Soester Courant voor Soest en Omgeving Nieuws- eu Advertentieblad. ferscbijnt eiken Zaterdag. f La Porte Co T DEPOSITO'S Fotografie Atelier 4 TE Dertiené Jaargang Zaterdag 4 April 1925 Uitgever G. v. d. DVENKAMP Soestdijk P. C. W. FOEKEN PALM-ZONDAG bankiers ALLE BANKZAKEN „MODERN" Open iBrief MANNEN! W. P. J. VENEMA BOAZ-BANK, SOEST No. 14 Adres voor Administratie en Redactie Van Weedestraat 7, Soest Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdags voormiddags 9 uur bij den Uitgever. Ingezonden stukken tot Dinsdagavond 9 uur DE SOE ADVERTENTIËN Van 1—5 regels 75 ct. Elke regel meer 15 ct. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement groote korting. Abonnementsprijs 50 cent per kwartaal. MANUFACTUREN VAN WEEDESTRAAT 34 - TEL. 23 GROOTE SORTEERING: Ailovernets - Vitrage Gemaakte Witte Goederen Corsetten - Kousen irieot Onder'kleeding Baby Artikelen Schorten - Zakdoeken Heeren Mode-Artikelen Ledikanten - Matrassen - Bedden Dekens - Bedspreien - Kapok Tafelkleeden enz. Vraagt ons Reclame-Zegelboekje ZIE DE ETALAGE Het Palm-Paaschfeest door alle tijden. De Zondag voor Paschen, de Palm zondag, is een dag van vreugde. Want op dien dag toch herdenken alle Chris tenen den blijden dag, waarop Christus Jeruzalem binnentrad, gezeten -op een ezelin, terwijl de weg waarlangs Mij ging, overdekt was met palmtakken. De me nigte juichte den Messias toe, den redder der Menschheid. Van Hem verwachtte men de verlossing uit de heerschappij der Romeinen, van Hem verwachtte men alle goede dingen. Men spreidde kleederen en palmtakken op den weg, waarover Hij schreed. Het was een blijde dag. Dat is de geestelijke betee- kenis van den Palm-Zondag. Vele Christelijke feestdagen en her inneringsdata, hoe vol wijding en devotie men deze ook viert en terecht zijn oorspronkelijk overblijfselen uit tijden, vele eeuwen vóór het Christelijke tijdperk. Toen het Christendom kwam, vonden de apostelen bij bijna alle volken verschillende feesten en gebruiken, ter gelegenheid van de wisselingen der jaargetijden, den zonnestand, enz. Een bewijs daarvan is, dat Paschen naar den stand van de maan geregeld wordt. Een vaste datum is q niet. Het chris tendom heeft zich, zeer verstandig, aan de eeuwen en eeuwen oude gebruiken der^jermahen enz., u? herdenking van feiten uit de Christelijke geschiedenis verbonden. Deze Iaatsten hebben ten slotte de overhand gekregen, zoodat niemand op onze Christelijke feestdagen meer denkt aan den oorsprong van het feest. Wanneer men vroeger in Brabant kwam op vele plaatsen is het nog zoo op Palm-Zondag, dan zag men daar het blijde feest der kinderen. Och, die vreugdevolle dagen der Palmpaasch- jes. Dagen van te voren waren er markten voor z.g. Palmboomen, zooals tegenwoor dig nog voor de Kerstboomen, Nu, veel leken de Palmboomen in Brabant niet op echte palmen. Het was meestal een lange stok, waaraan van boven, door middel van een dwarslatje, groene krans jes vastgemaakt waren. Moeder kocht dan zoo'n palm en thuis werd die op getuigd, net als tegenwoordig de kerst boomen. Het was een pracht van linten en slingers, waaraan allerlei heerlijkheden als rozijnen, vijgen, suikeren ringetjes en nog veel meer, dat een kinderhart in verrukking kan brengen. Maar bovenop den punt zat op eiken palmboom een sinaasappel en daarop het traditioneele zwaantje van brooddeeg, dat met zijn eene krentoog uit de hoogte op ons neerzag. Den heelen dag liepen de kinderen dan met hun prachtige palm boomen op straat. Er is nog een heel oud liedje, dat de kinderen dan zongen Pallem, Pallem Paschen - Hei Koerei Nog maar eenen Zondag, dan krijgen [wij een ei Een ei, is geen ei. Twee ei is een half ei. Drei ei, is een Paaschei. Wel wordt het Palm-Paaschfeest op ongeveer deze wijze nog in sommige streken van ons land nog gevierd, maar of men dat oude liedje nog zingt, valt te betwijfelen. In sommige plaatsen heeft men alleen een zwaantje of een eendje op den palmstok. Of ook wel een pa pieren molentje met een zwaantje. In het Zutfensche Palm-Paaschgebruik, kan men den oorsprong van het feest nog onderkennen. Daar bakt men n.1. koeken in den vorm van een rad. Door het kruispunt van de vier spaken wordt de stok gestoken, waarop dan natuurlijk weer het zwaantje van brooddeeg zetelt. Het rad is verder versierd met palm takjes. Dit rad, symbool van het wentelen van de aarde en de zon bij de oude Germanen, is een overblijfsel van de herdenking van het Germaansche lente feest, als de zon den lentestand had bereikt. In andere landen, meer zuidelijk, doch vooral in Spanje, viert de palm op Palm-Zondag hoogtij. De dadelpalm uit de omgeving van Elche, in Zuid-Spanje, siert dan alle huizen en balkons. Zelfs gaan de Spaansche kooplieden met groote vrachten palmen naar Italië en Zuid-Frankrijk, om ze daar in vliegende winkels te verkoopen. Het is wel een blijde dag, die Palm- Zondag. Dr. F. C. KAMERKRONliK De pensioenwet in de kamer- Een triest beeld der finan ciën - Naar de verkiezingen De staatsbegrooting in de Eerste Kamer. Zoo was dan eindelijk de met angst en beven door de ambtenaren tegemoet geziene pensioenwet in de Tweede Kamer aangeland. Verschillende Sprekers ontwikkelden natuurlijk bezwaren en kwamen voor de belangen der ambte naren op. De heer van Braambeek (s.d.) vond de gedeeltelijke ontneming van pensioenaanspraken buitengewoon on sympathiek. Dit ontwerp gaf absoluut geen uitzicht ten aanzien van de ïinan- cieele gevolgen en er werden op de ambtenaren maatregelen toegepast, die moreel niet te verdedigen zijn. De heer Ketelaar (v.d.) vroeg of dit wetsontwerp er niet eigenlijk een is tot intrekking van verkregen rechten. En waarom moet de minder gunstige toestand van de Rijksfinanciën alleen op de ambtenaren verhaald worden Nadat de heer Tilanus (c.h.) nog de vraag gesteld had of de eens verkregen rechten zoodanig worden aangetast, dat van rechtskrenking kan worden gesproken, en enkele andere leden hunne denkbeelden hadden uit eengezel, kwam de minister aan het woord, die een somber beeld ophing van het tekort op het pensioenfonds. Het tekort dan, dat 103 millioen bedraagt, geleidelijk is ontstaan. In 1922 is met een schoone lei begonnen, hoewel met een aanzienlijk tekort. En het is geen tijdelijke last. Want eerst na 1957 zal pas de last kunnen dalen. Maar, zouden wij den huidigen weg blijven volgen, dan zouden wij voor dat tijdstip reeds lang failliet zijn, voorspelde de heer Colijn. De regeering ging van deze twee stellingen uit, toen zij de herziening van de pensioenwet voorsteldeHandhaving van den huidigen toestand zou uitloopen op groote tekorten en de lasten van het rijk ten behoeve van de op 1 juli in dienst zijnde ambtenaren stijgen voort durend. Wanneer men nog buiten be schouwing laat de contante waarde van hetgeen te weinig aan premiën wordt gestort in het militaire weduwen- en weezenfonds (een veertig millioen I) is hej jekort op hetjpensic^opds-egsohat 'op iuJ^ïïiïïïfübfi-.' ü>ocï? dat is nog' veer te gunstig. Rekent men de eigen pensi oenen er bij, dan komt men met een getal van 175 millioen beter bij de waarheid. Respectabele getallen. Maar daarbij liet de minister het niet. Hij liet ons steeds verder wentelen in de mil- lioenen vanhet deficit. Want, calculeerde hij, met het tekort op het millitaire fonds, beloopt het tekort 200 millioen. Dat is in 1940 aangegroeid tot 400 millioen, in 1958 tot 800.000.000. De staat betaalt op het oogenblik 27 millioen in het pensioenfonds, in 1957 61 millioen. Het is derhalve absoluut noodzakelijk in te grijpen. En met dit ontwerp zijn we er nog niet eens. Het zal maar 3 millioen opbrengen, terwijl er dan nog 8 millioen gevonden moet worden, willen wij niet in de war raken. Tot slot gaf de minister de kamer vrien delijk te kennen, dat, als iemand het beter kon dan hij, deze het maar moest zeggen en op zijn plaats gaan zitten. Het is nu eenmaal niet mogelijk de zaak in het goede spoor te leiden, zonder pijn te doen. Het maakte indruk op de Kamer. De toon van den minister was hoogst ernstig en liet geen ruimte voor interrupties. Daarvoor was het beeld, door den minister afgeschildert, te donker gekleurd. Zoo'n triest vooruitzicht had men niet verwacht. Dit bleek uit eenige replieken. Wel wer den eenige verzachtende en goed bedoelde amendementen ingediend, maar de mi nister bleef op zijn stuk staan en ze werden verworpen of ingetrokken. Een amendement van ondergeschikt belang, van den heer v. d. Waerden, werd [door den minister overgenomen. Zoo werd, na eenig gekibbel, een aantal artikelen goedgekeurd. BAARN SOEST BUSSUM CHEQUE REKENINGEN MET RENTEVERGOEDING Maar het bleef amendementen vloeien, die alle werden ingetrokken of, na be strijding door den minister, verworpen. De leeftijdsgrenzen lokten weer amen dementen en discussies uit, zonder echter eenig resultaat, op te leveren. Op de vraag van dêtHhcgfeKetelaar, in zake 's ministers plannerr*met de nieuwe wachtgeldregeling, verklaarde de minis ter o.m. dat de veranderingen in de wachtgelden voornamelijk plaats zullen KERKDWARSSTRAAT15 M DAGELIJKS GEOPEND taa BRUIDSPORTRETTIN KÜNSTLICHTOPNAM" EN VERGROOTING lf< hebben op de klasse B (korte wacT gelden) Voor klasse A kan de bestaan^ regeling worden bestendigd, voor klafiê B wordt rekening gehouden met vc- Ienging van wachtgeldsduur. Meer kn de minister niet zeggen. Ten slotte w|d de pensioenwetwijziging aangenomn. Ook is door de Tweede Kamer gód- gekeurd, z.h.s., het wetsontwerp tot|ï- vordering van de richtige heffing ffor directe belastingen, en dat tot wijzigng van de beroepswet. Van belang is nog de verklaring, diór den heer Dresselhuys (v.b.) afgelé.G, welke inhield, dat Spr. geen bezwa'r had tegen het ontwerp voor de richtÉe heffing, omdat hij de gegronde hcoo koesterde, dat een wijziging van -,oe inkomstenbelasting te wachten is, in zjke de compensatie van verliezen en winicu in Naamlooze Vennootschappen. Het is kort dag. Want de Kamer pi, blijkens mededeeling van den voorzitter na Pinksteren (31 Mei) niet meer (bij eenkomen, terwijl de kamerverkiezingen op 1 Juli zullen plaats hebben. En' de Kamer heeft nog veel te doen. M;n mag dus wel wat haast maken. i De Eerste Kamer was nog maar steeds aan het „begrooten". Bij de begrootkg van Ned. lndië bracht de heer De Murült (lib.) den minister hulde voor zijn beleid. Na verschillende opmerkingen, o.a. Be treffende financiën, drong Spr. er sterk op aan, dat geen communistische on derwijzers naar lndië worden gezonden. Ook pleitte hij voor terugbetaling der invoerrechten op de F, VII. Prof. Embden kwam nog eens op de Indisc ie leerstoelen te Uirecht terug en vro ;g inlichtingen omtrent het gerucht, datjie gouverneur-generaal, de heer Fock tegy.n deze nieuwe instelling zou zijn. Islij vond voorts den invloed der contribu anten op de benoeming der hoogleera-f ;n veel te groot en drong er bij deni- rricl^- oo", .rlai-'-CTP«- vnc. In De heer Cramer (s.d.a.pTT over te geringe belangstelling voor lndië. Hij diende verder twee moties in, één strekkende tot het ipt- spreken door de Kamer van de wën- schelijkheid, geen speciale belasting der bevolkingsrubber te heffen en een ander, waarin wordt te kennen gegeven, dat de vennootschaps belasting in Ned. lndië behoort te worden geheven op den voet van de conclusies der com- missie-Moresco. Nadat hij nog de onder- wijsbezuiniging had besproken, kwam de heer Malefyt (a.r.) aan het woord, die ons kwam mededeelen, dat de toeneming van het communisme in lndië een gevolg is van de verspreiding der Marxistische beginselen door soc.-demo- craten. Hij waarschuwde de regeering ernstig geen stroobreed te wijken voor de communistische eischen. Ook de heer Haazevoet (r.k.) bracht de regeering hulde, waarna de minister repliceerde. Hij wees er op, dat bezuiniging nog zeer noodig is en dat inkrimping van het personeel, waar dit mogelijk is, geboden blijft, terwijl de particuliere nijverheid moet aangemoedigd worden. De minister bleef verder krachtig stelling nemen tegen de actie: „lndië los van Holland", daar hij overtuigd is, dat lndië thuishoort in het Nederlandsche staats verband. De bezwaren tegen de Utrecht- sche leerstoelen werden nog weerlegd, waarop de motiers Cramer in stemming werden gebracht en verworpen. De Indische begrooting werd met 20 tegen 8 stemmen goedgekeurd. Ook de post- begrooting werd aangenomen, z. h._s., echter niet, dan nadat er nog eenige gedachtenwisselingen hadden plaatsge vonden over het personeelvraagstuk en de leelijke postzegels. Deze laatste klacht onderschreef de minister. Maar waarom werden ze dan goedgekeurd POLITICUS. te wenden. aan den EdelAchtb. Heer W. A. Heijnings, Lid van den Raad der Gemeente Soest. WelEd. Heer. Met verklaarbare belangstelling heb ik de publicatie tegemoet gezien van Uwe beschouwingen „over de belasting en de oorzaken van een navordering" te Soest, voornamelijk omdat het voor mij een bijzondere waarde heeft eens een rustig „studeerkamerwerk" na te speuren hoe een Gemeentepoliticus die de practische Gemeentepolitiek nog slechts een paar jaren kent, het beleid van vroegere jaren beoordeelt, en nu spijt 't mij werkelijk U te moeten ver klaren dat ik na de lezing Uw opstel met een gevoel van teleurstelling heb moeten terzijde leggen. Waar U in Uwe beschouwingen mij enkele malen ter verdediging van Uwe conclusies laat fun- geeren, daar meende ik goed te doen tegenover enkele andere gedeelten al thans, mijn inzicht te stellen. Om elkaar goed te verstaan moge vooropgesteld worden dat ik met Uw streven, om Soest uit het moeras te krij gen, van harte instem, maar wie zou dat niet, en dat ik er wel voor zal oppassen gemaakte fouten te verdedigen. Hierin gaan we dus accoord. Uwe beschouwingen dragen echter al te duidelijk het kenmerk van onvoldoend feitenonderzoek, daardoor onjuiste voor stelling van zaken en een tekort aan objectiviteit. Ik zal mij zelf niet opwerpen als geschiedschrijver, maar ik meen toch, zonder pedant te schijnen dat twintig jaar meeleven en werken op publiek terrein wel een ietwat ruimer kijk geeft, dan een tweejarig Raadslidmaatschap. Reeds het begin van Uw betoog is on juist als U zegt dat de in 1923 gekozen Wethouders onkundig waren van de gesteldheid onzer Gemeente financiën. Stond niet de stembusstrijd van 1923 geheel in het teeken van „omzetting van het Financieel beheer" En wilt U ver onderstellen dat de gekozen Wethouders niets hebben geweten van de critiek op dat beheer reeds van af 1921 Ver ondersteld U dat de gekozen Wethouders er minder van wisten dan U zelf terwijl Gij reeds een jaar te voren 't uitgespro ken had dat 't wel eens zou kunnen gebeuren dat Uzoudt moeten bijpassen? U valt de scholenbouw van Soest aan, en neemt als doelpunt de Nijverheids school. Ik geloof dat, als het vorig B. en W. College één bouw met tal van doorslaande argumenten kan verdedigen dat 't juist deze schoolbouw is. Ik ver dedig niet de gevoerde schoolpolitiek in zijn gansche omvang, maar de stichting van het gebouw waarin een dagschool en een Nijverheidsschool zijn onderge bracht, is, ook en vooral wat de financieele gevolgen betreft, (waarom 't nu toch gaat), naar mijne overtuiging een daad geweest van goed beleid. Wie de fout ontdekt heeft die in 1916 gemaakt is, kon gevoegelijk buiten Uwe beschouwing zijn gebleven. Teruggaande tot 1916 zou ik deze kwestie nog wel iets anders kunnen belichten, en dan zou 't wel eens kunnen blijken dat hier geen sprake is van een boekhoudkundige fout, zoodat 't dus ook geen zin heeft er nu ook nog de Gemeente-Accountant in te betrekken, maar dat is geweest een onjuist inzicht, dat ook in onze Zuster Gemeente Baarn is gevolgd, (waar 't een strop werd van f 150.000) en dat H.H. Gedepu teerden toen hebben gesanctioneerd. Doch één feit wil ik toch even uitleggen dat n.1. in 1916 niet het vorig College van B. en W. aan 't roer zat U meent dat de eisch van Ged. Staten u'é a-cttïZtffVwmg'--i-aiV-i'réi- -JWi in 1916 ontstaan tekort op 1925 te ver halen onbillijk is, en zoudt U hier de Heer De Koning willen steunen in diens streven om het kapitaal der Gemeente daarvoor aan te spreken. Het thans be staande geslacht mag niet de dupe worden van begane fouten zegt U. Maar Geachte Heer, het thans bestaande geslacht heeft juist „die fouten" (om in Uwe woorden te spreken), gemaakt I Of kent U een menschelijk geslacht slechts een periode van negen jaren toe? Neen,wij, en nie mand anders, hebben te betalen. Één ding voel ik als minder aangenaam dat de waarschuwers evenveel te betalen krijgen als de gewaarschuwden, maar daar is nu eenmaal niets aan te doen. Dat men voor 1924 de vaststelling der vermenigvuldigingsfactor heeft gebaseerd op nog te verwachten vestiging, acht ik met U een principieele fout, dergelijke verwachtingen behoud ik liever als slui merende reserves. Dat U in het objectief weergeven der dingen faalt, bewijst wel dat U nu nog eens weer naar voren brengt wat door den Heer De Koning 16 Dec. j.1. is gezegd over de vroegere wijze van be legging der Gemeentegelden, zonder dat U daarbij zegt dat 16 17 jaar geleden ondergeteekende en het Raadslid Enden dijk, door hun oppositie een eind hebben gemaakt aan die verkeerde geldpolitiek. Het wil mij voorkomen dat, wanneer U de bevolking van Soest wilt voorlichten, U 't een zoogoed als 't ander moet zeggen. U schrijft: „Bovendien om niet allen druk aan één kant te brengen, zullen er op de vermogensbelasting 20 opcenten meer worden geheven", het woordje „meer" is hier niet in orde, en, ja 't zal er misschien wel van moeten komen, maar hier loopt U toch een Raadsbe- slissing vooruil. Ik moet U nog op een onjuiste voorstelling der feiten attent maken. Het is niet waar dat 't Weth. v. d. Berg hoogsfkwalijk is genomen dat hij een assistente f150.gaf. Maar waar is, dat toen 't onomstootelijk vast stond dat voor 1925, de Ouders van schoolgaande kinderen f 3000.Zegge drie duizend gulden méér dan over 1924 aan schoolgeld zouden betalen, door mij verdedigd is een verhooging voor de assistente aan de Openbare School te Soeslerberg waardoor deze gediplomeer de kracht thans een salaris heeft van f8.65 per week, waarvoor zij dagelijks aan drie klassen onderwijs moet geven. Ik wist dat ik daardoor het instituut van assistenten in het leven riep, maar de dekking voor de risico was aanwezig, 't wordt door de Ouders der leerlingen in schoolgeld belaald. Ik had U, als voorstander van het Openb. Onderwijs, toen aan mijn zijde verwacht, Uwe vrees dat ook het Bijzonder Onderwijs hiervan in het belang van dat onderwijs zou kunnen profiteeren bracht U er toe dan maar liever bij de Openbare School een Onderwijzeres voor niets te laten werken. Hoe schril steekt daartegen af Uwe stem vóór het voorstel van B. en W. aan het eind der laatste Raadsvergadering, om 50 te vergoeden van de onkosten- rekening van twee Autobusondernemers, een Amsterdammer en een Soester. Die uitgave met slechts 3 stemmen tegen aangenomen was toch zeker onnoodig. Tenslotte, U schrijft „men laat liever een hoogstaand man als Wethouder gaan dan toe te geven dat er dingen gebeu ren die niet door den beugel kunnen". Mag ik U eens vragen wanneer door den Raad een votum van wantrouwen is uitgesproken aan het adres van den afgetreden Wethouder? Wanneer 't al ware voorgesteld, 't zou al een zeer kleine minderheid hebben gekregen, ja, ik denk alleen de stem van den voor steller. Neen geachte Heer, het wantrou wen dat er is, en aldoor gevoeld wordt, treft niet de persoon van den afgetreden Wethouder, dat wantrouwen heeft een gansch andere en diepere oorzaak. In dat teeken staat helaas de Gemeente politiek sinds 1923. Het vreeten wroet als de champignon voort, en tracht steeds verder om zich heen te grijpen. Bij de begrootingsdebatten is 't door den heer Besselsen zeer juist opgemerkt, „er is geen vertrouwen". Dat in een dergelijke sfeer gewerkt moet worden is tot on berekenbaar nadeel voor onze Gemeente, en als dat niet spoedig veranderd dan zal in de toekomst het belastingbiljet nog treuriger resultaten laten zien. In een paar jaar tijds 40 °/0 stijging in de bevolking, 15 daling in het Belastbaar inkomen, dat is thans het financieel portret van onze Gemeente. Wilt U mij eens eenige lichtpunten wijzen in de tegen woordige Gemeentepolitiek die hoop geven op verbetering van d i e toestand in de naaste toekomst Hoogachtend, P. C. W. FOEKEN Lid van den Raad. Soest, 31 Maart 1925. Indien bij het scheren uw huid pijn doet of stuk gaat, kunt gij dit voorkomen door uw huid vóór het inzeepen eerst in te wrijven met een weinig Purol. HEEREN- EN DAMES- KLEERMAKERIJ EMMALAAN 10 b/h. JULIANAPLEIN TELEF. 169 Voorjaarsstoffen- Regenjassen Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. M. de Redacteur. Beleefd verzoek ik opname van het onderstaande, naar aanleiding van het stuk van den Heer Heijnings in de laatste „Soester". Het weidsche opschrift deed eene heldere uiteenzetting van het bekende tekort verwachten, doch de inhoud bleek te bestaan uit eene ver heerlijking van enkelen, afbrekende kri tiek op velen en het naar voren bren gen, nog wel op uiterst eenzijdige wijze van tal van zaken welke niets, maar ook totaal niets met dat tekort te maken hebben. In mijne kwaliteit als Secretaris der Nijverheidsschool meen ik te moeten protesteeren tegen de wijze waarop het ontstaan dier school in het geding wordt gebracht, met te meer recht daar ik destijds geen deel uitmaakte van het bestuur en noch rechtstreeks, noch zij delings eenigen invloed heb uitgeoefend op het voorstel zelve of op het besluit van den Raad. Inzender beroemt zich op zijn pogin gen de school te weren; dit was zijn goed recht, doch hij erkenne het recht van anderen met hem van meening te verschillen, i.c. de meerderheid van den Raad in 1922, welke destijds wellicht beter de belangen van Soest kon be- oordeelen dan iemand die hier pas enkele maanden woonde. De heer H. wenscht de vroegere om houdbare toestanden voor de school terug zonder hierover ook maar in het minst te kunnen oordeelen. Hij bezocht nimmer de oude school en ik meen zelfs dat de nieuwe school, ondanks herhaalde uitnoodigingen aan de Raads leden, waaraan velen hebben gevolg gegeven, nog nimmer door hem is be treden. Hij had zich dan kunnen over tuigen of het inderdaad mogelijk was de school onder te brengen voor 6 maanden (geen 4 mr. H.l) in een of ander lokaal van een der bestaande scholen. Juist dit laatste is jarenlang noodgedwongen het geval geweest, en bleek ten slotte niet meer uitvoerbaar. Het is met leedwezen dat ik moet constateeren dat hetzij met het voorop gezette doel de school af te breken, hetzij ten gevolge van het niet op de hoogte zijn, de finantieele opzet totaal onjuist wordt voorgesteld, en wel door het uiteenrukken van twee onafscheide lijke factoren, zonder welke de bouw nimmer had kunnen geschieden. Door den noodzakelijken bouw der Engendaalschool en het samenkoppelen hiervan met de Nijverheidsschool werd eene voor de Gemeente zóó gunstige oplossing geschapen dat deze elke kritiek kan doorstaan: De Gemeente verleende over 1922 aan de Nijverheidsschool eene subsidie (verplicht) van f 1350.dus in den toestand zooals de heer H. die nog wenscht. De kosten van bouw of verbouw met aankoop van het bes^jhde zouden voor de Étigendaal^Tfrof hebben bedragen voor twee Realen f21000.voor 3 lokalen (thans in gebruik) benevens een gymnastieklokaal en de noodige school- meubelen is eene berekening van f40000.te laag; hiervoor ware ver schuldigd eene annuïteit van f 2660. per jaar. Totaal f4010.-- per jaar. Over 1924 bedroeg de subsidie aan de Nijverheidsschool zuiver f 2635. de huur betaald voor de Engendaal school f 1295.—. Totaal f3930.—of f80.minder. Derhalve heeft de Gemeente voor een lager bedrag een volgens de eischen des tijds ingerichte Nijverheidsschool, en een uitstekende lagere school met nog zoo noodig een vierde lokaal bij eventueele uitbreiding. Ik herhaal daarom mijn protest in het begin van mijn stuk geuit en betreur het dat een lid van den Raad meent de belangen der gemeente te bevorde ren door de zich daarin bevindende gelegenheden voor het welzijn der in gezetenen neer te halen. Hoogachtend, J. H. J. DU SAAR. Mijnheer de Redacteur, Het artikel van den Heer Heijnings had mijn aandacht. Voor velen bracht het misschien iets nieuws, vooral voor hen die 2ich in den Iaatsten tijd hier in Soest gevestigd hebben. Zij, die langer in Soest wonen zullen er niet veel wijzer door geworden zijn. Jammer dat het stuk zoo spreekt van zelfverheerlijking, het in de hoogte steken van enkele personen en het laken van vele anderen. Ergelijk is het echter dat er een paar grove fouten in voorkomen, waardoor de voorstelling absoluut onjuist is. Ie. De Heer Heijnings stelt het voor alsof in 1916 de belasting verteerd is over 16 maanden. Hieruit blijkt wel dat de Heer H. als Raadslid absoluut niet met den waren toestand bekend is. Immers is vergeten over vier maanden belasting te heffen en wel van 1 Januari 1917 tot 1 Mei 1917. Het bedrag dat benoodigd was volgens begiooting werd geheven over 16 maanden, wat feitelijk over 12 maanden geheven had moeten worden, daardoor was de belastingdruk over die 16 maanden te laag. Wie trouwens de voorstellen van B. en W. gelezen hebben moet het opgevallen zijn, dat deze meer dan duidelijk zeggen, dat vergeten is over vier maanden te heffen en ik kan toch niet aannemen dat het tègeitwóóraYge a'agèuj wille van het vorige een verkeerde voor stelling zou geven. 2e. De Heer H. spreekt over opcen ten Vermogensbelasting, deze bestaan niet en ook de voorstelling van den druk is zeer onlogisch, zooals hij het tenminste aangeeft. Hij bedoelt waarschijnlijk Per- soneele Belasting, maar dit is heel wat anders. Of de Heer H. hiermede echter uit de school geklapt heeft en dat deze opcenten inderdaad zullen komen, om daardoor de enkele groot kapitaalkrach tige personen absoluut te noodzaken Soest te verlaten, is natuurlijk niet bekend. Hoogachtend, OPMERKER. Mijnheer de Redacteur. Beleefd verzoek ik U plaatsing van het volgende: Een ieder in Soest is ontevreden, overal hoort men gemopper over de navordering op de Gemeentelijke in komstenbelasting over het inkomen der belastingjaren 1923/24 en 1924/25, bovendien nog over de zeer groote lasten die ons worden opgelegd in den vorm van zoogenaamde straatbelasting. Kan het ook anders? Betalen wij hier in Soest niet reeds veel meer dan op andere plaatsen in ons land? Den Haag b.v. is minder, in Bilthoven, toch ook een gemeente die zich sterk ont wikkeld, is de belasting ongeveer de helft van Soest. En wat geeft Soest hiervoor, niets. Immers niets bijzonders, er mankeert nog van alles, wij hebben geen gas, geen bad- en zweminrichting, geen be hoorlijke rioleering, maar wat wij wel hebben, duur licht en alles wat wij ons hier willen aanschaffen, in het bijzonder dagelijksche behoeften moe ten we duur betalen, willen we eens naar schouwburg of concert, geen ge schikte vervoermiddelen, laat staan nog de groote kosten die er aan gepaard gaan om er te komen, trein enz. En wanneer ons dan nog bovendien het vel over de ooren gehaald wordt door belastingen (zware) dan ligt het toch voor den hand dat degenen die niet door zijn zaken of anderszins aan Soest gebonden zijn zoodra mogelijk uit dat Elderado trachten weg te ko men, Men hoort dan ook steeds: „Ik zie dat ik weg kom en liefst zoo spoe dig mogelijk". En nu die ongelukkige naheffing, dit is m.i. een der meest treurige din gen die men wel heeft kunnen beden ken. Zooiets komt natuurlijk aan de groote klok en zal ongetwijfeld op de vestiging ten zeerste tegenwerken. Wie BIJSCHRIJVEN op de Spaarboekjes der BOAZ-SPAARBANK kan vanaf heden geschieden i

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1925 | | pagina 5