. De heer De Koning zou met 't oog op de zedelijkheid er nog een pitje aldaar bij willen hebben. De Voorzitter betwijfelt of door een lamp de zedelijkheid gered wordt. De heer Besselsen terug komende op de salarisherziening, zou gaarne zien dat deze herziening in overleg met de or ganisaties plaats had. De heer De Koning merkt op, dat bewezen is, dat de organisaties zich niet zoo druk maken. De heer Foeken wijst er den heer Besselsen op, dat hij diens voorstel wil amendeeren door te spreken van niet in overleg, maar na overleg, aangezien de bevoegdheid der organisaties zich slechts bepaald tot adviseeren. De heer Besselsen wijst tenslotte nog op eenige wegen, die door hunne eigen aardige bebouwing een komieken indruk maken. De huizen staan ten opzichte van elkander in verschillende hoeken waardoor zij als 't ware 'n sprongsge wijze vertooning geven. Spr. vraagt of voortaan een en ander niet kan onder vangen worden bijv. door ruilverkave ling. De publieke zitting wordt gesloten. De Raad gaat in een geheime over ter behandeling van 24. Behandeling van reclames inkoms tenbelasting en verzoeken om ontheffing van schoolgelden. en eenige verzoeken onder punt 22 der agenda voorkomende, die minder geschikt waren voor openbare behandeling. Groote voorraad Lage prijzen

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1925 | | pagina 5