Woningbureau r. muil
Behandelen alle Bann
en Eifectenzahen.
H.A.HAK - BAARN
Laanstraat 71, Baarn
LA PORTE Co.
UitgaveG. J. SMIT, v. Weedestraat 35, Soestdijk - Telefoon 181
Bureau te Baarn: VAN DE VEN's Boekhandel - Telefoon 139
D. F. VOIGT
ALLE BOUWMATERIALEN
Steenhofstraat5, TelefoonS45
Bouwcrediet beschikbaar.
Voor Uw Leder en Fournituren
P. C. W. Foeken, Manufacturen, v.Weedestr. 34-34a,Tel. 23
HEEREN MODEARTIKELEN
Se Jaargang No. 20
Gecontroleerde oplaag te samen 6500 exemplaren.
Vrijdag 21 Mol 1926
SOESfflt rtlBJWSBLAD
Redactie-Adres te SoestC. F. W. RIETVELD, Emmalaan 7, Soestdijk
Redactie-Adres te Baarn: J. DIJXHOORN, Veldheimweg 48
Adres te Soesterberg C. J. VAN DAM, Rademakerstraat 15.
De Christelijke bladen het „Soester Nieuwsblad" en „De Baarnscbe Koerier"
worden steeds gratis huis aan huis bezorgd te Baarn, Soest, Soestdijk, Soester
berg, Soestduinen en Lage en Hooge Vuursche.
Advertenties voor elk der bladen van 1-5 regels f 1.00. Elke regel meer f 0.20
Drogist. Gediplomeerd Opticien.
BURGEM. GROTHESTRAAT 28 - Soestdijk
2PF" Eerste Soester Electriscbe Brillenslijperij.
GROOTE SORTEERING FOTO-ARTIKELEN
wetenschappelijke film, zei hij: „de rest had
ons, wat mij betreft, bespaard kunnen blij.
ven". Intusschen kwam ook de heer Polak,
al achtte hij de bioscoop als amusementsmid.
del „een niet onbedenkelijk verschijnsel", bij
zijn bestrijding van het wetsontwerp en van
de keuring tot een opgewonden uiting als
deze: „Als de commissie zegt: deze film
Het schandaal der Oostenrijksche Kroonjuweelen. De Oostenrijksche Keizerskroon,
zooals die er vroeger uitgezien heeft. Meer dan 2000 karaat van de zuiverste diamanten,
ter waarde van circa 3.000.000 goudfrancs, waren erin gevat. Toen Keizer Karei naar
Madeira moest vertrekken, werd er een gedeelte der steenen gestolen, een ander ge
deelte voor slechts 300.000 papierfrancs verkocht.
BINNENLAND
De bioscoopwet in de Eer
ste Kamer. Chr. Nat. Zen-
dingsfeest. Huurkoop en Ze
gelwet. Nederlandsch-Bel-
gisch verdrag.
De behandeling van het ontwerp bioscoop
wet in de Eerste Kamer is aanleiding ge
worden van een principieel debat over de
beteekenis van de bioscoop, zoowel uit een
oogpunt van Kunst als van Zedelijkheid.
En het moet gezegd, er is voor beide hoe
danigheden weinig goeds gezegd kunnen
worden. -
Integendeel, ook de heeren van de linker
zijde en met name de heer Polak moest het
erkennen, dat nóch de kunst, nóch de zede
lijkheid door de tegenwoordige filmvertoo-
ningen gebaat worden.
Het is dan ook niet te veel gezegd, dat de
geheele actie tegen het ontwerp, die ten
slotte op een zuivere stemming rechts tegen
links uitliep, niet anders is geweest als een
opgeschroefde propaganda voor wat men aan
die zijde vrijheid gelieft te noemen. Een vrij
heid, die de deur open zet voor de steeds
meer om zich heengrijpende verwording der
zeden.
Verschillende sprekers van rechts hebben
dan ook met groote stelligheid het goed
recht van het wetsontwerp en daarin vastge
legde filmkeuring verdedigd en met name
Mr. Briët, den Leidschen A.R. senator heeft
in een uitnemende rede de holligheid van de
oppositie aan de kaak gesteld.
In een analyse, die de aandacht waard is,
stelde Mr. Briët in het licht, dat de film niet
als kunstuiting kan worden beschouwd. Voor
de techniek en het vernuft, die in de film
hun triomf vieren, had ook Mr. Briët bewon
dering, en de waarde van de film als ont
spanningsmiddel ontkende hij niet. Maar m
tegenstelling met de fijnheid, die tot het
wezen van de kunst en van den kunstenaar
behoort, is aan de film een element van ver
groving verbonden, dat van echte kunst vèr
verwijderd is.
Eigenlijk stemt ook de heer Polak dit toe.
Misschien gaat deze zelfs nog verder, want,
met waardeering voor de paedagogische en
DE STUGGE
„Hindert het u, mijnheer, dat de kame
raads geen goed van me spreken?". Och me
neer, dat is zooals u het opnemen wil, mis
schien hebben ze gelijk, misschien ook niet,
misschien is m'n geslotenheid iets anders dan
afkeer de eene mensch kan zoo moeilijk
de andere beoordeelen ieder heeft zoo
zijn dinsigheden. Eenig hoofdschudden volg
de gedachten schenen zich achter dit somber
toch niet afstootend gelaat te verdringen en
ten slotte, met een zucht, die weemoed en
berusting vertolkte, kwam het slotwoord:
„U moet niet alles gelooven wat gezegd
wordt, het is waar, ik ga eenzaam door H
leven meneer, maarneen ik kan er niets
meer over zeggen".
Met bevreemding bleef ik naar den spre
ker staren, ook toen hij met stille groet
mij verlaten had. Het was een puzzle. De
rapporten over hem luiden niet onverdeeld
gunstig. Sober, erg op z'n eigen, voor nie
mand praats, een stille, stiekum, één die het
achter de mouw heeft, dit waren de uitdruk
kingen, die ik opving en die ik op mijn vra
gen van verschillende zijden ontving. Ge
tapt, dit bleek al aanstonds, was hij in zijn
omgeving op de fabriek, niet. Maar daaren
tegen was ook niets bepaalds ongunstigs
hem ten laste gelegd. Zijn werk gaf geen
reden tot klagen en morreel was niet het
minste op hem aan te merken. Een van die
menschen, die eenzaam door het leven gaan,
verstild door veel onbekend leed, of wien
het leven vragen stelt wier beantwoording
hun moeilijk valt, dat was mijn eind-indruk
en ik besloot deze zwijgende man met be
langstelling te observeeren.
SCHOOLSTRAAT 7.
Magazijnen: Eemstr. 14 - Schoolste. 39
TEL. 213
mag niet vertoond worden, dan is het af-
geloopen. Dit is censuur. En is eenmaal dit
beginsel aanvaard, dan mag men, ondanks
alle geruststellende verklaringen van den Mi
nister, v.agen: Waar gaau wij hetn? Dan is
het hek van den dam en is de baan operr
voor alle mogelijke verdere toepassingen van
hetzelfde beginsel. Dan mag iedereen, wien
vrijheid van gedachtenuiting, van kunst, van
geestelijke vrijheid in vollen omvang ter
harte gaan, zich met angst afvragen: op wel
ken weg bevinden wij ons? Waarheen zal het
op den duur met ons hoogste zedelijke
goed in Nederland gaan?"
Volkomen terecht spotte Mr. Briët met een
dergelijke oppositie: „Acht de linkerzijde het
in overeenstemming met haar waardigheid
om, waar een wet voor ons ligt, die niet de
film wil verbieden, maar deze in behoorlijke
banen wil leiden of liever houden zul
ke groote woorden te gebruiken als „scherpe
beginselstrijd", „groote vragen van cen
suur", „levensvragen", „geestelijke vrijheid"?
Zullen de ernstige vrijzinnigen onder wie
zeer velen zijn met fijnen smaak en verfijnd
kunstgevoel, niet lachen oih de groote woor
den van „principieele tegenstelling", omdat
de grove onartistieke filmvertooningen wor
den gecontroleerd, en dat nog wel alleen op
zedelijkheid en strijd met de openbare orde".
De linkerzijde neemt gaarne de pose aan
van de aangewezen verdedigster van de gees
telijke vrijheid in Nederland te zijn. Zij krijgt
intusschen geen kans als zoodanig op te tre
den, daar de vrijheid in ons land niet be
dreigt wordt, en zeker niet door de rechter
zijde. Links gaat men nu gelegenheid zoe
ken om zijn liefde voor de vrijheid te de-
monstreeren. De Bioscoopwet echter was wel
een bijzonder ongeschikte gelegenheid om in
die rol op te treden.
Eerst kort geleden was ik in de weverij,
na den dood mijns vaders gekomen. Het
was overeenkomstig mijn wenschen hier als
patroon op te treden, want dit strookte ik
met de familie-traditie en al had ik het tijd
stip van zelfstandig optreden wat later ge-
wenscht, de dood mijns vaders liet geen
uitstel toe en bracht mij uit de afgetrokken
heid der studie plotseling in de werkelijk
heid van het drukke leven der industrie.
Daarbij, ik was een kind van mijn tijd. De
sociale kwestie had ons jonge studenten op
de technische hoogeschool reeds spoedig
geboeid. Voor velen onzer, en dit waren in
hoofdzaak de jonge mannen, die straks zelf
standig hadden op te treden, waren de maat
schappelijke vraagstukken even belangrijk
als de wetenschappelijk-technische problemen
en daar *in onze familie altijd een goede ver
houding met onze arbeiders had geheerscht,
was het mijn wensch en spoedig mijn werk,
de mannen met wien ik te arbeiden had,
persoonlijk goed te kennen en door obser
vatie en analyse te onderkennen.
Ik liet dan ook geen gelegenheid voorbij
gaan om met mijne mannen en de vrouwen,
die in onze weverij talrijk waren te spreken;
gaf acht op hun oordeel en gedraging en
dit verschafte mij veel kennis omtrent de
zielsgesteldheid van den mensch en aan dit
optreden dank ik het, dat vele conflicten
vermeden werden en onze fabriek bij werk
nemer en socioloog gunstig bekend stond.
Om tot den man in kwestie terug te kee-
ren. Wat ik uit gesprekken van mannen en
vrrouwen vernam omtrent Jan Poorter, ge
tuigde van een algemeenen afkeer. Hij hield
zich stug ter zijde en dit werd beantwoord
met een algemeen negeeren van zijn per-
Makelaar - Taxateur
Bij het station Soestdijk
Verzekeringen Brand, Inbraak etc. Belast zich
met aan- en verkoop van Villa's, Landhuizen,
Winkelhuizen, Bouwterreinen en vaste goederen
KERKBERICHTEN
SOEST
Ned. Herv. Kerk.
Eerste Pinksterdag.
Voorm. 10.30 uur (Kerk), Ds. E. v. Meer,
van Wageningen.
Nam. 6 uur (Kerk), Ds. K. W. Vethake,
van Utrecht.
Voorm. 10 uur (Rembrandtzaal), Ds. K. W.
Vethake, van Utrecht.
Nam. 6 uur geen dienst.
Voorm. 10 uur (Chr. School Hees), Ds.
D. P. Brans.
Tweede Pinksterdag.
Voorm. 10 uur (Kerk), Ds. B. Batelaan,
van Utrecht.
Voorm. 10.30 uur (Rembrandtzaal), Ds. K.
den Hollander, van Amersfoort.
Geref. Kerk.
Kerkgebouw Julianastraat
Eerste Pinksterdag.
Voorm. 10 uur Dr. J. Hoek.
Nam. 6 uur Ds. B. Alkema.
Tweede Pinksterdag.
Voorm. 10 uur Ds. J. G. Meijnen, van
Baarn.
Nam. 6 uur geen dienst.
Kerkgebouw Soesterbergschestraat.
Eerste Pinksterdag.
Voorm. 10 uur Ds. B. Alkema.
Nam. 6 uur Dr. J. Hoek.
Roomsch Katholieke Kerk
Parochie St. Petrus en Paulus
Eerste en tweede Pinksterdag.
Voorm. 7 en 9 uur H. Mis en te 10,30 uui
Hoogmis.
Parochie Maria Onbevl Ontv.
Eerste en tweede Pinksterdag.
Voorm. 7.30 uur H. Mis en te 10 uur
Hoogmis.
Chr. Geref. Kerk.
Eerste Pinksterdag.
Voorm. 10 en nam. 5.30 uur Godsdienst
oefening.
Tweede Pinksterdag geen dienst.
Vereeniging van Vrijz. Godsdienstigen.
Gebouw Religie en Kunst, Rembrandtlaan.
Eerste Pinksterdag.
Voorm. 10.30 uur Ds. W. Mackenzie, van
Amsterdam.
Viool-solo. Collecte voor Godsdienstonderwijs
Geref. Gemeente
Rembrandtzaal.
Donderdagavond 7 uur Ds. Roelofsen, van
Zeist.
SOESTERBERG
Ned. Herv. Kerk.
Geen opgave.
BAARN
Ned. Herv. Kerk.
Eerste Pinksterdag.
Voorm. 10 uur Ds. A. Adriani.
Nam. 6 uur Ds. Remme, van Amsterdam.
Tweede Pinksterdag.
Voorm. 10 uur Ds. Remme, van A'dam.
Vereeniging „Calvijn", Tromplaan.
Eerste Pinksterdag.
Voorm. 10 uur Ds. Remme, van A'dam.
Geref. Kerk (Oude Utrechtscheweg).
Voorm. 10 uur en nam. 6 uur Ds. J. G.
Meijnen.
Tweede Pinksterdag.
'Voorm. 10 uur Ds. B. Alkema, van Soest.
Roomsch Katholieke Kerk.
Eerste en tweede Pinksterdag.
Voorm. 7 en 8.30 uur H. Mis en te 10 uur
Hoogmis. In de week de H. Missen te 7 en
Chr. Geref. Kerk (Nassaulaan).
Voorm. 10 en nam. 6 uur Ds. K. Groen.
Tweede Pinksterdag.
Voorm. 10 uur Ds. K. Groen.
Protestanten Bond.
Eerste Pinksterdag.
Voorm. 10.30 uur J. v. d. Berg, van Tiel.
Ned. Luthersch Genootschap voor In- en
Uitwendige Zending, afdeeling Baarn.
Tweede Pinksterdag.
Voorm. 10.30 uur, Gebouw Eemstraat 10,
Ds. P. Groote, van Amsterdam. Doopsbe-
diening. "Extra collecte voor de Uitwendige
Zending van het Ned. Luth. Genootschap.
Doopsgezinde Gemeente.
Tweede Pinksterdag.
Voorm. 10.30 uur Ds. F. Kuiper, van
Amersfoort.
Leger des Heils. (De Wetstraat 25).
Voorm. 7 uur dankstond, voorm. 10 uur
heijigingsmeeting.
Nam. 3.30 uur openluchtmeeting aan de
Grapte Kom.
^m. 8 uur verlossingssamenkomst,
^oensdagavond 8 uur, openbare samen-
Donderdagavond 8 uur heiligingsmeeting.
Allen geleid door Ensigne van Oudheusden
en luitenante van Leeuwen.
LAGE VUURSCHE
Ned. Herv. Kerk.
Voorm. 9.30 uur Ds. Gunning.
Nam. 6 uur geen dienst.
Wat er nu van de Oostenrijksche Keizerskroon over is. Het in elkaar gevallen mon
tuur van verguld zilver. Een vroegere adjudant van Keizer Karei zou indertijd met een
Parijsch juwelier over den verkoop der juweelen onderhandeld hebben. Ook de „ge
stolen" juweelen moeten door de zorgen van denzelfden handelaar verkocht zijn. Naar
verluidt zou ex-Keizerin Zita den juwelier thans gerechtelijk laten vervolgen.
soon door zijne omgeving.
Derhalve nam ik mij voor Poorter daar
eens ernstig over te onderhouden. In de
woorden waarmede dit verhaal aanvangt, gaf
hij zoo ongeveer, in afgebroken zinnen zijn
gevoelens te kennen. De uitslag was, zoo
als ge reeds hebt kunnen constateeren, niet
bevredigend; vandaar dat ik besloot hem niet
uit het oog te verliezen, want het mensche-
Iijk gemoed is vaak fijn besnaard waar een
onaantrekkelijk uiterlijk afschrikken doet.
Ik was jong, meende veel te kunnen, had
mijn idealen en aan de steen der werkelijk
heid had ik mij nog maar weinig gestoten.
De tact, die het juiste midden aan de hand
doet en het juiste woord doet spreken, was
mij nog vreemd. Althans, ik vrees, dat ik
kwam met heesche stem de bekentenis,
den volgenden dag wat onbevoorbereid be
gon met mijn: „Jan, ik hoop, dat je aan
mijn woorden geen verkeerde bedoelingen
zult toeschrijven, te klagen heb ik niet over
je, de opzichter vertelde me gisteren nog,
dat je tot de ijverigste en bekwaamste we
vers behoort, alleen ik zou je vertrouwen
graag winnen en medewerken, dat ook jij
hier goed behandeld wordt. Nu merkte ik
dezer dagen, dat je ongezind zijt bij de an
dere kameraden je aan te sluiten, ja, die
zelfs mijdt. Het spijt me voor je, dat te hoo-
ren, maar misschien heb je voor deze han
delwijze je gegronde reden. Kun je me hier
over niet wat meer vertellen?"
Het succes was niet groot. Zijn afwezige
blik rustte een oogenblik op mij, wil om te
spreken scheen met een aangeboren of aan
gewende geslotenheid te strijden, eindelijk
„Dank je, meneer, als je niet zoo goedhar
tig er uitzag, had je dat zeker niet gemerkt,
je hebt het niet mis, meneer 'k heb reden
voor mezelf, die 'k liefst voor me hou me
neer, als ze eens wisten wat ik soms denk en
wat er bij me omgaat, dan zouden ze 't
schimpen wel laten". Een diepe zucht volgde
en na eenigen tijd van nadenken klonk het
dof: „Misschien zal er eens een tijd komen,
dat stugge Jan z'n eigen geschiedenis gaat
vertellen, hoewel ik denk, dat die tijd nooit
komen zal".
Er was dus een kleine opening gekomen
en daar hij moedeloos het hoofd bleef
schudden, liet ik er hem opbeurend op vol-
men: „Komaan, Poorter, ik mag lijden, dat
we je allen spoedig beter mogen leeren ken
nen, dat mag zoo niet blijven hoor". Doch
hij schudde droevig het hoofd, tuurde als
in de verte, klemde de lippen opeen en
bleef zwijgen. Ik sprak niet verder, ik wilde
niet langer op een verklaring aandringen,
meer en meer begon ik te onderstellen, dat
een groot, aan anderen onbekend verdriet
den grondslag uitmaakte van dit eenzelvig
bestaan en dat dit eenvoudig menschenhart
gedrukt werd door een groote smart.
Na verloop van tijd toen ik hem beter
leerde kennen en nauwkeuriger gadesloeg,
kwam ik tot de overtuiging, dat Poorter lang
zoo stuursch niet was als men hem nagaf.
Hij mengde zich nooit in de kibbelarijen
der fabrieksarbeiders, in zijn omgeving was
het altijd rustig en hij zweeg als z'n ergste
vijanden hem de scheldwoorden naar het
hoofd wierpen waarmede die mannen zich
zelf zoo verlagen en anderen grieven kun
nen. Meermalen zag ik hem stil een liefde
dienst bewijzen; eens overviel ik hem toen
hij bezig was zijn middageten met een ha
veloos knaapje te deelen en nog eens, op een
Overhemden (Fantasie en Wit) - Boorden - Manchetten - Zelfbinders
Pochettes - Sokken - Sokhouders - Mouwhouders - Btetels - enz.
Smaakvolle sorteering - Prima kwaliteiten - Lage prijzen
- J-L*.
Maandag 17 Mei j.1. werd de gerestaureerde en verbouwde Universiteits-bibliotheek te
Amsterdam officieel geopend. Officieele groep waarop v.I.n.r. Dr. J. Berg (afd. biblio
thecaris), Burgemeester van Amsterdam W. de Vlugt, Dr. Sevensma, Dr. Delprat (cura
tor), Ed. Polak (weth.), W. Polak (gemeenteraadslid), Mr. Kruseman (curator), Prof.
Hendrik de Vries, Prof. Scholte, Mr. Romme (curator), Prof. Hijraans, Mevr. KoekMul
der, Mr. Idenburg (secr. v. curatoren).
INGEZONDEN STUKKEN
Heidensche zeden. Overspel als eisch van
democratische cultuur.
Door toevallige omstandigheden kwam on-
dergeteekende in het bezit van Uw blad van
Vrijdag 30 April 1926 en las daarin onder
bovengenoemd opschrift o.m. ook de na
volgende zinsnede: „Eèn voorbeeld daarvan
vinden wij in het Oigaaii ,an Dl DeitiOvid-
tische Partij van een der vorige weken".
Ongetwijfeld doelt U hierbij op de meer
dere artikelen onder het opschrift „Onge
trouwde Vrouwen", voorkomende in het
weekblad „Vrije Arbeid", Algemeen week
blad voor Nederlanc^ gewijd aan kunst, let
teren en wetenschap, hetwelk met het Orgaan
van de Democratische Partij niets uitstaande
heeft, dan alleen dit: Vanaf 1 Januari 1926
is n.1. de uitgave van het Weekblad „Demor
cratie", Orgaan van de Democratische Partij,
samengesteld uit de Algemeene Nederland-
sche Vrouwen-Organisatie en de Democrati
sche Partij, gecombineerd met het weekblad
„Vrije Arbeid", doch daarvan gescheiden ge
houden door het afdrukken van het begin
selprogram (doel) van de Democcratische
Partij.
In no. 16 van 17 April 1926 laat de schrij
ver van een dier artikelen dit dan zeer dui
delijk uitkomen door te zeggen: „Mijn ar
tikel onder dit opschrift in No. 12 van ons
blad dat is verschenen in de afdeeling
„Vrije Arbeid"; ik heb hiermede het naburige
gebied Democratie niet betreden enz."
J. DAMMES,
Afd. Secr. Dem. Partij.
Naschrift.
Gaarne verleenen wij plaats aan het schrij
ven van den heer D. Het is volkomen juist,
dat wij citeerden uit de artikelen voorko
mende in het weekblad „Vrije Arbeid", dat
tegelijk verschijnt met het orgaan van de
Democratische Partij.
Het doet ons oprecht genoegen, dat de
regenachtigen avond, bij 't verlaten der fa
briek, zag ik hem met bijna aandoenlijke
onbeholpenheid, zich over een klein meisje
heenbuigen om haar den wollen doek wat
vaster te knoopen. 't Was een arm kind, dat
als zoovelen in 't fabrieksgebouw werkte,
om de wekelijksche verdiensten van vader
en moeder te verhoogen. Poorter scheen
zich altijd aangetrokken te gevoelen tot de
armste en meest verlaten kinderen. Deze
zocht hij tot zijn vriendjes te maken. Ik
merkte meermalen op, dat, als hij op zijn
linksche wijze 't vriendelijkst tegen hen was,
de kleine zwervers bang voor hem werden
en hem duidelijk hunne vrees of afkeer te
kennen gaven. Een arm leven, dat zelfs de
sympathie moest ontberen van die hij meen
de wel te doen.
De fabriek was gelegen aan den buitenkant
van het provinciale plaatsje en lag vrij in
het terrein, alleen door een laan aan de kom
van het dorp verbonden. Vanaf de fa
briek voerde ook een landpad naar het op
eenigen afstand gelegen kerkhof en daar dit
door een fraaie schaduw-gevende laan met
de villa-wijk van het dorp gemeenschap gaf,
ging ik deze weg vaak langs, temeer daar
zij een verkorte, maar tevens aangename
wandeling bood.
Toen ik nu, als naar gewoonte, tegen den
avond dien weg heenwandelde en naar de
zerken en graftomben keek, viel mij plotse
ling een gedaante in het gezichtveld, die op
een heuveltje gezeten en met de hand onder
het hoofd, in stille aandacht verloren scheen.
In de forsche trekken van deze gestalte
ontdekte ik al spoedig onze „Stugge Jan".
Hij merkte mij in het eerst niet op; ik vond
het beter hem aan zich zelf over te laten en
BANKIERS
BAARN - SOEST - BUSSUM
In Brand' en Inbraakvrije Safe-inrichting
loketten te huur in prijzen van f6.per
jaar en hooger.
geachte inzender het noodig vindt om de
strekking van deze artikelen niet voor reke
ning van zijn partij te nemen. Voor zoover
wij konden nagaan is zijn verloochening van
verwantschap aan de zedebedervende begin
selen in die artikelen gepropageerd, tot nu
toe een unicum.
Noch in „Democratie", noch in „Vrije Ar
beid" werd eenig protest daartegen verno
men.
En nu mag de heer D. zeggen, de D. P.
heeft hiermede niets uit te staan, de prak
tijk der dingen leert wel anders, bij een zoo
nauwe verbintenis als van beide zuster-or-
ganen.
In een artikel in een van de jongste num
mers van „Democratie"„Vrije Arbeid", ge-
teekend „Een vrouw" wordt de weerzinwek
kende gedachte van geoorloofd overspel zeer
verdedigd en zoover gaat zij en bij deze
geestesgesteld volkomen konsekwent dat
zij hetzelfde recht opeischt, niet alleen voor
den man, maar evenzeer voor de vrouw.
Een evenzoo Mevr. Wijnands Franken, die
in de „Vrijheid" zegt: „dat uit de „demo
cratische" partij der gelijkheid een afschuwe
lijk en weerzinwekkend voorstel komt",
juist wilde ik mijne wandeling vervolgen, als
een gekreun mijn ooren trof en ik de som
bere gedaante in beweging zag komen en
deze zich omwendende en mij ziende, plot
seling overeind kwam en zich tot mij richtte
met een dreigend „Wie ben je en wat wil
je van me?"
„Ik ben het Jan, je herkent me toch, hoop
ik?" liet ik er spoedig op volgen en over de
lage kerkhofmuur wippende, ging ik naar
hem toe en vroeg met deelneming: „Zeg, wat
is er mijn goede vriend, wat deert je, ik
meende je te hooren steunen".
„Dat kan wel zijn, meneer", antwoordde
hij bedrukt, „misschien dat ik dat wel ge
daan heb, 'k weet het zelf niet. Toch hapert
er niets aan, ik ben alleen een beetje van
streek".
Hij wendde zijn gelaat, het was het hem
eigen gebaar, een weinig ter zijde. Zijn hand
beefde zenuwachtig, zijn blik zwierf rond,
vestigde zich op mij, eenige minuten verlie
pen voor hij begon te spreken en daar klonk
het somber en heesch, terwijl hij naar een
kleine grafheuvel aan zijn voeten wees. „Den
deze is van mij" en na eenige aarzeling „en
dat kleintje hier ook".
„Arme kerel" riep ik ontroerd uit, „nu
begrijp
Mijn uitroep ging verloren. „Mijn klein
lief ventje". „Mijn klein lief ventje", klonk
het zacht en vol weemoed en daarna ea
„zijne moeder ook"....