Soester Courant
voor Soest en Omgeving
Nieuws- eu Advertentieblad.
ferscbijnt eiken Zaterdag.
f
La Porte Co
T
DEPOSITO'S
Fotografie Atelier
4
TE
Dertiené Jaargang
Zaterdag 4 April 1925
Uitgever G. v. d. DVENKAMP Soestdijk
P. C. W. FOEKEN
PALM-ZONDAG
bankiers
ALLE BANKZAKEN
„MODERN"
Open iBrief
MANNEN!
W. P. J. VENEMA
BOAZ-BANK, SOEST
No. 14
Adres voor Administratie en Redactie
Van Weedestraat 7, Soest
Advertentiën worden ingewacht tot Vrijdags
voormiddags 9 uur bij den Uitgever.
Ingezonden stukken tot Dinsdagavond 9 uur
DE SOE
ADVERTENTIËN
Van 1—5 regels 75 ct. Elke regel meer 15 ct.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij abonnement groote korting.
Abonnementsprijs 50 cent per kwartaal.
MANUFACTUREN
VAN WEEDESTRAAT 34 - TEL. 23
GROOTE SORTEERING:
Ailovernets - Vitrage
Gemaakte Witte Goederen
Corsetten - Kousen
irieot Onder'kleeding
Baby Artikelen
Schorten - Zakdoeken
Heeren Mode-Artikelen
Ledikanten - Matrassen - Bedden
Dekens - Bedspreien - Kapok
Tafelkleeden enz.
Vraagt ons Reclame-Zegelboekje
ZIE DE ETALAGE
Het Palm-Paaschfeest door
alle tijden.
De Zondag voor Paschen, de Palm
zondag, is een dag van vreugde. Want
op dien dag toch herdenken alle Chris
tenen den blijden dag, waarop Christus
Jeruzalem binnentrad, gezeten -op een
ezelin, terwijl de weg waarlangs Mij ging,
overdekt was met palmtakken. De me
nigte juichte den Messias toe, den redder
der Menschheid. Van Hem verwachtte
men de verlossing uit de heerschappij
der Romeinen, van Hem verwachtte
men alle goede dingen. Men spreidde
kleederen en palmtakken op den weg,
waarover Hij schreed. Het was een
blijde dag. Dat is de geestelijke betee-
kenis van den Palm-Zondag.
Vele Christelijke feestdagen en her
inneringsdata, hoe vol wijding en devotie
men deze ook viert en terecht
zijn oorspronkelijk overblijfselen uit
tijden, vele eeuwen vóór het Christelijke
tijdperk. Toen het Christendom kwam,
vonden de apostelen bij bijna alle volken
verschillende feesten en gebruiken, ter
gelegenheid van de wisselingen der
jaargetijden, den zonnestand, enz. Een
bewijs daarvan is, dat Paschen naar
den stand van de maan geregeld wordt.
Een vaste datum is q niet. Het chris
tendom heeft zich, zeer verstandig, aan
de eeuwen en eeuwen oude gebruiken
der^jermahen enz., u? herdenking van
feiten uit de Christelijke geschiedenis
verbonden. Deze Iaatsten hebben ten
slotte de overhand gekregen, zoodat
niemand op onze Christelijke feestdagen
meer denkt aan den oorsprong van het
feest.
Wanneer men vroeger in Brabant
kwam op vele plaatsen is het nog
zoo op Palm-Zondag, dan zag men
daar het blijde feest der kinderen. Och,
die vreugdevolle dagen der Palmpaasch-
jes. Dagen van te voren waren er markten
voor z.g. Palmboomen, zooals tegenwoor
dig nog voor de Kerstboomen, Nu, veel
leken de Palmboomen in Brabant niet
op echte palmen. Het was meestal een
lange stok, waaraan van boven, door
middel van een dwarslatje, groene krans
jes vastgemaakt waren. Moeder kocht
dan zoo'n palm en thuis werd die op
getuigd, net als tegenwoordig de kerst
boomen. Het was een pracht van linten
en slingers, waaraan allerlei heerlijkheden
als rozijnen, vijgen, suikeren ringetjes
en nog veel meer, dat een kinderhart
in verrukking kan brengen. Maar bovenop
den punt zat op eiken palmboom een
sinaasappel en daarop het traditioneele
zwaantje van brooddeeg, dat met zijn
eene krentoog uit de hoogte op ons
neerzag. Den heelen dag liepen de
kinderen dan met hun prachtige palm
boomen op straat. Er is nog een heel
oud liedje, dat de kinderen dan zongen
Pallem, Pallem Paschen - Hei Koerei
Nog maar eenen Zondag, dan krijgen
[wij een ei
Een ei, is geen ei. Twee ei is een half ei.
Drei ei, is een Paaschei.
Wel wordt het Palm-Paaschfeest op
ongeveer deze wijze nog in sommige
streken van ons land nog gevierd, maar
of men dat oude liedje nog zingt, valt
te betwijfelen. In sommige plaatsen heeft
men alleen een zwaantje of een eendje
op den palmstok. Of ook wel een pa
pieren molentje met een zwaantje. In
het Zutfensche Palm-Paaschgebruik, kan
men den oorsprong van het feest nog
onderkennen. Daar bakt men n.1. koeken
in den vorm van een rad. Door het
kruispunt van de vier spaken wordt de
stok gestoken, waarop dan natuurlijk
weer het zwaantje van brooddeeg zetelt.
Het rad is verder versierd met palm
takjes. Dit rad, symbool van het wentelen
van de aarde en de zon bij de oude
Germanen, is een overblijfsel van de
herdenking van het Germaansche lente
feest, als de zon den lentestand had
bereikt.
In andere landen, meer zuidelijk, doch
vooral in Spanje, viert de palm op
Palm-Zondag hoogtij. De dadelpalm uit
de omgeving van Elche, in Zuid-Spanje,
siert dan alle huizen en balkons. Zelfs
gaan de Spaansche kooplieden met
groote vrachten palmen naar Italië en
Zuid-Frankrijk, om ze daar in vliegende
winkels te verkoopen.
Het is wel een blijde dag, die Palm-
Zondag.
Dr. F. C.
KAMERKRONliK
De pensioenwet in de kamer-
Een triest beeld der finan
ciën - Naar de verkiezingen
De staatsbegrooting in de
Eerste Kamer.
Zoo was dan eindelijk de met angst
en beven door de ambtenaren tegemoet
geziene pensioenwet in de Tweede
Kamer aangeland. Verschillende Sprekers
ontwikkelden natuurlijk bezwaren en
kwamen voor de belangen der ambte
naren op. De heer van Braambeek (s.d.)
vond de gedeeltelijke ontneming van
pensioenaanspraken buitengewoon on
sympathiek. Dit ontwerp gaf absoluut
geen uitzicht ten aanzien van de ïinan-
cieele gevolgen en er werden op de
ambtenaren maatregelen toegepast, die
moreel niet te verdedigen zijn. De heer
Ketelaar (v.d.) vroeg of dit wetsontwerp
er niet eigenlijk een is tot intrekking
van verkregen rechten. En waarom moet
de minder gunstige toestand van de
Rijksfinanciën alleen op de ambtenaren
verhaald worden Nadat de heer Tilanus
(c.h.) nog de vraag gesteld had of de
eens verkregen rechten zoodanig worden
aangetast, dat van rechtskrenking kan
worden gesproken, en enkele andere
leden hunne denkbeelden hadden uit
eengezel, kwam de minister aan het
woord, die een somber beeld ophing
van het tekort op het pensioenfonds.
Het tekort dan, dat 103 millioen bedraagt,
geleidelijk is ontstaan. In 1922 is met
een schoone lei begonnen, hoewel met
een aanzienlijk tekort. En het is geen
tijdelijke last. Want eerst na 1957 zal
pas de last kunnen dalen. Maar, zouden
wij den huidigen weg blijven volgen,
dan zouden wij voor dat tijdstip reeds
lang failliet zijn, voorspelde de heer
Colijn. De regeering ging van deze twee
stellingen uit, toen zij de herziening van
de pensioenwet voorsteldeHandhaving
van den huidigen toestand zou uitloopen
op groote tekorten en de lasten van het
rijk ten behoeve van de op 1 juli in
dienst zijnde ambtenaren stijgen voort
durend. Wanneer men nog buiten be
schouwing laat de contante waarde van
hetgeen te weinig aan premiën wordt
gestort in het militaire weduwen- en
weezenfonds (een veertig millioen I) is
hej jekort op hetjpensic^opds-egsohat
'op iuJ^ïïiïïïfübfi-.' ü>ocï? dat is nog' veer
te gunstig. Rekent men de eigen pensi
oenen er bij, dan komt men met een
getal van 175 millioen beter bij de
waarheid. Respectabele getallen. Maar
daarbij liet de minister het niet. Hij liet
ons steeds verder wentelen in de mil-
lioenen vanhet deficit. Want,
calculeerde hij, met het tekort op het
millitaire fonds, beloopt het tekort 200
millioen. Dat is in 1940 aangegroeid
tot 400 millioen, in 1958 tot 800.000.000.
De staat betaalt op het oogenblik 27
millioen in het pensioenfonds, in 1957
61 millioen. Het is derhalve absoluut
noodzakelijk in te grijpen. En met dit
ontwerp zijn we er nog niet eens. Het
zal maar 3 millioen opbrengen, terwijl
er dan nog 8 millioen gevonden moet
worden, willen wij niet in de war raken.
Tot slot gaf de minister de kamer vrien
delijk te kennen, dat, als iemand het
beter kon dan hij, deze het maar moest
zeggen en op zijn plaats gaan zitten.
Het is nu eenmaal niet mogelijk de zaak
in het goede spoor te leiden, zonder
pijn te doen.
Het maakte indruk op de Kamer. De
toon van den minister was hoogst ernstig
en liet geen ruimte voor interrupties.
Daarvoor was het beeld, door den minister
afgeschildert, te donker gekleurd. Zoo'n
triest vooruitzicht had men niet verwacht.
Dit bleek uit eenige replieken. Wel wer
den eenige verzachtende en goed bedoelde
amendementen ingediend, maar de mi
nister bleef op zijn stuk staan en ze
werden verworpen of ingetrokken. Een
amendement van ondergeschikt belang,
van den heer v. d. Waerden, werd [door
den minister overgenomen. Zoo werd,
na eenig gekibbel, een aantal artikelen
goedgekeurd.
BAARN SOEST BUSSUM
CHEQUE REKENINGEN MET
RENTEVERGOEDING
Maar het bleef amendementen vloeien,
die alle werden ingetrokken of, na be
strijding door den minister, verworpen.
De leeftijdsgrenzen lokten weer amen
dementen en discussies uit, zonder echter
eenig resultaat, op te leveren. Op de
vraag van dêtHhcgfeKetelaar, in zake
's ministers plannerr*met de nieuwe
wachtgeldregeling, verklaarde de minis
ter o.m. dat de veranderingen in de
wachtgelden voornamelijk plaats zullen
KERKDWARSSTRAAT15
M DAGELIJKS GEOPEND taa
BRUIDSPORTRETTIN
KÜNSTLICHTOPNAM"
EN VERGROOTING
lf<
hebben op de klasse B (korte wacT
gelden) Voor klasse A kan de bestaan^
regeling worden bestendigd, voor klafiê
B wordt rekening gehouden met vc-
Ienging van wachtgeldsduur. Meer kn
de minister niet zeggen. Ten slotte w|d
de pensioenwetwijziging aangenomn.
Ook is door de Tweede Kamer gód-
gekeurd, z.h.s., het wetsontwerp tot|ï-
vordering van de richtige heffing ffor
directe belastingen, en dat tot wijzigng
van de beroepswet.
Van belang is nog de verklaring, diór
den heer Dresselhuys (v.b.) afgelé.G,
welke inhield, dat Spr. geen bezwa'r
had tegen het ontwerp voor de richtÉe
heffing, omdat hij de gegronde hcoo
koesterde, dat een wijziging van -,oe
inkomstenbelasting te wachten is, in zjke
de compensatie van verliezen en winicu
in Naamlooze Vennootschappen.
Het is kort dag. Want de Kamer pi,
blijkens mededeeling van den voorzitter
na Pinksteren (31 Mei) niet meer (bij
eenkomen, terwijl de kamerverkiezingen
op 1 Juli zullen plaats hebben. En' de
Kamer heeft nog veel te doen. M;n
mag dus wel wat haast maken. i
De Eerste Kamer was nog maar steeds
aan het „begrooten". Bij de begrootkg
van Ned. lndië bracht de heer De Murült
(lib.) den minister hulde voor zijn beleid.
Na verschillende opmerkingen, o.a. Be
treffende financiën, drong Spr. er sterk
op aan, dat geen communistische on
derwijzers naar lndië worden gezonden.
Ook pleitte hij voor terugbetaling der
invoerrechten op de F, VII. Prof.
Embden kwam nog eens op de Indisc ie
leerstoelen te Uirecht terug en vro ;g
inlichtingen omtrent het gerucht, datjie
gouverneur-generaal, de heer Fock tegy.n
deze nieuwe instelling zou zijn. Islij
vond voorts den invloed der contribu
anten op de benoeming der hoogleera-f ;n
veel te groot en drong er bij deni-
rricl^- oo", .rlai-'-CTP«- vnc. In
De heer Cramer (s.d.a.pTT
over te geringe belangstelling
voor lndië. Hij diende verder twee
moties in, één strekkende tot het ipt-
spreken door de Kamer van de wën-
schelijkheid, geen speciale belasting der
bevolkingsrubber te heffen en een ander,
waarin wordt te kennen gegeven, dat
de vennootschaps belasting in Ned.
lndië behoort te worden geheven op
den voet van de conclusies der com-
missie-Moresco. Nadat hij nog de onder-
wijsbezuiniging had besproken, kwam
de heer Malefyt (a.r.) aan het woord,
die ons kwam mededeelen, dat de
toeneming van het communisme in lndië
een gevolg is van de verspreiding der
Marxistische beginselen door soc.-demo-
craten. Hij waarschuwde de regeering
ernstig geen stroobreed te wijken voor
de communistische eischen. Ook de heer
Haazevoet (r.k.) bracht de regeering
hulde, waarna de minister repliceerde.
Hij wees er op, dat bezuiniging nog
zeer noodig is en dat inkrimping van
het personeel, waar dit mogelijk is,
geboden blijft, terwijl de particuliere
nijverheid moet aangemoedigd worden.
De minister bleef verder krachtig stelling
nemen tegen de actie: „lndië los van
Holland", daar hij overtuigd is, dat lndië
thuishoort in het Nederlandsche staats
verband. De bezwaren tegen de Utrecht-
sche leerstoelen werden nog weerlegd,
waarop de motiers Cramer in stemming
werden gebracht en verworpen. De
Indische begrooting werd met 20 tegen
8 stemmen goedgekeurd. Ook de post-
begrooting werd aangenomen, z. h._s.,
echter niet, dan nadat er nog eenige
gedachtenwisselingen hadden plaatsge
vonden over het personeelvraagstuk en
de leelijke postzegels. Deze laatste klacht
onderschreef de minister. Maar waarom
werden ze dan goedgekeurd
POLITICUS.
te wenden.
aan den EdelAchtb. Heer W. A. Heijnings,
Lid van den Raad der Gemeente Soest.
WelEd. Heer.
Met verklaarbare belangstelling heb ik
de publicatie tegemoet gezien van Uwe
beschouwingen „over de belasting en
de oorzaken van een navordering" te
Soest, voornamelijk omdat het voor mij
een bijzondere waarde heeft eens
een rustig „studeerkamerwerk" na te
speuren hoe een Gemeentepoliticus die
de practische Gemeentepolitiek nog
slechts een paar jaren kent, het beleid
van vroegere jaren beoordeelt, en nu
spijt 't mij werkelijk U te moeten ver
klaren dat ik na de lezing Uw opstel
met een gevoel van teleurstelling heb
moeten terzijde leggen. Waar U in Uwe
beschouwingen mij enkele malen ter
verdediging van Uwe conclusies laat fun-
geeren, daar meende ik goed te doen
tegenover enkele andere gedeelten al
thans, mijn inzicht te stellen.
Om elkaar goed te verstaan moge
vooropgesteld worden dat ik met Uw
streven, om Soest uit het moeras te krij
gen, van harte instem, maar wie zou dat
niet, en dat ik er wel voor zal oppassen
gemaakte fouten te verdedigen. Hierin
gaan we dus accoord.
Uwe beschouwingen dragen echter al
te duidelijk het kenmerk van onvoldoend
feitenonderzoek, daardoor onjuiste voor
stelling van zaken en een tekort aan
objectiviteit.
Ik zal mij zelf niet opwerpen als
geschiedschrijver, maar ik meen toch,
zonder pedant te schijnen dat twintig
jaar meeleven en werken op publiek
terrein wel een ietwat ruimer kijk geeft,
dan een tweejarig Raadslidmaatschap.
Reeds het begin van Uw betoog is on
juist als U zegt dat de in 1923 gekozen
Wethouders onkundig waren van de
gesteldheid onzer Gemeente financiën.
Stond niet de stembusstrijd van 1923
geheel in het teeken van „omzetting van
het Financieel beheer" En wilt U ver
onderstellen dat de gekozen Wethouders
niets hebben geweten van de critiek op
dat beheer reeds van af 1921 Ver
ondersteld U dat de gekozen Wethouders
er minder van wisten dan U zelf terwijl
Gij reeds een jaar te voren 't uitgespro
ken had dat 't wel eens zou kunnen
gebeuren dat Uzoudt moeten bijpassen?
U valt de scholenbouw van Soest aan,
en neemt als doelpunt de Nijverheids
school. Ik geloof dat, als het vorig B.
en W. College één bouw met tal van
doorslaande argumenten kan verdedigen
dat 't juist deze schoolbouw is. Ik ver
dedig niet de gevoerde schoolpolitiek in
zijn gansche omvang, maar de stichting
van het gebouw waarin een dagschool
en een Nijverheidsschool zijn onderge
bracht, is, ook en vooral wat de financieele
gevolgen betreft, (waarom 't nu toch gaat),
naar mijne overtuiging een daad geweest
van goed beleid.
Wie de fout ontdekt heeft die in 1916
gemaakt is, kon gevoegelijk buiten Uwe
beschouwing zijn gebleven. Teruggaande
tot 1916 zou ik deze kwestie nog wel
iets anders kunnen belichten, en dan zou
't wel eens kunnen blijken dat hier geen
sprake is van een boekhoudkundige fout,
zoodat 't dus ook geen zin heeft er nu
ook nog de Gemeente-Accountant in te
betrekken, maar dat is geweest een onjuist
inzicht, dat ook in onze Zuster Gemeente
Baarn is gevolgd, (waar 't een strop
werd van f 150.000) en dat H.H. Gedepu
teerden toen hebben gesanctioneerd.
Doch één feit wil ik toch even uitleggen
dat n.1. in 1916 niet het vorig
College van B. en W. aan 't roer zat
U meent dat de eisch van Ged. Staten
u'é a-cttïZtffVwmg'--i-aiV-i'réi- -JWi
in 1916 ontstaan tekort op 1925 te ver
halen onbillijk is, en zoudt U hier de
Heer De Koning willen steunen in diens
streven om het kapitaal der Gemeente
daarvoor aan te spreken. Het thans be
staande geslacht mag niet de dupe worden
van begane fouten zegt U. Maar Geachte
Heer, het thans bestaande geslacht heeft
juist „die fouten" (om in Uwe woorden
te spreken), gemaakt I Of kent U een
menschelijk geslacht slechts een periode
van negen jaren toe? Neen,wij, en nie
mand anders, hebben te betalen. Één
ding voel ik als minder aangenaam dat
de waarschuwers evenveel te betalen
krijgen als de gewaarschuwden, maar
daar is nu eenmaal niets aan te doen.
Dat men voor 1924 de vaststelling der
vermenigvuldigingsfactor heeft gebaseerd
op nog te verwachten vestiging, acht ik
met U een principieele fout, dergelijke
verwachtingen behoud ik liever als slui
merende reserves.
Dat U in het objectief weergeven der
dingen faalt, bewijst wel dat U nu nog
eens weer naar voren brengt wat door
den Heer De Koning 16 Dec. j.1. is
gezegd over de vroegere wijze van be
legging der Gemeentegelden, zonder dat
U daarbij zegt dat 16 17 jaar geleden
ondergeteekende en het Raadslid Enden
dijk, door hun oppositie een eind hebben
gemaakt aan die verkeerde geldpolitiek.
Het wil mij voorkomen dat, wanneer U
de bevolking van Soest wilt voorlichten,
U 't een zoogoed als 't ander moet
zeggen.
U schrijft: „Bovendien om niet allen
druk aan één kant te brengen, zullen
er op de vermogensbelasting 20 opcenten
meer worden geheven", het woordje
„meer" is hier niet in orde, en, ja 't
zal er misschien wel van moeten komen,
maar hier loopt U toch een Raadsbe-
slissing vooruil. Ik moet U nog op een
onjuiste voorstelling der feiten attent
maken. Het is niet waar dat 't Weth.
v. d. Berg hoogsfkwalijk is genomen
dat hij een assistente f150.gaf. Maar
waar is, dat toen 't onomstootelijk vast
stond dat voor 1925, de Ouders van
schoolgaande kinderen f 3000.Zegge
drie duizend gulden méér dan over 1924
aan schoolgeld zouden betalen, door mij
verdedigd is een verhooging voor de
assistente aan de Openbare School te
Soeslerberg waardoor deze gediplomeer
de kracht thans een salaris heeft van
f8.65 per week, waarvoor zij dagelijks
aan drie klassen onderwijs moet geven.
Ik wist dat ik daardoor het instituut van
assistenten in het leven riep, maar
de dekking voor de risico was aanwezig,
't wordt door de Ouders der leerlingen
in schoolgeld belaald. Ik had U, als
voorstander van het Openb. Onderwijs,
toen aan mijn zijde verwacht, Uwe vrees
dat ook het Bijzonder Onderwijs hiervan
in het belang van dat onderwijs zou
kunnen profiteeren bracht U er toe dan
maar liever bij de Openbare School een
Onderwijzeres voor niets te laten werken.
Hoe schril steekt daartegen af Uwe stem
vóór het voorstel van B. en W. aan het
eind der laatste Raadsvergadering, om
50 te vergoeden van de onkosten-
rekening van twee Autobusondernemers,
een Amsterdammer en een Soester. Die
uitgave met slechts 3 stemmen tegen
aangenomen was toch zeker onnoodig.
Tenslotte, U schrijft „men laat liever
een hoogstaand man als Wethouder gaan
dan toe te geven dat er dingen gebeu
ren die niet door den beugel kunnen".
Mag ik U eens vragen wanneer door
den Raad een votum van wantrouwen
is uitgesproken aan het adres van den
afgetreden Wethouder? Wanneer 't al
ware voorgesteld, 't zou al een zeer
kleine minderheid hebben gekregen, ja,
ik denk alleen de stem van den voor
steller. Neen geachte Heer, het wantrou
wen dat er is, en aldoor gevoeld wordt,
treft niet de persoon van den afgetreden
Wethouder, dat wantrouwen heeft een
gansch andere en diepere oorzaak.
In dat teeken staat helaas de Gemeente
politiek sinds 1923. Het vreeten wroet
als de champignon voort, en tracht steeds
verder om zich heen te grijpen. Bij de
begrootingsdebatten is 't door den heer
Besselsen zeer juist opgemerkt, „er is
geen vertrouwen". Dat in een dergelijke
sfeer gewerkt moet worden is tot on
berekenbaar nadeel voor onze Gemeente,
en als dat niet spoedig veranderd dan
zal in de toekomst het belastingbiljet
nog treuriger resultaten laten zien. In
een paar jaar tijds 40 °/0 stijging in de
bevolking, 15 daling in het Belastbaar
inkomen, dat is thans het financieel
portret van onze Gemeente. Wilt U mij
eens eenige lichtpunten wijzen in de tegen
woordige Gemeentepolitiek die hoop
geven op verbetering van d i e toestand
in de naaste toekomst
Hoogachtend,
P. C. W. FOEKEN
Lid van den Raad.
Soest, 31 Maart 1925.
Indien bij het scheren uw huid pijn doet of
stuk gaat, kunt gij dit voorkomen door uw
huid vóór het inzeepen eerst in te wrijven
met een weinig Purol.
HEEREN- EN DAMES-
KLEERMAKERIJ
EMMALAAN 10 b/h. JULIANAPLEIN
TELEF. 169
Voorjaarsstoffen- Regenjassen
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
M. de Redacteur.
Beleefd verzoek ik opname van het
onderstaande, naar aanleiding van het
stuk van den Heer Heijnings in de
laatste „Soester". Het weidsche opschrift
deed eene heldere uiteenzetting van het
bekende tekort verwachten, doch de
inhoud bleek te bestaan uit eene ver
heerlijking van enkelen, afbrekende kri
tiek op velen en het naar voren bren
gen, nog wel op uiterst eenzijdige wijze
van tal van zaken welke niets, maar ook
totaal niets met dat tekort te maken
hebben.
In mijne kwaliteit als Secretaris der
Nijverheidsschool meen ik te moeten
protesteeren tegen de wijze waarop het
ontstaan dier school in het geding wordt
gebracht, met te meer recht daar ik
destijds geen deel uitmaakte van het
bestuur en noch rechtstreeks, noch zij
delings eenigen invloed heb uitgeoefend
op het voorstel zelve of op het besluit
van den Raad.
Inzender beroemt zich op zijn pogin
gen de school te weren; dit was zijn
goed recht, doch hij erkenne het recht
van anderen met hem van meening te
verschillen, i.c. de meerderheid van den
Raad in 1922, welke destijds wellicht
beter de belangen van Soest kon be-
oordeelen dan iemand die hier pas
enkele maanden woonde.
De heer H. wenscht de vroegere om
houdbare toestanden voor de school
terug zonder hierover ook maar in het
minst te kunnen oordeelen. Hij bezocht
nimmer de oude school en ik meen
zelfs dat de nieuwe school, ondanks
herhaalde uitnoodigingen aan de Raads
leden, waaraan velen hebben gevolg
gegeven, nog nimmer door hem is be
treden. Hij had zich dan kunnen over
tuigen of het inderdaad mogelijk was
de school onder te brengen voor 6
maanden (geen 4 mr. H.l) in een of
ander lokaal van een der bestaande
scholen. Juist dit laatste is jarenlang
noodgedwongen het geval geweest, en
bleek ten slotte niet meer uitvoerbaar.
Het is met leedwezen dat ik moet
constateeren dat hetzij met het voorop
gezette doel de school af te breken,
hetzij ten gevolge van het niet op de
hoogte zijn, de finantieele opzet totaal
onjuist wordt voorgesteld, en wel door
het uiteenrukken van twee onafscheide
lijke factoren, zonder welke de bouw
nimmer had kunnen geschieden.
Door den noodzakelijken bouw der
Engendaalschool en het samenkoppelen
hiervan met de Nijverheidsschool werd
eene voor de Gemeente zóó gunstige
oplossing geschapen dat deze elke kritiek
kan doorstaan:
De Gemeente verleende over 1922
aan de Nijverheidsschool eene subsidie
(verplicht) van f 1350.dus in den
toestand zooals de heer H. die nog
wenscht.
De kosten van bouw of verbouw met
aankoop van het bes^jhde zouden voor
de Étigendaal^Tfrof hebben bedragen
voor twee Realen f21000.voor 3
lokalen (thans in gebruik) benevens een
gymnastieklokaal en de noodige school-
meubelen is eene berekening van
f40000.te laag; hiervoor ware ver
schuldigd eene annuïteit van f 2660.
per jaar. Totaal f4010.-- per jaar.
Over 1924 bedroeg de subsidie aan
de Nijverheidsschool zuiver f 2635.
de huur betaald voor de Engendaal
school f 1295.—. Totaal f3930.—of
f80.minder.
Derhalve heeft de Gemeente voor een
lager bedrag een volgens de eischen
des tijds ingerichte Nijverheidsschool,
en een uitstekende lagere school met
nog zoo noodig een vierde lokaal bij
eventueele uitbreiding.
Ik herhaal daarom mijn protest in het
begin van mijn stuk geuit en betreur
het dat een lid van den Raad meent
de belangen der gemeente te bevorde
ren door de zich daarin bevindende
gelegenheden voor het welzijn der in
gezetenen neer te halen.
Hoogachtend,
J. H. J. DU SAAR.
Mijnheer de Redacteur,
Het artikel van den Heer Heijnings
had mijn aandacht. Voor velen bracht
het misschien iets nieuws, vooral voor
hen die 2ich in den Iaatsten tijd hier
in Soest gevestigd hebben. Zij, die langer
in Soest wonen zullen er niet veel wijzer
door geworden zijn.
Jammer dat het stuk zoo spreekt van
zelfverheerlijking, het in de hoogte steken
van enkele personen en het laken van
vele anderen.
Ergelijk is het echter dat er een paar
grove fouten in voorkomen, waardoor de
voorstelling absoluut onjuist is.
Ie. De Heer Heijnings stelt het voor
alsof in 1916 de belasting verteerd is
over 16 maanden. Hieruit blijkt wel dat
de Heer H. als Raadslid absoluut niet
met den waren toestand bekend is.
Immers is vergeten over vier maanden
belasting te heffen en wel van 1 Januari
1917 tot 1 Mei 1917. Het bedrag dat
benoodigd was volgens begiooting werd
geheven over 16 maanden, wat feitelijk
over 12 maanden geheven had moeten
worden, daardoor was de belastingdruk
over die 16 maanden te laag.
Wie trouwens de voorstellen van B. en W.
gelezen hebben moet het opgevallen zijn,
dat deze meer dan duidelijk zeggen, dat
vergeten is over vier maanden te heffen
en ik kan toch niet aannemen dat het
tègeitwóóraYge a'agèuj
wille van het vorige een verkeerde voor
stelling zou geven.
2e. De Heer H. spreekt over opcen
ten Vermogensbelasting, deze bestaan
niet en ook de voorstelling van den druk
is zeer onlogisch, zooals hij het tenminste
aangeeft. Hij bedoelt waarschijnlijk Per-
soneele Belasting, maar dit is heel wat
anders. Of de Heer H. hiermede echter
uit de school geklapt heeft en dat deze
opcenten inderdaad zullen komen, om
daardoor de enkele groot kapitaalkrach
tige personen absoluut te noodzaken
Soest te verlaten, is natuurlijk niet bekend.
Hoogachtend,
OPMERKER.
Mijnheer de Redacteur.
Beleefd verzoek ik U plaatsing van
het volgende:
Een ieder in Soest is ontevreden,
overal hoort men gemopper over de
navordering op de Gemeentelijke in
komstenbelasting over het inkomen der
belastingjaren 1923/24 en 1924/25,
bovendien nog over de zeer groote
lasten die ons worden opgelegd in den
vorm van zoogenaamde straatbelasting.
Kan het ook anders? Betalen wij hier
in Soest niet reeds veel meer dan op
andere plaatsen in ons land? Den
Haag b.v. is minder, in Bilthoven, toch
ook een gemeente die zich sterk ont
wikkeld, is de belasting ongeveer de
helft van Soest.
En wat geeft Soest hiervoor, niets.
Immers niets bijzonders, er mankeert
nog van alles, wij hebben geen gas,
geen bad- en zweminrichting, geen be
hoorlijke rioleering, maar wat wij wel
hebben, duur licht en alles wat wij
ons hier willen aanschaffen, in het
bijzonder dagelijksche behoeften moe
ten we duur betalen, willen we eens
naar schouwburg of concert, geen ge
schikte vervoermiddelen, laat staan nog
de groote kosten die er aan gepaard
gaan om er te komen, trein enz.
En wanneer ons dan nog bovendien
het vel over de ooren gehaald wordt
door belastingen (zware) dan ligt het
toch voor den hand dat degenen die
niet door zijn zaken of anderszins aan
Soest gebonden zijn zoodra mogelijk
uit dat Elderado trachten weg te ko
men, Men hoort dan ook steeds: „Ik
zie dat ik weg kom en liefst zoo spoe
dig mogelijk".
En nu die ongelukkige naheffing,
dit is m.i. een der meest treurige din
gen die men wel heeft kunnen beden
ken. Zooiets komt natuurlijk aan de
groote klok en zal ongetwijfeld op de
vestiging ten zeerste tegenwerken. Wie
BIJSCHRIJVEN
op de Spaarboekjes der
BOAZ-SPAARBANK kan
vanaf heden geschieden
i