Zou er weer oorlog komen m mtm mm mi m n si V z m mm m 'm ii m IS 9 m H M H 2 Wé i Ui i B S CS 11 P B Ons Weekpraatje. Arbeidsdienstplfofit. - iüp^ Él -- gj mi Ut IÉ Niemand wenschte den oorlog in Een pleidooi voor den vrede 1door DAVfD LLOYD GEORGE. Gewezen minister-president van Engeland. „Niemand wrf den oorlog, maar dat wii niet zeggen, dat er geen oorlog zal' ko men. Ik herinner mij dat zeer duidelijk en, levendig uit 1914. Toen wenschte geen enkele Europeesche negeering den oorlog. U kunt oat van mijn kant een eigenaardige verklaring vinden, doch ik heb nog kort geleden de telegrammen overgelezen, wel ke er tusschen ae hoven, de kanselarijen en de gezantschappen zijn gewisseld voor den oorlog. Bij het zorgvuldig liezen daar van, hen ik tot de besliste conclusie gie komen, dat geen enkele regeer in g toen den oorlog wenschte. Er was geen regee- rings persoon, die niet sidderde bij de ge dachte aan de dreigende ellende. Er waren er misschien enkelen, die een klein oor logje verlangden, een goedkoop oorlogje, iets dat glorie aanbrengt, zonder te veel offers te eischen. Nu hebben wij den oorlog onwettig verklaard; hebben wij niet het Kellogg- pact? Wij herinneren ons nog de triomf van vrede en eensgezindheid te Locarno. Zes en vijftig landen hebben daar een document geteekend, waarin plechtig werd verklaard, dat er geen oorlog meer zou zijn. Sindsdien zijn hun uitgaven om zich op den oorlog voor te bereiden geregeld van jaar tot jaar goegenomen. Een ontstellende verwarring. De Fransche premier is onlangs hier gekomen om met o-nze ministers te on derhandelen. Ik kan er maar één ding van zeggen: het is een verschrikkelijk ver warde kwestie. Voor zoover ik zien kan, stelt de Fransche premier voor om het surplus van de wereldbewapening in vei ligheid te brengen in een aantal depots in verschillende streken van Europa. Ongelukkig die plaatsen, waar deze voor raden in veiligheid zouden worden ge bracht. Ik zou mecnen, dat liever dan zulke opslagplaatsen te bouwen, men de over tollige wapens moest vernietigen. Men wil geen KeMogg-pact, geen overeenkomst van Loearno meer? Doch wij hebben in het geheel geen behoefte aan nieuwe ver dragen; het is voldoende, als de oude in acht genomen worden. Ik heb het verdrag van Versailles mede-onderteek end; ik ben een van de vier opstellers ervan en ik ben bereid om het te verdedigen, als de ge legenheid zich daartoe voordoet. Het ver drag van Versailles moet in zijn geheel in acht worden genomen. Wij hebben Duitsqhland de verzekering glegeven dat, als het zich ontwapende voor zoover de bepalingen van het verdrag het vereischten, wij zijn vooiheekl zouden volgen. Wij hebben dat echter niet gedaan. Dat is een schande! En toen het stuk geteekend werd, had de meerderheid der •onderteekenaars niet de bedoeling, de daarin neergelegde beloften te houden. Voordat de inkt nog v^as opgedroogd, maakten zij reeds plan nen, om nieuwe legercorpsen in te stellen en zij hebben hun plannen ook uitgevoerd; daarna hebben zij geld geleend om die manschappen te bewapenen. Ik herinner aan het woord van Carlyte: „Alle leugens loop en uit op gebroken schedels". „Dat is het gevaar, dat op het oogen- blik Europa bedreigt. De Duitschers zijn terecht van meening, dat zij bedrogen zijn, verraden. Er is geen grooter gevaar yoor den wereldvrede dan het feit, dat een volk, dat terecht vertoornd is over de behandeling, die het heeft ondervonden. Ik ben de laatste om voor Duitschland te pleiten, want dit land heeft zichzelf in een ontzaglijke ramp begeven en dat is het zeer duur te staan gekomen. Doch waar wij eenmaal ons woord gegeven heb ben, toen Duitschland overwonnen en ver nederd was, eischt elk eergevoel van ons, dat wij trouw onze beloften houden op een edelmoedige en ridderlijke wijze. De wereld bevindt zich in een vreem den toestand" en ik weet niet, wat er zal Het spreekt vanzelf, dat slechts over-J heidsinstellingen in aanmerking kunnen ko men om van de vruchten van deze arbeids dienstplicht te genieten. Ze mag er in geen val toe leiden, dat het brood van kostwin ners uit den mond gestooten wordt. Een dergelijke arbeidsdienstplicht kost natuurlij'k geld, doch geld, dat meer dan goed besteed is. Het behoedt de jeugd voor een geestesgesteldheid, die tot wan hoopsdaden zou kunnen leiden en het ver rijkt de gemeenschap mét werken van al gemeen nut. VOOR ONZE SCHAKERS Als we het woord ambtenaar uitspreken, denken we in 99 van de 100 gevallen aan een dor en spichtig heertje, dat, met een op het puntje van den neus wiegelend lorgnetje, vaak slechts met artikelen en paragraphen rekent en voor wien men- schelijkheid een begrip is, dat slechts in ro mans tot uiting komt. De Nederlandsche ambtenaar is een mikpunt voor booze in gezonden stukken, die dan ook geregeld in de bladen verschijnen. Over ambtenaren en ambtenarij mogen vooral geen goede dingen gezegd worden. Ja, het klinkt zelfs onwaarschijnlijk, als we ergens lezen, dat er op deze wereld nog hoffelijke beamb ten worden gevonden. Zulk een hoffelijke ambtenaar is nu in de buitenlandsche pers ontdekt en wij willen het niet nalaten, deze ontdekking verder te verbreiden, vooral waar het hier een Nederlandschen ambte naar geldt. Het schijnt met de Nederland sche ambtenaren dus al net eender te gaan als met de Nederlandsche geleerden, hun roem moet in het buitenland verkondigd worden. We lezen dan, dat de Nederlandsche Gouverneur te Batavia schijnbaar niet het minste besef ervan heeft wat een ambts- hemel en wat bureaucratie is, maar als andere normale menschen een hart heeft gebeuren. Het is zooiets als een slechte j n'p7(Miriho'/icfnoctan/-i ipmanri rirö ziek is ook nog zin voor humor bezit, eigen gezondheidstoestand. Iemand, diie geweest, veiv.est zijn vertrouwen, wordt vreesachtig, zet zijn kraag op tegen den w'nd en zegt: „Sluit dit raam, sluit die deur". Hij neemt alle mogelijke voorzor gen om zija gezondheid te verbeteren, doeh hij bederft met dat alles zijn bloeds omloop, vermoeit zich en doet zijn hart verzwakken. Zoo gaat het op het oogen- blik met de wereld. De volkeren zijn be zig, zich te vergiftigen met speciale medii- cijneti en worden met den dag zwakker. Zij sluiten deuren en ramen om alle micro ben b-uiten te houden en ze worden ge heel en al prikkelbaar en onredelijk. Dat is de toestand, zooals hij zich thans .aan ons voordoet. Laten wij de slagboom en neerwerpen, die zich tusschen de volke ren verheffen. Verruimt Uw denkbeelden, beschouwt de wereld op een minder be krompen manier en gij zult vrede op aar de vinden en goeden wil onder de men schen. Het woord „Dienstplicht" heeft geen Aangename klank voor Nederlandsche ooren. Ons volk heeft niet veel op met van overheidswege opgelegde plichten. De oude vrijheidsgeest, die nochtans niets ge meen heeft met de uit het Oosten geïm porteerde vrijheidsidealen, merk „Hamer en Sikkel", noch met de eveneens uit het Oosten ingevoerde denkbeelden, die zich bedienen van Tiet handelsmerk „De Swas tika", heeft tot de huidige generaties door gewerkt. Door sombere menschen wordt thoden, die uit het buitenland geïmpor teerd werden en die op sommige heetge bakerde jongelui nog al 'indruk schijnen te maken. We willen het aanstonds toegeven, dat de jeugd van tegenwoordig het niet gemak kelijk heeft, dat de jeugd van tegenwoor dig een sombere toekomst staat te wach ten, die hun niet de minste zekerheid "be looft zich een bestaan te verwerven. De jeugd wordt op een voor indrukken zoo uiterst vatbaren leeftijd meegesleept in een chaos van problemen, die zich over de wereld uitstort. Eén van de grootste, zoo niet het grootste probleem is dat der den Nederlander wel eens gebrek aan tucht verweten, maar dit is niet meer dan werldooshöd. Op een leeftijd gekomen, een zeer subjectieve meening. De Neder-:dat n' het P^tische werk zou kun- Iander moet over het algemeen niets heb-jnen gaan verrichten, vindt zij nergens ben van opgelegden dwang en van gere- j vverkmogelijkheid en is zij gedoemd in le- jglementeerde tucht met stroeve bepalin-digheid te berusten. Juist die ledigheid gen, die geen rekening houdt met indivi-dreigt onze jeugd op het verkeerde pad 1 dualiteit j te voeren, dreigt van onervaren, onvolwas- En we gelooven dan ook, dat zij, die j sen menschen, gevaarlijke wereldhervor- I hun heil zoeken in buitenlandsche metho den, die den Nederlander willen drillen in een uniform en kracht zoeken in over reding door wapengekletter, het Neder- Iandsche volkskarakter wel zeer siccbl we ten te peilen. Zwarte hemden, koppelrie men, kahkl-uniformen, 'legerpetten naar buitenlandsch model, op het Italiaan?-^ of Duitsch geïnspireerde strijdliederen, dat 'alles Is in volkomen strijd met den Ne derlandschen geest. We zeiden, dat de Ne derlander niets van opgelegde tucht moest hebben, maar sluit dit uit, dat hij niet in voldoende mate een zelftucht bezit, die ïn de landen, waarop een zeker gedeelte van de tegenwoordige generatie zich zoo gaarne inspireert, niet te vinden is? Is er een Tand, waar de voetganger en trouwens elke weggebruiker, zich zoo goed 1 houdt aan het rechts houden, als in ons „tuchtelooze" land? De voetgangers in on- ze groote steden houden rechts, al zal er wel eens een baloorige heer of dame ge vonden worden, die tegen den draad in is. Maar, zoo iemand zal er dan ook dade lijk door het publiek op gewezen worden, dat hij of zij verkeerd loopt. Kom daar nu eens voor in de groote wereldsteden, ïn Parijs, in Brussel, in Weenen. Zeker, het snelvervoer houdt zich' aan de regelen van het verkeer, uit eigen lijfsbehoud. Doch 1de voetgangers krioelen ongeordend door elkaar. Er wordt zoo dikwijls gemopperd over de tuchteloosheid van ons volk. Was het echter ooit bandeloos Verdedigde het zijn politieke meeningverschillen met revolvers en traangaspistolen? Nog niet En het overgroote deel Van ons volk moet nog niets hebben van deze gewelddadige roe mers te maken. En omdat de jeugd nimmer opbouwend werk verrichtte, omdat de maat schappij haar niet in staat stelde dat op bouwende werk te verrichten, werpt zij zich op het destructieve. De drift tot da den moet zich toch op de een of andere wijze uiten. En daarom is het zoo noo- dig, dat die drang tot daden in goede banen geleid wordt, dat de jeugd in staat gesteld wordt iets te verrichten ten bate van de gemeenschap. De baldadigheid van de jongere kinderen in de groote steden nam af, toen er allerwegen speeltuinen weiden opgericht. En de politieke balda digheid van de rijpere jeugd zal'afnemen, als ze in staat gesteld wordt haar daden drang op nuttige wijze te uiten. En hiervoor heeft men in enkele landen het instituut van de Vrijwillige Arbeids- diénstplicht ingesteld en wil men zelfs ko men tot een gedwongen Arbeidsdienst plicht. Ook in Nederland overweegt men het in het leven roepen van een derge lijke instelling, die de jeugd wil oproepen tot het werkverrichten voor de gemeen schap. Bij dit tewerkstellen van de jonge ren werd in de landen, die hiermede de proef hebben genomen, het bestaan van de loonarbeiders niet in gevaar gebracht. Men liet ze werk verrichten, dat anders, cLw.z. als er loon voor zou moéten uit getrokken worden, niet uitgevoerd zou zijn. Wegenaanleg en ontginning kwamen er in de eerste plaats voor in aanmerking. Loon wordt natuurlijk niet uitgekeerd, wel wordt voor eten en in sommige gevallen voor kleeding gezorgd en een klein zakgeld toe gekend, terwijl de vrijwillig opgekomen of opgeroepen jongelui 'in kampen was* den ondergebracht schappen dus, die „men" bij een ambte naar over het algemeen niet aanwezig acht Voor dezen gouverneur werd nu, volgens een Japansch blad een arme duivel „voor geleid", zooals dit in de ambtelijke termi nologie luidt, een Japanner, die als ver stekeling van Tokio naar Batavia was ge reisd en die het ongeluk had ontdekt te worden. Nu zou men verwachten, dat men dezen zondaar rechtstreeks in de armen van den heiligen Hermandad zou voeren, om na gestraft te zijn weer op de goed koopst mogelijke wijze naar zijn vaderland te transporteeren. Waarschijnlijk had de betrapte in Ba tavia ook iets dergelijks verwacht Maar toch geschiedde iets geheel anders. De gouverneur, #ij wien hij gebracht was, vroeg hoffelijk naar het waarom en waar toe en luisterde getroffen naar het ver haal van den Japanner over de stijgende werkloosheid in zijn vaderland. Toen zei de groote man, vergeten, dat hij ambtenaar was: „Ja, dat is een moeilijk geval. De eerste stoomboot, die naar Tokio vaart, vertrekt eerst over drie weken. Wilt U ons de eer aandoen tot dien datum als gast van de Nederlandsche regeering te Bata via te vertoeven? Men zal het zich tot een groote vreugde rekenen U de beziens waardigheden van onze stad te laten zien en ervoor te zorgen, dat U in het regee- ringshotel wordt ondergebracht. En als U dan weer vertrekt en het is U goed bij ons bevallen, vertel het dan in Uw vader land verder". Klinkt het tóet als een sprookje, ironie of goedkoope spot? Een arme Ja panner als gast van de Nederlandsche re- geering? Gelogeerd in een regeeringshoteL Voor die waarheid van de geschiedenis kunnen we helaas niet instaan. We hebben ze in een buitenlandsche courant gelezen en het persbureau „Aneta" kon ons over de juistheid ervan niet inlichten. We zou- dien zeggen, de geschiedenis klinkt te on gelooflijk, te onwaarschijnlijk, ofschoon wij gaarne bij een ambtenaar een men- schelijk hart veronderstellen. Trouwens, we gelooven ook, dat het, gezien- de toe standen in onze overzeesche bezittingen, wel zeer onverantwoordelijk van den gou verneur zou geweest zijn om van het goede onthaal in zijn vaderland te be richten. Het mocht eens gebeuren, dat een groep werkelooze Japanners op het denkbeeld kwam een schip te charteren om in massa een beroep te doen op de gastvrijheid van dezen ambtenaar. Ik denk, dat er dan heel wat menschen zouden zijn, die per ingezonden stuk hun misnoegen te kennen zouden geven over het al te goede hart van dezen ambtenaar, hem! zouden verwijzen, naar het oude gezeg de: AI te goed is buurmans dek" en toch maar weer die zoozeer becritiseerde bu reauoratie van hem zouden verlangen. Regel en orcte moet er nu eenmaal zijn en hoe romantisch de geschiedenis van een arme blinde passagier ook is, het hart van den ambtenaar moet in de eerste pttaats kloppen voor hen in wier dienst hij staat Daarbij heeft hij zich te houden aan de koude artikelen en paragraphen, hoe hard en harteloos die soms ook mo gen schijnen. Ook hier bedriegt de schijn. Regel en orde zjjn er ten bate van de gemeenschap. En mocht het geval, dat we hierboven bespraken niet tot het rijk der fabelen behooren en niet uit een vruchtbare, journalistieke duim gezogen zifn, hetgeen met veel waarschijnlijkheid aan te nemen, dan zott het tot dei uit zonderingen moeten blijven behooren. PROBLEEM No. 11530al van R PALATZ. Zwart: 7 00 f- *o co <N abcd e fgh Wit: 5 De diagramstand in cijfers luidt als volgt: Zwart IC a2 en 6 pionnen op a4, c4, d5, f4, h3 en h2. Wit K c3, T hl, L' e2 en 2 pionnen op d4 en f3. Wit be gint en geeft in vier zetten schaakmat OPLOSSING PROBLEEM van F. GIEGOLD 1. T a8—a6 K b7xa6. 2. T c8—c7 K a6a5. 3. T c7—a7I. 1K b7 x c8. 2. T aöxbö K c8d8. 3. T b6bSI. VOOR ONZE DAMMERS PORBLEEM No. 11530bl van H. J. LIZE Zwart: 7 (plus dam) wow. Wit: 9 De diagramstand in cijfers luidt als volgt: Zwart 2, 8, 9, 13, 15, 16, 19, dam op 50. Wit 17, 22, 28, 29, 30, 32, 34, 40, 49. Wit begint en wint. OPLOSSING PROBLEEM van A. RENOOY Wit: 36—31, 38—33, 45—40, 2x 27, 33 x 24, 25—20, 46—41, 20—15, 15 x 24 en wint Zwart: 27 x 47, 47 x 49, 49 x 24, 21 x 41 41—47, 47—36, 36 x 47, 47 x 20. TUINBOUW, PLUIMVEE, ENZ. Het aanschaffen van vruchtboomen. Eeitige nuttige raadgevingen. Met vreugde grijpen velen de gelegen heid aan om voor lagen prijs vruchtboo men over te nemen van een buurman, die ze wegens plaatsgebrek of om andere rede nen, die hij misschien liever niet noemt, van de hand wenscht te doen. In ieder ge val krijgt men op die manier niet de beste boomen uit buurman's tuin in den zijne en ai kan het bij andere dingen in zeld zame gevallen nog wel eens goed zijn, zich iets goedkoops niet te laten ontgaan, waar het om vruchtboomen gaat, is deze stelregel ten eenen male verkeerd. Een vruchtboom wordt geplant voor dertig, veertig, vijftig jaar en misschien nog lan ger. Daarom is ook de geringste nalatig heid bij de keuze onverantwoordelijk. Min derwaardige boomen blijven, al dragen ze ook vrucht, altijd achterlijk, en ze nemen plaats in, die beter besteed is aan een flinken, gezonden boom. Als het gaat om het aanschaffen van vruchtboomen, dient men elk aanbod af te wijzen, dat ook maar in het minst twijfelachtig is en slechts in relatie te treden me! boomkweekers van bekende reputatie. Ot eert vruchtenboom goed is, is niet zoo moeilijk te beoordeelen. Allereerst be kijken we de wortels; ze moeten zoo rijk mogelijk vertakt en bij het uitgraven niet beschadigd zijn. Er wordt dikwijls veel waarde gehecht aan een grooten penwor- tel, doch deze is lang niet zoo noodzake lijk als goed vertakte zijwortels. Aan de haarworteltjes behoeft men geen te groote beteeken is toe te kennen, want bij het inpakken en tijdens het vervoer hebben deze gewoonlijk toch veel te lijden, ter wijl ze spoedig uitdrogen en dan den boom bij het wortelschieten toch' niet meer kun nen helpen. Het 'komt, wat de haarwortel tjes betreft, niet aan op 'de kwantiteit; wanneer er slechts enkele onbeschadigde haarwortels aanwezig zijn, kan men den boom gerust koopen. Bij het wortelschie ten zijn die wortels, welke in dikte variee- ren van die van een stroohalm, tot die van een potlood, van het grootste belang. De op wilde zaailingen geënte boomen hebben gewoonlijk een groot aantal van die wortels; bij perenboomen zijn ze echter minder talrijk. Voor het planten worden de wortels sTechts weinig gesnoeid, docli daarbij dient er, wel op gelet te worden, dat alle doode of zieke stukken radicaal worden verwijderd. De stam moet gezond, glad en rechl aijn en onder den kroon dik genoeg in overeenstemming met den kroon. Naar bo ven toe dient hij geleidelijk dunner fe worden. Scheuren, kloven, beschadigingen In de schors en zwammen mogen er niel op voorkomen. Bij appels, peren en zoete kersen moet de kroon beginnen op een hoogte van 1.80 tot 2 M., bij pruimen en zure kersen is 1.80 M. voldoende. Klei nere boomvormen moeten 1.25 tot 1.50 M. hoog zijn. Bij vruchtdragende struiken komt het aan op de wilde plant, die ver edeld is. Ze moeten minstens 5 takken hebben, den hoofdstam inbegrepen; regel matige afstanden tusschen de takken zijn van geen belang. De kronen der vruchtboomen moeten bij aankoop reeds meermalen gesnoeid zijn en voorzien van krachtige, gezonde, gladde loten van het laatste jaar. Over het algemeen is het trouwens niet aan te raden, slechte boomen te koopen, die er gezond uitzien en de soort in aan merking- genomen elk jaar. veel twij gen hebben gevormd. Deze laatste moe ten minstens 30 c.M. lang zijn. Ook bij eenjarige kroonverdeelingen kan men een middentak met minstens drie normale zij takken verlangen. Het uitzoeken van de meest geschikte soorten is een vraagstuk op zichzelf, dat wij in diit korte bestek niet kunnen behan delen, omdat men er rekening bij moet houden met alle levensomstandigheden, welke de boomen op hun nieuwe stand plaats wachten. Sommige soorten gedijen beter in lichten, drogen grond, andere in zwaren, vochtigen grond; sommige heb ben een beschutte piek uit den wind noo- diig, andere kunnen zeer goed tegen den wind. Met de onderlinge afstand tusschen cle boomen en de gevoeligheid van hun bloesems voor vorst is het al evenzoö gesteld. Verder wil de één groote hoe veelheden ongeveer aan elkaar gelijke vruchten ineens oogsten voor den ver koop, terwijl de ander liever ziet, dat het rijp worden der vruchten zooveel moge lijk over den herfst en winter wordt ver deeld, omdat hij ze alleen no-odlg heeft voor eigen gebruik. In een kweekerij, die onder deskundige leiding staat, zal on getwijfeld den kooper goeden raad wor den gegeven wat de keuze der soorten betreft. Groenvoer wordt schaarsch. ïn de lente en zomer is het gemakke- lijk genoeg om kippen, die in een kleine ren wonden gehouden, van groenvoer te voorzien. In den herfst moet men alle afval echter zuinig worden omgegaan. Koolbladeren worden b.v. niet zondet meer neergeworpen, want dan wordt er teveel van plat getrapt. Ze worden daar om met een touwtje om de bladstelen stevig vastgebonden tot een bos, die op gehangen wordt op een hoogde, waar de kippen er gemakkelijk bij kunnen. Kleine stukjes blad, afval van spinazie e.d. wer- pe men in het stroo van de afdeel/ing, waar de dieren ook hun graan voer uit gestrooid krijgen; deze afdeeling moet n.L in elk geval toch schoon gehouden wor den. Daar droogt het groen niet zoo snel uit; ook dan eten de kippen het trouwens nog met plezier. In den winter moet het groenvoer voor namelijk door knollen worden vervangen. Voor kippen zijn roede bieten, suikerbieten en koolrapen het beste. Men kan ze ste ken op van onderen af door een plank geslagen spijkers, ucch wanneer de klip pen eraan beginnen te pikken, laten er dan toch nog groote stukken los, die in het vuil vallen en verloren gaan. Ook als men de knollen in stukken gesneden in de voederbak legt, werpen de kippen er in hun ijver stukken uit, die. verloren gaan. Het zuinigst is dus, de knollen in een net van stevig bindtouw te doen; zoo'n net kan men zelf knoopen of an ders uit een oude hangmat of iets derge lijks maken. Wanneer het touw gevernist wordt, blijft het ook in de buitenlucht langen tijd goed. Tot een mandje verbo- i gen ijzerdraad is niet aan te bevelen, om- dat in dat geval de kippen bij het gulzig - toetasten licht hun snavel of het voorste gedeelte van hun kam beschadigen. Stron ken en dikkere steelen kan men koken j met andere keukenafval, zooals aardappel schillen, doch ze kunnen ook rauw aan de kippen gegeven worden, mits men ze klein snijdt. 'N WIJS WOORD VOOR IEDEREN DAG' ZONDAG. De ervaring, die ons niet verbetert, maakt onze verantwoording zwaarder. MAANDAG. Wie in 't geheim een ander kwaad doet, begaat een dubbel kwaad; die een ander in stilte weldoet, doet een dubbele wel daad. DINSDAG. Een geheim is als een scheur in uw kleed, hoe meer gij het tracht te verber gen, des te meer valt het in het oog. WOENSDAG. Het is altijd een onaangename zaak te moeten breken met eene meening, die men lang gekoesterd heeft, maar de fout schuilt hierin, dat men haar eenmaal aannam zon- der voldoend onderzoek. DONDERDAG. Het oordeel der menschen make niet moedeloos; het stemme U tot nadenken. VRIJDAG. Een klein inkomen leert verstandig huis houden. ZATERDAG. Met plicht bedoelen wij meestal" datgene wat anderen moeten doen.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1932 | | pagina 4