SUKKEL ALLE BANKZAKEN. LA PORTE Co. VEN E MA Uitgave: G. J. SMIT, Soestdijk. Bureau: Van Weedestraat 35, Telefoon 2181 N.V. Cramer's Behangerij en Meubileer-lnrichting Ontvangen Ooi De Wil. Uitvoering van Incasso - Coupons Prolongatie - Deposito Safe-Deposi t D, F. VOIGT Drogist. mr Eerste Soester Electr. Brillenslijperij. GROOTE SORTEERING FOTO-ARTIKELEN üsi Van Weedestraat 8 HEROPENING Zaterdagmiddag a.s. J. TH. VOSKUILEN Voor U elders gaat, zie eerst de prijzen van Maatwerk en Confectie bij D. MAAGDELIJK REGENJASSEN KRABBELS PUROL er op! 8e Jaargang (Vrijdag 15 Klaart 1829 No. 11 DE SOESTER COURANT Aboonemtnfrprijs voor Soestdijk, Soest en Socstcrberg, 25 cent per 3 maanden. Voor buiten 50 cent per 3 maanden. Bijkantoren: VAN DE VEN'S Boekhandel, Baant en C. J. VAN DAM, Rademakeretr. 19, Soeatettwrg Laanstraat 61 Telefoon 119 BAARN de nieuwste Vitrages, Voiles, Marquisettes, Tulis, e.a., in eenvoudigste, zoowel als in de betere uitvoeringen. ONZE RIJMKRONIEK filjdisgen, niet grooter dan IS co niet kleiner voor deae rubriek worden ingezonden. Bij opaan actueele (niet pkot»eli|ke) gedichten f 2.50. (Ingezonden.) MISLUKTE LIST Toen heer Meijer op een avond Eens wat laat naar huis toe kwam, Dacht hij, o, wat zal mijn ega Een kabaal daar maken van. In de woning aangekomen Deed hij fluks zijn schoenen uit, Was in opgetogen stemming, Had een stralend roode snuit. Toen de trap maar opgetogen, O, wat viel de tocht hem zwaar, Want zijn vrouw was niet zoo mak'lijk En zijn hoofd deed toch zoo raar. Eind'lijk toch, daar was hij boven, Nu maar gauw de kamer in, Van zijn vrouw is niets te merken, Dat was Meijer naar zijn zin. Maar nu kwam het zwaarste werk nog, Want zijn vrouw lag al te bed, Lag al uren lang te slapen, 'Had de wieg bij 't bed gezet. Plots kwam Meijer op een inval, Spoedig was zijn plan gereed, Laat ik nu maar zorgen dat ik Mij eerst netjes eens ontkleed. Toen dat werk was afgeloopen, Liep heer Meijer naar de wieg, Waar zijn spruit stil lag te slapen, Niet geplaagd zelfs door een vlieg. Vrouwtje wordt nu toch eens wakker, Of moet ik hier heel den nacht Bij de kleine staan te waken, En jij in je slaap maar lacht. Vrouwtje was in eens toen wakker, Zag haar man daar voor zich staan, Wreef haar oogen nog eens uit en Sprak haar man als volgt toen aan: „Zeg eens Meijer, ben je dronken, Wat een zotte praat heb jij, Want de kleine ligt hier nu al Uren lang in bed bij mij". Hoe heer Meijer op zijn neus keek Meldt ons de historie niet, Maar hij zal zich wel bedenken Vóór hij weer zoo helder ziet. H. R. BURGEMEESTER GROTHESTR. SOESTDIJK 19 I „Gij lijdt onrecht? Weest getroost. De ware ramp is: Onrecht begaan'-' Democritus. Onze „Wil" is, als 't ware, de motor, die onze handelingen, ja al ons doen, in beweging brengt en drijft. Ons „verstand" zouden wij gevoegelijk onzen chauffeur kunnen noemen den leider van de stuwkracht. Als de motor niet genoeg paardekrachten bezet als deze defect raakt, of als de chauf feur (de bestuurder onzer daden: het ver stand) niet bekwaam is, gebeuren er natuur lijk ongelukken, en geraakt ook meestal de motor (onze wil) in het ongereede. Zoo moe ten wij dus vooral niet onzen wil als „nummer één" aanmerken, doch wel den chauffeur in alles raadplegen, en deze geen oogenblik van het stuurrad afleiden op weg naar het le vensdoel. De weg door het leven is veelal zóó vol krommingen en scherpe hoeken, zóó vol oneffenheden, dat wij den motor, hoe goedwerkend deze overigens ook moge zijn, geen ondeelbaar oogenblik onbestuurd mogen laten. De ongebreidelde wil kan ons immers ten allen tijde leelijke parten spelen, zoo niet geheel in het verderf storten. De „Wil" is: de maar steeds vooruit wil lende motor, die in onstuimige vaart, zon der bekwame leiding, err maar op los stormt, en ons zelve en onze medereizigers op het levenspad, in groot gevaar brengt; zoo hij niet gebreideld, niet geleid wordt door stuur en rem door het ernstig en doelmatig in grijpen van het verstand. Wij menschen zoeken allen het geluk, zoe ken allen voor het minst een dragelijk be staan; en de wil treedt daarbij op als leveran cier. Maar wij moeten bij dat streven vooral niet uit het oog verliezen, dat al onze mede- menschen, medegerechtigden zijn voor den welvoorzienen disch van het leven, die door het meerendeel der menschen nauwelijks kan worden bereikt. Het levensgeluk moet door velen van hen worden beperkt tot levensbe- staan en door zeer velen zelfs, nog steeds tot een nauwelijks toereikend bestaan in stoffelijken, maar vooral ook in geestelijken zin. En daérom alleen reeds moeten wij lee- ren begrijpen, dat onze wil en onze wen- schen, bij ons streven en trachten, rekenschap moeten houden met het bestaansrecht van den medemensch, en moeten wij onzen wil breidelen en steeds bereid zijn, wat plaats ruimte over te laten voor de rechten, voor den wil en de billijke wenschen van ande ren waar ook zij hunkeren en dringen, om mede aan te zitten aan den welvoorzienen, maar toch voor velen zoo onbereikbaren le- vensdisch. Ja, ook den wil van den kleinsten onder ons moeten wij eerbiedigen, wanneer die kleinste zijn motor goed en met bescheidenheid be stuurt. Er zijn op den levensdisch ook vele gerechten, die de minder met geestesgaven toegeruste medemensch niet begeert meest al niet kent, en zelfs niet vermoedt. Gun hem daarom vooral zijn bescheiden deel vooral daar, waar het zijn stoffelijk ration, zijn vergankelijken levensinventaris betreft. Van het heerlijkste geestesvoedsel is hij van huis uit reeds verstoken. Breidel alzoo uw wil waar gij zijn deel zijn bescheiden deel begeert. Spaar ook vooral, waar dit mo gelijk is, zijn „vrijheid"Want het men- schenleven heeft ook een tweeden disch ge plaatst voor alle stervelingen. Een disch waar van de mensch zich met huivering tracht verwijderd te houden, doch waarvan ons, on danks onzen wil en in spijt van onze wen schen, ons niet gevraagd aandeel het zij dan veel of weinig wordt thuisgezonden. Deze disch bevat den onuitputteüjken voor raad van 's levens smart en lijden. Wij kun nen, wie wij ook zijn, het ons toebedeelde ration niet afwijzen, en onzen wil doen gel den. Ook de machtigste mensch gevoelt dan zijn onmacht; en willoos moet hij zich on derwerpen. En het baat hein niet, of hij zich beklaagt en weerbarstig en jammerend uitroept: „dat hem te veel wordt thuisge bracht door een onrechtvaardig, onmeedoo- gend levenslot". Het is vruchteloos of gij be weert, dat aan U méér dan aan uw medemen- schen werd te dragen gegeven. Het staat bui ten uw macht, dit te beoordeelen Uw wil moet zich buigen voor de macht die gij niet kunt weerstaan. Want ons lijdensdeel komt niet altijd voort uit ons aangedaan „onrecht". Menigmaal vindt onze bittere levenservaring haar oorsprong in onzen eigen, met kracht doorgezetten wil, in onze vermeende wijs heid, en in ons zelfbedrog. Daarbij worden wij ook menigmaal gekweld door het dwaal begrip, dat ons deel aan levenssmart grooter zou zijn, dan dat van anderen. Wij allen," wie en hoedanig wij zijn, moeten, uit rechtvaar digheidsgevoel, een deel willen dragen van 's werelds leed en droeve ervaringen, ook dén, wanneer wij weten, dat ons onrecht wordt aangedaan dat ons lijden niet door eigen schuld is ontstaan dat wij de schuld van anderen mede dragen aan ons levenskruis. Dit toch eischt veel van onze draagkracht. Zouden wij blind zijn voor onze bevoorrech ting in vele dragen, en een weelde zoeken in zelfbeklagomdat wij bij ons aandeel aan levensvreugde, aan levensvoorrechten, mede ons deel ontvangen van den oneindigen voorraad smart en lijden, die in het leven der menschen dag aan dag wordt aangevoerd. Zou ons leven zonder smart en bittere er varingen, wel een goed en rijk leven kunnen wordenNeen, wij worden niet zoo erg miskend als wij wel meenen. Het geval van miskend te zijn, komt veelal voort uit zelf overschatting. Wij gevoelen ons menigmaal beleedigd, door de niet erkenning van onzen yvil. Wij mogen ons niet beklagen, dat ons levensdeel niet louter vreugde is. Onze kracht is menigmaal grooter, en ons levens kruis wellicht kleiner dan dat van onzen buurman, die, naar het ons toeschijnt, alle levensvoorrechten bezit. En kennen wij wel al het lijden, al de ellende van hen, die aan stoffelijk bezit beneden ons staan, en die vele hulpmiddelen en tevens helpende vrienden ontireren? Zij ook missen menigmaal, of ken nen in het geheel niet: het genot van meer dere geestesontwikkeling, dat' alléén reeds zooveel levensvreugde en zooveel vertroos ting kan omvatten. Waarlijk, het is onze „wil", die, goed ,ge- leind, ons leven rijk en goed kan maken. En het is, o zoo menigmaal onze ongebreidelde wil, die ons van levensgenot beroofd, die ons ellende en onoverkomelijke moeilijkheden aanbrengt. Des menschen „wil" is een zeer groote factor in het menschenbestaan. Niemand zal dit ontkennen. Doch, een zeer sterke wil dient vooral gepaard te gaan met een helde ren, leidenden geest zoo die sterke wil, den bezitter of bezitster daarvan ten zegen zal zijn. En tevens is het een onomstootelijke waarheid: dat, waar wij ons vrijhouden van onrecht te begaan, ten aanzien van ons zel ve en anderen: het onrecht dat ons wordt of werd aangedaan, beter kan worden gedragen. Doch ook daarbij is het „de wil" met het „verstand" als bestuurder, die ons het meest ter zijde moet staan. VIKING. ADVERTENTIEPRIJS: van 1—5 regels f0.75. Elke regel meer 15 cent Advertentie# tusschen de tekst dubbel tarief. Bij contract belangrijke korting. BAARN BANKIERS SOEST - BUSSUM om het gewenschte doef Van Vliet er uit te bereiken? Dat men geen middel on beproefd heeft gelaten, blijkt alweer uit de mededeeling van den Heer De Bruijn in de laatste gemeenteraadsvergadering, dat de heer Iburg zich zelfs niet ontzien heeft een ge meente-ambtenaar te verleiden tot een nach telijke samenspreking in het gemeentehuis. In verband met de toezegging van den Bur gemeester daarnaar een onderzoek te zullen instellen, lijkt het mij niet ondienstig aan de mededeeling des heeren De Bruijn toe te voegen, dat het geval Iburg—Monsma niet het eenige is, waarin eerstgenoemde een der gelijke rol speelt. De Heer Iburg heeft n.l., toen hij wist, dat de begrooting en balans van het gemeentelijk grondbedrijf over 1923 door mij waren samengesteld, bij een ontmoeting ten huize van een wederzijdsche kennis ge tracht ook van mij gegevens te verkrijgen. De heer Iburg, die vroeger gemeente-amb tenaar te Rotterdam was, dient toch te we ten, dat het een ambtenaar verboden is om aan derden inlichtingen te verstrekken over aangelegenheden, waarvan hij in zijn kwaliteit van ambtenaar kennis draagt en is het der halve immoreel te trachten een ambtenaar daartoe te bewegen. Mij dunkt, met zooveel boter op het hoofd, moest de Heer Iburg niet in de zon loopen. Er is reeds veel gezegd en geschreven over de grondbedrijfkwestie en in verband daar mede over den Heer Van Vliet, doch meestal door ter zake oningewijden of door lieden, die zich daarbij lieten leiden door persoonlijke antipathie. En nu wil ik deze gelegenheid benutten als iemand, die wel is ingewijd, daarover ook nog iets te zeggen. Tijdens mijn werkzaamheden aan de be- groofing en balans van het grondbedrijf heb. houden stemming over de motie Busch niet geldig is, volgens een bepaling in de ge meentewet", enz. „Het beweren van Mr. Jan wordt echter volgt er verder bestreden door den Voor zitter en de raadsleden Doorman en Busch" F'.en en ander bracht mij de raadszittingen te binnen, toen de heer De Koning nog raads lid was. Hoe hebben wij toen meermalen moeten glimlachen als Mr. Jan zijn wetskennis lucht te, het altijd genoemde heer De Koning was, die in de wets-interpretaties Van Mr. Jan de noedige correcties had aan te brengen. En dasr Mr. Jan dan zweeg, bleek het ons lee- ker., dat de heer De Koning in zijn pink meer weiskennis bezat dan in het heele hoofd van Mr: Jan te vinden was. Langen tijd lazen wij nie s meer van deze liefhebberij. Zou hij 't weer willen probeeren? Zouden wij weer eens wat te lezen krijgen om over te glim lachen? Dank voor de plaatsing. Uw dienaar, Bilthoven, 12 Maart. DE ROOS. Gediplomeerd Opticien. BURGEM. GROTHESTRAAT 28 - Soestdijk PLUIMVEE, TUINBOUW ENZ. Vrag.o. deie rublek betreffende, kuoneo worden gezonden aan den G. Lieshout, D[r. Landbouwschool. Montfoovt. Postzegel groot i en een halve cent voor antwoord Insluiten. (Nadruk-verboden.) De verzorging der broedhen en der pas uitgekomen kuikens. In het vorige artikeltje hebben we gezien, hoe we het broednest moeten inrichten om het meeste succes te hebben. Ook het uitzoeken van een goede kloek is een voornaam vereischte. De lichte rassen zijn voor broedhen lang niet zoo goed als de zwaardere. En een overjarige hen is te ver kiezen boven een jonge hen. Meestal zal ons wel geen keus gelaten worden, als we tenminste vroeg willen broe den. Zoo'n overvloed van broedsche kip pen is er dan nog niet. Maar als we keus hebben, neem dan die, welke op de borst de grootste en roodste plekken heeft zitten, want die heeft het het meest te „pakken". Di^kcoode plekken zijn de broedplekken. Door raiiz c HsJfcor ili Ondergeteekend bericht hiermede, zijn zaak in UURWERKEN, GOUD en ZILVER, OPTIEK, annex REPARATIE-INRICHTING verplaatst te hebben naar nabij hat Station Soestdijk Beleefd tot een bezoek uitnoodigend. Hoogachtend, ^gs^^^^i{5ïgig5|5Ë|si}aajii|i!{a!|5e|5js}5!jaa^!}5e|5ï}as^Ëgs|5aj"ijia{si|asj"sii INGEZONDEN STUKKEN SOESTDIJK, 11 Maart '29. Geachte Redactie. Doordat „De Soester" van j.1. Zaterdag dien dag ook bij niet daarop geabonneerden werd thuis gebracht, heb ik dat lawaaima- kertje ook eens gelezen. Nu, ik moet zeggen, dat de heeren Van Doorne en Iburg daarin hun reputatie eer aan doen. De aaneenschake ling van groote woorden (waarvan de keuze den vertegenwoordiger van het intellect in onzen Gemeenteraad kenmerkt, maakt den indruk, dat deze moet dienen om eigen klein heid 'en het geleden fiasco in de met zooveel ophef gevoerde hetze ennog meer te be dekken. Of is het povere resultaat van de onpartijdi ge^) commissie van onderzoek geen fiasco als men bedenkt, dat elk middel welkom was ik over alles wat met den opzet en verderen gang van zaken verband hield (houdt) bij herhaling zeer uitvoerige besprekingen met den Heer Van Vliet gehouden, waarbij mij telkens en telkens weer is gebleken, dat de Heer Van Vliet met alle details volkomen op de hoogte was (is), terwijl zijn bijzondere terreinkennis der verschillende complexen mij steeds frappeerde. Voorts meende (ineen) ik, dat zijn interpretatie van de bedrijfsverorde ning de juiste was (is). Verder heb ik nun- nen constateeren, dat de Heer Van Vliet met volle toewijding en naar zijn eerlijke over tuiging zijn krachten aan het grondbedrijf gaf, niettegenstaande de weinige medewerking van den betrokken wethouder. Dat hij, volgens het oordeel der commissie van onderzoek, technisch wel bekwaam, doch administratief niet voldoende onderlegd zou zijn om een balans samen te stellen, is voor hem toch geen schande? Dat was toch ook zijn werk niet en dat werd ook niet van hem verwacht, want de Gemeenteraad benoemde een ambtenaar, die de administratie van het grondbedrijf zou voeren en bovendien was er een gemeentelijke accountant. Dat deze ad ministrateur ten slotte niet op tijd met balans enz. gereed kwam, daaromtrent kan dezen nóch den Heer Van Vliet eenig gegrond ver wijt treffen, daar beiden in het gemeentehuis als „manusje voor alles" werden gebruikt en daardoor met verschillende werkzaamhe den werden overstelpt- Mij dunkt, dat de Heer Van Vliet met mij den Heeren het ge-, noegen zal gunnen, dat zij, niettegenstaande alle moeite en gebruikmaking van laakbare middelen, slechts konden verklaren, dat hij, hoewel technisch bekwaam, niet in staat was ook de administratieve zijde te beheerschen. De Heeren hadden blijkbaar zelf geen hoo- ge verwachting van hun onderzoek, anders begrijp ik niet, dat zij blijkens hun fanfare in „De Soester" met dit povere resultaat zoo bijzonder in hun nopjes zijn. Nogmaals, het zij hun gegund. Met dank voor de plaatsing, 'Hoogachtend, J. VAN ARKEL. Geachte Redactie. Mag ik over eenige ruimte in Uw blad beschikken? Naar aanleiding van Uw gemeenteraads- verslag in Uw blad van Vrijdag 1 Maart j.1. heb ik weer eens moeten glimlachen, toen ik las onder het hoofdje: Rondvraag: de heer Van Doorne wijst er op, dat de gisteren ge- grootere bloedtoevoer worden hierdoor de eieren warm gehouden. Het broednest is dus in orde en van on gedierte heeft de kloek geen last, daar heb ben we voor gezorgd. Maar nu verder. We zouden de broedschheid als een zieke lijke afwijking kunnen beschouwen, een broedsche hen doet niet zooals een leggende kip. Ze is veel rustiger geworden, heeft niet zoo'n behoefte meer aan eten of drinken. Ze blijft maar onafgebroken op de eieren zitten. In de natuur doen de vogels dit ook en op tijd gaan ze even van de eieren af om voedsel te zoeken. Een broedsche kip is echter geen natuurvogel meer, door den mensch is er veel wat in de natuur goed was verloren gegaan. Daarom is het goed een oogje in het zeil te houden en waar de broedsche hen te kort schiet, helpend op te treden. De broedhen moet zoo af en toe van het nest af. De eerste drie dagen komt het niet zoo nauw, maar later wel. Wanneer de kip uit eigen beweging het nest niet eiken dag of elke twee dagen verlaat, mooeten wij het dier er voorzichtig afbeuren. Voorzichtig, zeg ik, want anders kan het zoo licht gebeuren, dat er een ei breekt en zoo'n gebroken ei kan veel kwaad doen. Want het in het ei le vende kuiken ontvangt lucht door de eischaal, die poreus is. Wanneer nu de inhoud van een ei over de andere eieren komt, worden die afgesloten van de lucht en afgestorven kie men of doode kuikens is er zeker het gèvolg van. Die besmeurde eieren moeten gêreinigd worden. Voorzichtig in wat lauw water wee ken en dan zonder afdrogen weer in het nest leggen, want als we de eieren afdrogen, zouden we de poriën beslist dichtstrijken en dan was het gevaar na het reinigen nog groo ter dan er voor. Ook als de eieren met mest verontreinigd zijn is schoonmaken op de bo ven aangegeven wijze gewenscht. De kloek moet dus zoo af en toe van het nest. Daar vindt ze dan het voedsel en de drank, die wij hebben klaar gezet. Dat voedsel bestaat alleen maar uit graan en mais is hiervoor al uiterst geschikt. Drank is frisch water. Groen mag niet gegeven worden, dat zou de ontlasting in de war sturen en be vuilde eieren zouden dan het gevolg zijn. Sommigen zetten de drank en het voer zoo kort bij de kloek, dat deze er van kan ge bruiken zonder de eieren te verlaten. Dat is heel verkeerd. Dan komt de mest in het nest terecht. Bovendien heeft het afkoelen van de eieren als de kip er af is, een gunstigen in- voed op de sterkte van het kuiken in het ei. Afkoeling brengt frissche lucht in het éi, wat BEETZLAAN 20 - SOESTDIJK WF* Speciale aanbieding in Water dichte DEMI-SAISONS. voor het kuiken zoo hard noodig is. Daarom moet de kloek dus van het nest af. Niet dus om te eten en te drinken, want dat doen ze wel als het noodig is, maar om de eieren behoorlijk te doen afkoelen en de mest bui ten het broednest te brengen. Wat heel goed is voor een kloek, dat is een gelegenheid, waar het dier een stofbad kan nemen. Dat is noodzakelijk tegen het zich ontwikkelende ongedierte. U moet eens zien hoe dankbaar een kloek daarvan gebruik maakt. Enhoe minder ongedierte, hoe beter broeden en tevenshoe minder on gedierte de kuikens zullen krijgen. Want dit is wel een bezwaar van kuikens met de kip uitgebroed, ze zullen door de kloek zoo ge makkelijk besmet worden met wat deze zelf heeft. Over schouwen der eieren wil ik het nu niet hebben, maar wie die kunst verstaat passé het altijd toe, want hoe minder onbevruchte en afgestorven kiemen in het broednest, hoe beter uitkomst. De kloek broedt 20,5 dag. Men zegt 21 dagen, maar dan kunnen de kuikenè er al wezen hoor. Wat kunnen die menschen toch nieuwsgierig wezen. Telkens even kijken of de eieren al aan het uitkomen zijn. En de leege doppen verwijderen. Maar wie denkt, dat dit noodig is, heeft het mis. Het is zelfs verkeerd onder de kloek te kijken. Wij moeten er afblijven. Rust is noodig, anders niet. De kloek heeft het uitkomen al bemerkt. Die hoorde het piepen van de kuikentjes al een dag eerder. Die hoorde ook, hoe die kleine kuikentjes van binnen uit de schaal stuk- drukken, maar ze is vèrstandiger dan de men schen, ze kijkt er zelfs niet naar, ze gaat meer staan om de uitkomende diertjes het uitkomen niet te beletten. Alleen rust is noo dig en warmte. Warmte om op te drogen. Want de kuikentjes zijn nat als ze uit het ei komen en doodmoe van de worsteling om de schaal stuk te krijgen. Daaromlaat de kloek met rust, bekommert U maar niet om de doppen, dat komt allemaal in orde. Als de 21e dag verstreken is mogen we wel even kalm, maar toch vlug ons overtuigen, maar laat het daarbij. Voer hebben de jonge diertjes niet noodig. Ze hebben van moeder natuur voor eenige dagen voedsel meegekregen. Het is verkeerd voer toe te dienen aan pas uitgekomen kui kentjes. Zelfs al zijn ze een dag oud. Er wor den meer kuikens doodgevoerd dan groot ge voerd, is de zegwijze. Houdt U daaraan. Dan zult U succes hebben. Over het voeren van kuikentjes over eenige weken. EEN WIJS WOORD VOOR IEDEREN DAG ZONDAG. Geluk is alleen het verlangen, niet het bezit. MAANDAG. Een ieder acht zijn eigen kruis het zwaarst. DINSDAG. Wie met zelfbewustheid het gevoel van verantwoordelijkheid kweekt in zijn hart en dienovereenkomstig handelt, maakt zich on misbaar. WOENSDAG. Spreek geen kwaad, maar zorg er voor, dat er voorraad zij om goed te spreken van u. DONDERDAG. Mismoedigheid verlamt de kracht, Met moed slechts wordt iets grootsch volbracht. Wie slagen wil in eenig werk, Zij kloek en door volharding sterk. VRIJDAG. Niet alleen een groote liefde, ook een groote haat draagt verzoenende kracht in zich, daar beide het kleine en nietige doen vergeten. ZATERDAG. Hét weten is wel schoon, maar doen gaat boven weten. Die veel en grondig weet, is waard geleerd te heeten* Maar die zijn tijden meet, zijn driften houdt in toom, Zijn daden wel beleidt, zulk een is wijs en vroom. Dames- en Heerenkleermakerij en Heerenmodemagazijn f.C.Kuiperstraat 10 - Telefoon 2169 gemaakt en naar maat. VAN KNELIS. Rrrrrrrrrring! Ja, hallo... Knelis hier. Zeg in'nheer de advo caat, .ik zou nog wel graag even 'n paar boon tjes met U willen dop pen, U weet wel over Uw rede in den Raad over dat snert-rapport. Wat? Worden dan de Heeren De Bruijn en v. Klooster kwaad, als ik dat zeg? Maar wat is U be zorgd voor de menschen. Knelis niet hoor. Kne lis gaat zijn weg en cischt het recht zonder naar personen te zien en 'afs' soms iemand hem dit wil beletten, dan slaat hij ze neer, onverschil lig wie het is. Maar ter zake. Wat is U weer aan 't door draaien geweest. U denkt zeker, dat ik nu maar op alles, wat U in de Raadszaal heeft gezegd en beweerd, ja en amen zal zeggen? Dat zou ik wel doen, als 't geen U gezegd heeft, waarheid was. dat, wanneer mijnheer Doorman U als een kleine jongen bij de ooren pakt en U er op wijst, dat U zich vergist(?), U toch nog zegt, dat het publiek dit er uit gelezen heeft. Veronderstel nu eens, dat ik zeg, dat U geschreven hebt in „De Soester", dat mijn heer Van Vliet fraude heeft gepleegd, de ge meente heeft bcaloten etiz. en <iaL, vvaiUieei U mij ter verantwoording roept, ik zeg, dat het publiek dit er toch uit gelezen heeft. Zoudt U dan zeggen, dat vindt ik vies van Knelis, of zoudt U zeggen, dat het juist de bedoeling was, dat het publiek dit er uit zou halen? Hier is een citaat, dan kunt U zelf oordeelen; dit is te vinden in het art. van het „Soester Nieuwsblad" van 18 Febr. '27 „dus voor 1927 zal in het meest ongunstigste geval, nog een voordeel van 16 a f 1700.— te boeken zijn, door invoering van het grond bedrijf". r En in het artikel van 25 Febr. '27 lees ik: Blijft totaal aan voordeelen der gemeente, dus ook aan de belastingbetalenden een be drag van f53569.29". In het artikel van 28 Jan. '27. „In een volgend artikel hopen we te be handelen de voordeelen van het bedrijf, n.l. het bedrag van f53.569.92, wat ten goede is gekomen aan den gewonen dienst (belas tingen) gedurende de vier jaar, dat het be drijf bestaat en 't voordeel van f4168.131/2 over het jaar 1927, ondanks het geraamde tekort". In het artikel van 11 Febr. '27 gebruikt de Heer v. Vliet een paar keeren het woord winst, maar daar duidt het iets anders aan dan winst voor de gemeente. Daar staat: ,,3e. De winst op z.g. patriarchale gronden rnag gebruikt worden voor betaling der renten". Wat zegt U? Moet ik dan maar eens be wijzen dat U heeft gelogen? Nou kijk 'r is m'nheer v. Doorne, ik wil graag veronder stellen, dat U in onwetendheid iets zegt, wat niet waar is, hoewel er toch ook dingen bij zijn, waarvan dat zeer moeilijk gezegd kan worden. Daar is vooreerst die kwestie van die ar tikelen in het „Soester Nieuwsblad" van 21 Jan. '27, 28 Jan. '27, 4 Febr. '27, 18 Febr. '27, 25 Febr. '27 en 11 Maart '27. U beweert,, dat de Heer v. Vliet in die artikelen gezegd heeft, dat het Grondbedrijf voor de Gemeen te f53000.— winst heeft opgeleverd. En dan houdt U een verontwaardigd be toog over zoveel snoodheid. Maar dat is een domme blunder van U of een ergerlijke moedwillige leugen. Wilt U maar eens mededeelen in welk artikel dat staat m'nheer de advocaat? Wat? Zal U die artikelen nog eens nalezen? Dat is wel gewenscht, maar dat had U moe ten doen vóór U naar de Raadvergadering ging. De Heer v. Vliet heeft in die artikelen ge zegd, dat het grondbedrijf voordeel voor de gemeente aanbrengt, maar nergens gebruikt hij het woord winst en ook nergens doet hij denken aan het begrip winst. Minder netjes van U vind ik 't dan ook, Als Uw Handen ruw zijn of gesprongen en Uw Lippen schraal en pijnlijk; maar vooral ook bij brand- en snijwonden, ontvellingen en allerlei huidverwondingen Het verzacht en geneest (Vroeger moest de winst in effecten be legd worden voor het nageslacht en had dus het tegenwoordige geslacht geen voordeel van het vërkoopen van grond, wel kosten). „3. De winst (en uit de cijfers zal dit blij ken) moest voorheen gebruikt worden voor afschrijving of belegging en gaan nu naar de reserve, waaruit de renten worden betaald en ook heeft plaats gehad". Maar weet U wie over winst heeft ge sproken? De steller van die twaalf vragen, die de zaken van het Gem. Grondbedrijf zoo hopeloos door elkaar haspelde, dat het den schijn geeft, dat de vrager ook niet het geringste van het Grondbedrijf snapt. Ja, knetter nog maar even. 'k Heb nog meer. U was zoo vriendelijk het over blunders te hebben van de courant, waarin ik m'n krabbels schrijf, maar U vergat iets zeer be langrijks, n.l. om het bewijs te leveren. Nu wil ik het eens over 'n paar blunders van U hebben. Voor een paar weken geleden overhandig de U aan U zelf een ingezonden stuk en daaronder zette U, in afwijking van UEd. Oestr. gewoonte, Uw eigen naam. In dat verheven stuk kwam voor, dat Kne lis een persoon was, wiens verleden met den dekmantel der vergetelheid moest worden be dekt en UEd. Gestr. dreigde toen dien dek mantel met een edel gebaar weg te rukken. Ziezoo, dacht U, nu weet ieder, wie Knelis is en hierrriede sloeg U de eerste blunder

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1929 | | pagina 1