®!^pi De schoone toekomst der jeugd. RSÖ 1 IX 11 H B B X V i D@ Crisisvarkenswet en haar toepassing. iH Wm Beter dan ooit ondanks de crisis door PROFESSOR Dr. GLENN FRANK. "President der Universiteit van Wisconsin. In alle staten van de Unie zijn er huis gezinnen, waar de gedachten zich richten op één punt, waar ernstig wordt beraad slaagd over de toekomst van ongeveer 135000 jongelui, die hoogescholen en uni versiteiten, ongeveer 660.000, die middel bare scholen hebben afgeloopen. Oudere menschen maken zich bezorgd over de na- deelige gevolgen, die de toekomst voor hun zoons en dochters, voor de jongelui en meisjes uit hun kennissenkring zal heh- ben, als zij zich een weg moeten banen in een wereld van werkloosheid, een we reld, die hun geen kansen meer schijnt te bieden. En nu is het in werkelijkheid voor de jeugd nog veel moeilijker, dan de oude re menschen beseffen. Het is toch al een tijd van onrust en overgang, als zij uit de bescherming van collegezaal of schoollo kaal in de vreemde, drukke wereld moe ten treden, zelfs al heerscht daar de grootst mogelijke welvaart. Die verande ring is altijd één van de moeilijkste perio den van hun leven. Allerlei gevoelens van vrees vervullen hen aangaande den eersten stap van hun loopbaan en aangaande de vele stappen, die nog moeten volgen. En dit jaar zijn die angsten verdriedubbeld, door de ontwrichting op economisch en maatschappelijk gebied, door de politieke onrust, welke wij meemaken. Eik „over zicht'® van den toestand dezer jongelui, die de leiders en bouwers van de toekomst moeten worden, kan niet anders dan ont moedigend zijn. Niemand kan zeggen in welke mate het gedwongen nietsdoen een scherp verstand, een gezonde eerzucht of een frissehen levensmoed kan doen dege- nereeren. De grootste vocrdeeten voor de jeugd van nu. LIED VAN DE WEEK Als ik twintig jaar jonger was en deze crisis in de oogen moest zien, zou ik mij tot het uiterste inspannen om mij verder te ontwikkelen, mijn studie op een bree dere basis te stellen en ook de staatswe tenschappen te bestudeeren. In de nieuwe wereld, welke uit deze crisis zal ontstaan, za! al groote vraag' zijn, naar meerdere be kwaamheid, betere opvoeding en algemee- ne ontwikkeling. De slecht opgeleiden zul len geen kans krijgen. Zij, die slechts rou tinewerk verrichten, zullen niet in aanmer king komen voor iets, dat de moeite waard is. Zij, die zich op een al te bekrompen wijze hebben gespecialiseerd, kunnen geen leiding geven. Doeh alles bij elkaar geno men heeft de thans opgroeiende jeugd kansen, zooals immer tevoren hebben be staan voor de jonge menschen, die het leven intraden. De naaste toekomst ziet er wel donker voor hen uit, doch welk een voordeelen vallen hun niet toe in de ko mende twintig jaar. Om te beginnen mo gen zij erop rekenen, dat zij in dien tijd geen belangrijken oorlog en geen belang rijke crisis meer behoeven mee te maken, aangezien de geschiedenis leert, dat als regel één oorlog en één depressie van dergelijke afmetingen in een mensehen- leeftijd voorkomen, in de tweede plaats zullen zij, door de ervaring geleerd, niet meer vervallen in de tot dusver gemaakte fout om te werken met een negentiende eeuwsch-economisch stelsel en zeventien- cfe-eeuwsche ideeën. Wij leven in het tijd perk van de machine en houden ons vast aan de economische opvattingen uit het tijdperk van het handwerk. Veel leidende figuren op het gebied van politiek, indus trie en onderwijs zijn achteraan gekomen, omdat zij slechts aandacht hadden voor het traditioneele; eerst den allerlaatster. tijd hebben zij willen toegeven, -dat critisch zelfonderzoek noodzakelijk is. Het ontwakende inzicht, dat deze crisis zoodoende heeft afgedwongen, beteekent voor de jeugd van nu, dat veie politieke, maatschappelijke en economische stelre gels, welke tot dusverre onze cultuur heb ben beheerscht, in de komende twintig jaar noodzakelijkerwijze moeten worden herzien. Ze moeten in een meer logisch verband worden gebracht met de veran derde omstandigheden van dit tijdperk der techniek. Deze herziening zal tevens vraag doen ontstaan naar staatslieden, opvoe ders en kooplieden, 'die geheel anders te werk gaan dan hun collega's van thans. In de toekomst krijgt de jeugd van nu schitterende kansen, mits zij naast hun vakonleiding beschikken over een helder inzicht, een logischen gedachtengang en moed om te handelen. Het is juist het gebrek aan deze dingen, dat de oudere menschen van onzen tijd zoo vaak op een doodloopenden weg heeft gevoerd. De in grijpende veranderingen in ophouw en werkwijze van handel en industrie, die onvermijdelijk zullen komen, doen een grootere behoefte ontstaan aan jonge man nen met nieuwe ideeën. De tijd van den handelsman, die gehoor gaf aan „goede inva'len" is voorbij. In de toekomst zal een handelsman te werk moeten gaan met dezelfde wetenschappelijke nauwkeurigheid, welke van een ingenieur wordt vereischt, De handelstradities, waarvan er den laat- sten tijd zoovele verkeerd zijn gebleken, moeten met open oog worden herzien. Ook de industrieel van de toekomst zal fcich op een breedere basis moeten plaat sen, wil hij niet bankroet gaan. Het is niet langer voldoende om de oorzaken van winst en verlies, van de schommelin gen in productiekosten en verkoopcijfers te kennen. Op maatschappelijk, staatkundig en economisch gebied is een goed inzicht onmisbaar om te slagen. Zoowel in han del en industrie, als in het onderwijs en de politiek treft men mannen aan, die klakkeloos oude stelregels napraten en vastgeroest zitten in de oude opvattingen; zij zullen niet kunnen voldoen aan de eischen, welke de nieuwe tijd van herzie ning en verandering zal stellen. Op elk gebied zullen leiders noodig zijn, die zich open kunnen stellen voor nieuwe ideeën, uitvindingen, werkwijzen en producten; welk een kansen wachten er niet op onze jonge menschen, mits zij Ieeren werken op de manier, die in de toekomst noodza kelijk wordt. Wat er gedaan moet worden. Voor ons ligt nu de taak om de waar den van onze eultuur te overdenken en te vernieuwen. De leiders van onze maat schappij zijn te kort geschoten en de op voeding, welke zij genoten hebben, staat daaraan mede schuldig. Wij hadden slechts zeer bekwame specialisten, zoowel op we tenschappelijk, als op onderwijs gebied. Wij hebben de specialisatie te ver door gevoerd; wij hebben niet voldoende reke ning gehouden met het feit, dat, als onze beste koppen slechts een klein gedeelte van wetenschap, handel of industrie be- heerschten, er geen leiders konden ont staan, die een inzicht hadden in en leiding konden geven aan het reusachtige en in gewikkelde geheel van de latere ontwikke ling. De ontsteltenis, waarmee veel leiders van het volk tegenover de thans heerschen- de crisis staan, bewijst dit ten duidelijkste. Zij weten wel iets af van hun spoorweg, hun fabriek ot hun bedrijf, ai mist ook die kennis de noodzakelijke, wetenschappelijke nauwkeurigheid, doch zij weten niet. wat het tijdperk der machine met ai zijn ver anderingen op maatschappelijk gebied voor gevolgen heeft gehad voor dat onderdeel van het economisch leven, waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Veel staatkundige leiders zijn even mach teloos gebleken. Ook dat is een les voor ons, welke wij voor oogen dienen te hou den bij de hervorming van het onderwijs, die uit deze crisis zal voortvloeien. Er is meer noodig dan specialisatie om het so ciale en economische stelsel te besturen, waaronder wij thans leven. Onze inrich tingen van hooger onderwijs dienen de leerstof opnieuw te rangschikken en te verdeelen. In hoofdzaak zou men twee af- deelingen moeten onderscheiden, één voor het wetenschappelijk onderzoek, d.i. het verzamelen van nuttig materiaal en de we tenschappelijke specialisatie of m.a.w. de uitbreiding van de menschelijke wetenschap en één voor het toepassen van de weten schap in de maatschappij. Daar zouden wij begrip moeten aankweeken voor maat schappelijke waarden en verhoudingen; daar zou de opvoeding als hoofddoel heb ben om den mensch thuis te doen zijn in het leven van zijn tijd. Hier zou ook plaats zijn voor wetenschappelijk onder zoek, doch dit onderzoek zou zich richten op het vinden van middelen om de maat schappelijke orde in stand te houden. Op een universiteit, welke op die basis is in gericht, zouden eigenlijk vele wetenschap pen sociale wetenschappen zijn, omdat bij velen de nadruk zou worden gelegd ot» de sociale resultaten ervan. Zulk een univer siteit kan ook leiders doen ontstaan, die in staat zijn om de ingewikkelde sociale zoowel als economische verhoudingen van onzen tijd te begrijpen en daarom ook de menschheid veilig kunnen leiden naar het doel, dat een zoo groot mogelijk aantal menschen kan profiteeren van het gemak en de luxe, die de economische samen leving van het tijdperk der machine aan de menschheid heeft aan te bieden. DE RENTENIER Ik hoor geregeld rond me brommen: „Aan vermindering komt geen end". En dat doen dan heele drommen, Mannen met 'n tractement. Onderwijzers, ambtenaren, Klagen steeds maar steen en been, Slaan de handen in de haren: Wéér moet dat met ons nog heen? Vrienden lief, wil niet meer klagen, Richt je blikken eens naar hier, Hier staat een der grootste plagen: Ik ben volbloed rentenier. Wie van jullie wil er ruilen Met mijn baantje van plezier? Kijk, m'n brandkast. Om te huilen: Vol met Russisch spoor-papier. Jullie krijgt tenminste duiten Iedere maand al is 't maar nèt, Oostenrijk laat mij maar fluiten, Mijn coupon-schaar staat in 't vet. k Zqu maar stil je monden houen, Oa naar huis en maak plezier; Jullie bent niet zóó verkouen, Jullie bent geen rentenier. Vroeger was 't 'n heerlijk leven In den goeien, ouwen tijd. „Nieren" ja, die zijn gebleven, Maar de rente ben ik kwijt. 'N WIJS WOORD VOOR IEDEREN DAG ZONDAG. De zelfdwang is een klassiek opvoe dingsmiddel. Past gij hem toe, zoo geniet gij ware persoonlijke vrijheid. MAANDAG. Denk in de eenzaamheid na en besluit nooit uit een enkel geval tot een alge meenheid. DINSDAG. Zorg voor een krachtig uithoudingsver mogen, staal uw lichaam. WOENSDAG. "'-ri Men moet in het zakenleven niets aan het toeval overlaten, ook de kleinste klei. nigheid niet. DONDERDAG. Het nuttig gebruik van onzen tijd Is onze gemeenschapsplicht. VRIJDAG. De gedachtekracht, ontwikkeld in h'et samenleven, werkt als paardenkracht. ZATERDAG. Denk na, vóórdat gij doet en doende denk dan nog. Regeling van de InussiacMing De Qewestei. Varicenscentrale „Utrecht" maakt bekend, dat de volgende regeling vcor de vrijstelling bij huisslachtlng met ingang van 10 Oetober 1032 in werking treedt. De leden kunnen de daarvoor benoo dligide formulieren verkrijgbaar bij de dis trictssecretarissen. De ingevulde formulie ren worden bij deze secretarissen ingefe- ve.d, die ze vergezeld van het advies de» plaatselijke commissie, opzendt naar de Gewestelijke Varkenscentrale. De Gewes telijke Centrale kan daarna de vrijstel ling verleunen. De eischen waaraan de varkenshouder moet voldoen zijn vastgesteld in de crisis, varkensbescbikking, waarvan art. 9 luidt: I. De eischen bedoeld in artikel 9 van het besluit, zijn de volgende: A. een eigenaar, die één varken per ka lenderjaar wenscht te slachten, moet: a. lid zijn van de Gewestelijke Varkens- centrale, binnen welker gebied hjj woon achtig is; b. hoofd zijn van ern gezin, waarvan het zuiver inkemeif" rit hef' belastingjaar, voorafgegaan aan dat, waarin hij eene aanvrage, als bedoeld in hel onder 3 van dit artikel bepaalde, do-et, niet meer dan f2.5C0-heeft bedragen; c. bet varken tenminste vier maanden zeif hebben gemest; d. gewoon zijn varkens voor gezinsge bruik te mesten; e. ten tijde van hc-t slachten en gedu rende -drie daarop volgende dagen o-p eer ste aanvrage van een der ambtenaren, be doeld in artikel 20 der crisisvarkenswet 1932 Staatsblad No. 374) en in artikel 13 van het besluit, overleggen eene acte van vrijstelling, hem, met inachtneming van het onder 2 en 3 van dit artikel be paalde, docr de Gewestelijke Varkenscen- lira'.e, waartoe hij behoort, verleend voor één varken; f. in het toopéhde kalenderjaar niet reeds eenige acte va-ii vrijstelling ais bedoeld in dit artikel, hebben verkregen. B. een eigenaar, «ie twee varkens per kalenderjaar wenscht te slachten, moet a. lid zijn van de Gewestelijke Varkens- centrale, binnen welker gebied hij woon achtig ;s; b-. hoofd zijn van een gezin, bestaande uit tenminste vijf personen (inwonend,en me de-begrepen) en waarvan het zuiver in komen in bet belastingjaar voorafgegaan aan dat, waarin hij eene aanvrage afe bedoeld in het onder 3 van dit artikel be paalde, doet, niet meer dan f 2.000 heef! bedragen; c. de varkens tenminste vier maanden zeif hebben gemest; d. gewoon zijn varkens voor gezinsge bruik te mesten: e. ten tijde van het' slachten en gedu rende drie daarop volgende dagen op eerste aanvrage van een der ambtenaren, bedoeld in artikel 20 der Crisisvarkens wet 1932 (Staatsblad No. 374) en in artikel 13 va-n het besluit, overleggen eene acte van vrijstellïn, hem, met inachtn eming van het onder 2 en 3 van dit artikel bepaalde, door de Gewestelijke Varkenscentrale, waartoe hij behoort, verleend voor twee varkens; f. in het loop en de kalenderjaar niet reeds eenige vrijstelling als bedoeld in dit arti kel, hebben verkregen; C. een eigenaar, die drie varkens per kalenderjaar wenscht te slachten, moet: a. lid zijn van de Gewestelijke Varkens- centrale, binnen welker gebied hij woon- achtig is; b. hoofd zijn van een gezin, bestaande uit tenminste negen personen (inwonende medebegrepen) en waarvan het zuiver in. komen in het belastingjaar voorafgegaan aan dat, waarin hij eene aanvrage als bedoeld in het onder 3 van dit artikel be paalde, doet, niet meer dan f2.000 heeft bedragen t c. de varkens tenminste vier maanden zelf hebben gemest) d. gewoon zijn varkens voor gezinsge bruik te mesten; e. ten tijde van het slachten en gedu rende drie daarop volgende dagen op eerste aanvrage van een der ambtenaren, Bedoeld in artikel 20 der Crisisvarkens wet 1932 (Staatsblad No. 374) en in artikel 13 van het besluit, overleggen eene acte van vrijstelling, h-ern, met inachtneming van het onder 2 ern 3 van dit artikel bepaalde, door de Gewestelijke Varkenscentrale, waartoe bij behoort, verleend voor twee varkens; f. i-n het loopen.de kalenderjaar niet reeds eenige vrijstelling als bedoeld in dit arti kel, hebben verkregen; D. een eigenaar, die meer dan drie varkens per kalenderjaar wenscht te slaeh- ien: a. moet lid zijn van de Gewestelijke Varkenscentrale, binnen welker gebied hij gevestigd is; t>. moet de hoedanigheden bezitten van zedelijk lichaam of rechtspersoon, niet be- oogen-de winst te behalen; c. meet gewoon zijn varkens voor oigen gebruik te mesten; d. mag geen varkens houden, dan be stemd voor -eigen gebruik; e. ten tijde van her slachten en gedu rende drie daarop volgende dagen op eerste aanvrage van een der ambtenaren, bedoeld in het artikel 2-0 der crisis-var ken,swet 1932 (Staatsblad No. 374) en in artikel 13 van het besluit, overleggen eene acte van vrijstelling, hem', met inachtne ming van het onder 2 len 3 van dit artikel bepaalde, door de Gewestelijke Varkens centrale, waartoe hij behoort, verleend voor één varken op- elke vier inwonende personen, met uitzondering van degene, wier onderhoud de betrokken instelling geheel of grootendeels vergoeding geniet, anders dan uit de armenkas f. moet in het lo-opend-e kalenderjaar niet reeds eenige acte van vrijstelling, als bedoeld in dit artikel, hebben verkregen. 2. Ter verkrijging van de onder 1 van dlit artikel, telkens onder a. bedoelde acte van vrijstelling moet de eigenaar, eena aanvrage richten, tot de Gewestelijke Var- kenscenirale, waartoe hij behoort. 3. Eene acte van vrijstelling als bedoeld in het vorig lid, is slechts geldig geduren. de telkens drie dagen na ée dagteekenèng van het laatstelijk op de achterzijde dezer acte aangebrachte stempel der betrekken Gewestelijke Varkenscentrale. 4. Hij, wien eene acte van vrijstelling is verleend, moet telkens, wanneer hij één of meer varkens, waarvoor die vrijstelling geld-t, wenscht ie slachten, tenminste S dagen tevoren van dit voornemen aan de Gewestelijke Varkenscentrale kennis geven. 5. Het model der aanvrage en der acte van vrijstelling, bedoeld onder 4, wordt vastgesteld voor den voornoemden Mi nister. Voorzoover betreft het jaar 1932 wordt slechts vrijstelling verleend voor 1 varken en slechts in zeer uitzonderlijke gevallen voor meerdere slachtingen, waaronder ook de rechtspersonen vallen. De vrijstellingen moeten voor 1'932 min stens 8 ti-agen van te voren aangevraagd worden. Zij, die reeds een aanvraag in dienden, gegrond op de oude eischen, mcef-en thans een nieuwe aanvraag ind'e n en- Wat betreft de vrijstelling voor het jaar 1933 worden algemeene acten van vrij stelling verleend. De aanvraag hiervoor meet voor 1 Januari hij de Gewestelijke Varkenscentrale ingediend zijn. De houder van de vrijstelling dient evenwel 8 dagen, telkens voordat een slachting plaats heeft, zijn acts op te zenden aan de Gewestelijke Varkenscentrale, opdat deze wordt afge stempeld. Na de laatste afstempeling is de landbouwer verplicht zijn acte van vrijstelling aan de Gewestelijke Varkens centrale op te- zenden. Verbod van ongemerkte varkens. Tevens,.wordt bekend gemaakt, dat het merken der v'arkeirs 15 Oetober a.s. be ëindigd moet zijn. Mitsdien zal worden af. gek-ondig-d, dat met ingang van 15 Octo. ber a.s. ingevolge artikel 13 onder a der Crisisvarkenswet het In voorraad houden, afleveren, vervoeren, of doen vervoeren van varkens, zwaarder dan een nader door onzen Minister te bepalen levend gewicht slechts és toegestaan indien zij gemerkt zijn. fcen, heeft de ontwikkeling der Droesems daaronder te lijden, terwijl schadelijke zwammen en Insecten gunstige bestaans voorwaarden worden geboden. Op een be paalde oppervlakte kan men slechts vati een daarmee overeenkomend aantal hoo rnen verwachten, dat zij aan de eischen zul len beantwoorden. Nu nog iets over de afmetingen der hoornen. In een smallen voortuin kan men weieens een hoogen appel- of pereboom plaatsen, wanneer tenminste de grond on der zijn kroon niet gebruikt wordt voor aanplantingen, die zo» noodig hebben. Over hef algemeen zijn echter kleine boom. pjes, die op dwergsfammen geënt zijn, meer aan te bevelen. Op de 100 M.2, wel ke een groote boom al spoedig in beslag neemt, kan men er al spoedig 4 a 8 plan ten. Bij de keuze ervan dient men zich' allereerst te richten naar de hoevelheid tijd en moeite, die men aan de boomen kan en wh besteden. Verder is het aan te raden, zich al dadelijk eenigszins op, de hoogte te stellen van de voornaamste regels, die bij het snoeien in acht geno men worden; sommige beginners denken, dat vruchtboomen onophoudelijk men mes en schaar bewerkt moeten worden. Een hoenderras voor een koud klimaat. Goede legsters voor den winter. Het is van belang om een ras te hou den, dat niet alleen goed legt, doch bo vendien voldoet aan de eischen, welke aan sleehtkippen worden gesteld. Wit vleesch' is daarvan wel de voornaamste; deze die ren hebben gewoonlijk ook witte pooten. Verder worden niet de zware, doch inte gendeel de middelmatige rassen het best verkocht. Een ras, dat aan al die eischen voldoet, is de Altsteirer, die van oudsher in Centraal-Europa op het platteland is aangetroffen en op den naam afgaande, oorspronkelijk in Stiermarken thuishoort. Dit is ook wel aannemelijk, want de die ren zijn buitengewoon goed bestand tegen regen en koude. Hoe slecht het weer ook is, altijd verlangen ze er vurig naar, in de buitenlucht te komen en als men 's mor gens de deurtjes van het hok openzet, laten zij zelfs het voor hen klaargezette voer in den steek om zelf ijverig op zoek te gaan naar voedsel. Men ziet ze nooit werkeloos in een hoek samenschuilen en het is werkelijk een genoegen om hun vroolijken, bezigen aard te zien. Zelfs door strenge vorst laten zij zich niet in hun ge woonten storen; tot diep in den winter zitten ze nog met voorliefde in de takken der boomen. Als er sneeuw ligt, behoeft men deze slechts oppervlakkig weg te rui men en dadelijk zetten de kippen met ijver het werk voort en halen de groene halfverdorde grassprietjes onder de sneeuw vandaan, welke juist in den winter zoo goed voor hen zijn. Voor bevriezen van de kam behoeft men niet spoedig bang te zijn. Het voornaamste, wat wij in het belang van dit ras kunnen zeggen, is ech ter wel, dat het door zijn goed bestand zijn tegen de koude ook in den winter zeer- betrouwbaar is in bet leggen. VOOR onze schakers TUINBOUW, PLUIMVEE, ENZ. Ook een boom heeft ruimte nood.g Wat bezitters van kleine tuinen soms vergeten. Ieders wensch is het natuurlijk, zooveel mogelijk fruit te oogsten en het is begrij pelijk, dat tuinbezitters met weinig erva ring dit doel allereerst trachten te berei ken door een zoo groot mogelijk aantal boomen te planten. Inderdaad hebben de boomen, zooals ze van de kweekerij ko men, weinig ruimte noodig en met de bet weterij van den beginneling worden de voorschriften omtrent den ouderlingen af stand tusschen de boomen genegeerd. En de boomen schikken zich ook wel in dien toestand, doch hun vruchtbaarheid zoowel als hun gezondheid worden met dat al geschaad. Om goed te kunnen gedijen, heeft elke boom zoowel boven als onder den grond ruimte noodig om zich te ont wikkelen. Als de wortels door elkaar groeien, is ook de mooiste grond op den duur niet in staat, de boomen voldoende te voeden en als de takken elkaar aanra- PROBLEEM van PHILIDOR Zwart: 9 abcd e fgh Wit: 10 De diagramstand in cijfers luidt als volgt: Wit K gl, D d5, T al, T fl, P dó, voorts vijf pionnen op a2, b3, f2, g2 en h2. Zwart K hS, D d7, T a8, T cS, Le7en4 pionnen op a7, bfi, r7 en h7. Wit speelt en forceert mat in vier zetten. VOOR ONZE DAMMERS PROBLEEM No. 10930b2 van C. VJVES Zwart: 11 Wit: 11 De diagramstand in cijfers luidt als volgt: Zwart: 3, 11, 12, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 25, 35. Wit: 26, 32, 33, 36, 37, 38, 39, 40, 47, 48, 50. Wit begint en wint

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1932 | | pagina 2