m
NIEUWJAARSWENSCH
yan
THOMASVAER en PIETERNEL
door
Guus Betlem Jr«
Th. Wat een hitte... wat een hitte.«
P. Hè? Wat zeg je me nu daar?.
Is 't je in je bol geslagen
Goeie, ouwe Thomasvaer?
Ik heb midden in den winter
Niet bepaald van hitte last...
Th. Zeker, Piet... en ook mijn
stroohoed
Hangt nog lekker in de kast.
Maar... je viel me in de rede,
'k Was nog lang niet klaar
P. Nou, wat...
Th. Stil! 'k Wou zeggen: wat een hitte
Hebben we dit jaar... gehad!
P. Wel, verdraaid, zeg dat dan
daad'lijk...
Th. Nee, maar, zeg, nou breekt m'n
klomp,
En wiè viel me in de rede?
P. Maar wiè was er ook zoo lomp,
Hier als eerste te beginnen?
Wat een hitte... enzoovoort,
Dat is iets m'n beste Thomas
Dat toch zeker óók niet hoort!
Want er is voor niéts geen
spreekwoord
Van de dames... en de eer...
Th. J'hebt gelijk...
P. Nou, afgeloopen,
Ik vergeef 't je dezen keer!
Maar die hitte, dat is zeker,
Ja, diè hebben we gehad...
Th. 't Was gewoon om neer te vallen,
Arme menschen in de stad!
P. Onzin, Thomas... arme menschen.
Nu de zon 'es lekker scheen?
Als-ie niét schijnt... deugt het
ook niet
En dan klaagt óók iedereen!
Th. Dat is waar, ja Petronella,
Klagen doet de mensch altijd.
Maar, zeg. weet je waar ik
eensklaps
Aan moet denken, beste meid?
Aan het groote aantal offers
Dat de zee weer heeft ge-eischt
P. Ja, dat was wèl deze zomer
Een bedroevend lange lijstl
En in heel, héél veel gezinnen
Heerschte diepe, diepe rouw...
Th. En in heel, héél veel gezinnen
Mist een een kind... een
vrouw...
Tja... dar zijn zoo'de, gevolgen
Van het zomersche vermaak
P. Nou, zeg, met 't verkeer in Holland
Is het anders ook weer raak!
Nagenoeg geen dag meer gaat er
Zonder ongeluk voorbij,
Als je dat 'es op ging tellen...
Th. Werd 't een kilometer-rij!
En het is maar al te dikwijls
Eigen schuld zoo lees je vaak
P. Wil ik joü 's wat zeggen, Thomas?
't Menschdom rijdt en rost maar
raak!
Th. Nou, dat is niet waar... tenminste,
In de groote steden niet,
Wijl men daar steeds 't aller
nieuwste
Vindt op het verkeersgebied!
P. Ah! Je meent de lichtsignalen
In de hoofdstad, Amsterdam?
Th. Waar. met 't Nederlandsch
fabrikaat men
Het zoo heel erg nauw niet nam!
Waar in plaats van hiér te
koopen,
Zooals ook den Haag dat deed,
Men de duiten der gemeente
In den vréémde heeft besteedl
P. Tja... je wéét nu eenmaal,,Thomas,
Wat het buitenland ons geeft,
Altijd in ons klompenlandje
Steeds een èxtra streepje heeft!
Th. Nou! Dat heb ik kunnen merken
Met dien sterrenwaanzin hier,
Tauber. Harold Lloyd,
Bressart.en
Nóg zoon filmheld... Chevalierl
P. Ha, ha... nee, maar, diè is eenig.
Zeg, die man heet Chevalier,
Maar, in elk geval toch Thomas
Snap ik heel goed jouw idee
En, ik moet je eerlijk zeggen,
Man, ik geef je gróót gelijk!
Want aan künstenaars is Hólland
Ongetwijfeld éven rijk!
Th. Ja, maar wil men hiér ge-eerd zijn,
Het is treurig, maar 't is waar,
Moet je éérst zijn... overleden!
Neem nu eens... Dirk Witte maar!
Al z'n liedjes moesten wijken
Voor... 't vertaalde fllmrefrein,
Nü zijn plotseling z'n werken
Weer de... móóiste, die er zijn!
P. Thomas, maak je niet zoo
kwaad, man,
Want dat geeft toch alles niets,
't Mènschdom kun je niét
verand'ren...
Th. Nee, helaas!... Maar wèl een fièts!
Hè? Wat bazel je daar nü weer?
Wat bedoel je daarmee, man?
Th. Dat een mensch hier tegenwoordig
Al... elèctrisch fietsen kan!
Vrouw, daar zie ik weer van komen
Dat we nóg weer gauwei gaan...
P. En tóch zul je moeten meedoen,
Ook al Is het achteraan!
Th. Nou, enfin, dat is zoo erg niet,
'k Zeg maar: elk op z'n terrein,
En we kunnen nu eenmaal niét
Allen Piet van Kempens zijn!
Ja... da's waar ook... die
zesdaagsche.
Wat een gèld verreed men daar...
P. En dan durft men nog te zeggei
't Is... malaise, Thomasvaer!
Maar zes avj.
Was 't er dikwijls stamp, stampvol,
Ach, ik zeg zoo dikwijls, Thomas,
Héél de wereld is op hol!
Maarzoo vlug als met de
treinen
Gaat het met zoo'n fiets toch niet...
Th. Zeg, van treinen hier gesproken?
Heb je dat gelezen, Piet?-
De tarieven gaan omlaag, zeg...
P. Als je het maar g'looven wil!
Th. Nee, 't is heüsch... alleen...
wannéér... tja... 11
P. Nou, natuurlijk... 1 April!
Th. Haha, die is goed, zeg Pieter,
Nou, misschien heb je gelijk,
Maar... wat géén Aprilmop is, zeg...
P. Nou?
Th. Dat is de afsluitdijk!
Officieel is overleden
Onze brave Zuiderzee...
't IJselmeer werd
er geboren...
'k Vraag me af:
wie wint er mee?
P. Nou, toch zeker
niet de visschers,
Want die lijden
nu gebrek,
Héél de vangst is
afgeloopen,
Th. Pieternel, zoo is
het krek!
Maar, enfin, het
moet niet óv'ral
Florissant en
bloeiend zijn,
P. Nou! In 't Zuiden
is het ook geen
Rozengeur en
maneschijn!
Th. Och, m'n goeie
Petronella!
Waar is 't dat nu
wèl, nietwaar?
P. Goed, maar...
béven doet de aarde
In ons land toch
enkel dèèrl
STAAT HET IN DE STERREN?
Astrologen maken goede zaken.
ZIJ GEVEN DE TOEKOMST OP
EEN BRIEFJE
door
Dr. H. van Voorde.
Wij hebben in het wonderlijk, doch
tragisch verloop van de crisis leeren
wenschen* En tegen het tijdstip, dat de
jaarswisseling nadert verdichten deze
wenschen .zich tot ware wensch-com-
complexen. Men begraaft maar al te
graag zijn niet vervulde wenschen en
plant op dit massagraf weer al te spoe
dig nieuwe. En of dit alles niet genoeg
is, vindt ^er op onze bonte wereld een
geheel leger menschen zijn bestaan door
voor anderen tegen klinkenden munt een
blik in de toekomst te werpen.
Waarzeggers en waarzegsters, met
koffiedik of kaarten werkende, maar ook
zich hullend in een geheimzinnig waas
van pseudo-wetenschappelijkhcid, vin
den maar al te grif hun klanten onder de
dpor de wereld-ellende geteisterden
Een zeer bijzondere plaats onder de
waarzeggende gemeente nemen de astro
logen in. Zij werken aan de hand van
horoscopen, zij rekenen en goochelen
met de teekenen uit den dierenriem, doen
zich vanzelfsprekend voor als streng-
wetenschappelijke lieden en stellen prog-
nosen. Onder de 1001 voorspellingen,
die voor het jaar 1932 zijn gedaan, zijn er
misschien een of twee werkelijk uitge
komen. Maar wat bewijzen die twee
voor de waarde van de astrologie? Niets!
In Europa verschijnen enkele dozijnen
astrologische tijdschriften, in Duitsch-
land alleen al 24, die elke week op grond
van sterre-constellaties het blauw van
den hemel naar beneden orakelen. De
goedgeloovige lezers hebben immers
leesj-materiaal noodig. Het aantal astro
logische v'ereenigingen en clubs is legio,
ze bestrijden elkaar dikwijls onderling,
maar hebben toch dit ééne gemeen: ze
voorspellen, voorspellen, voorspellen
Wat voorspellen zij? Dat wij aan het
keerpunt van een nog niet te overziene
ontwikkeling staan, dat het binnenkort,
naar het zich laat aanzien, weer beter
zal worden, dat niets zoo heet gegeten
wordt als. het opgediend wordt, dat wij
ook het volgende jaar niet van ongeluk
ken verschoond blijven, dat aardbevin
gen, watercatastrophen en andere na
tuurrampen zullen plaats vinden! Heeft
men daar nu de sterren voor noodig?
Weet men dan nog niet, dat ook zonder
de herauten van het uitspansel de we
reld verder gaat? Natuurlijk weet men
dat, maar wil het graag zwart op wit
lezen. Vooruit dan maar!
In de astrologische Ebertin-kalender
heeft een zekere Alfred Werner zich
beziggehouden de lotgevallen van
Duitschland in het jaar 1933 te beschrij
ven. Hij meent, dat de algemeene stem
ming „ernstig en werkzaam" zal zijn.
Th. O, bedoel je... dat? Nou kalm maar,
Want dat loopt er niet zoo'n vaart,
Holland bergt hier in z'n bodem
Nog geen vuur- of lava-haard!
P. Nee, gelukkig, dat is zeker
Want dat's zóó nog niet gedoofd...
Th. Ja, jij denkt natuurlijk hierbij
Aan die arme P. C. Hooft!
P. Zónde toch, zoo'n prachtig zeeschip,
Zóó... voor altijd naar de maan...
Th. Tja, 't is zonde beste Piet, maar...
Waar of niet? Wat doe j'er aan?
P. Zèg 'es Thomas, 'k denk daar
eensklaps.
W'hebben hier al véél gezegd,
Th. En op allerhande dingen
Goéd den nadruk 'es gelegd!
P. Maar... wat in deez'
Nieuwjaarswensch hier
Enkel en alleen niét staat,
Is een simpel, simpel wènschje...
Th. Nou, da's toch nog niet te laat!
P» 'k Wensch. dan alle, alle menschen
In de hééle maatschappij,
't Allerbest voor drie en dertig...
Th. En ik doe er 't mijne bij!
Houdt het hoofd omhoog, gij allen,
Ook al zijn de tijden slecht,
P. Want met klagen en met kliemen
Komt het evenmin terecht!
Th. Frisch het Nieuwe jaar begonnenl
't Zij U allen tot een les:
P. Niéuwe moed en niéuwe werklust
Geeft ook zéker... niéuw succeslll
„Het volk werkt verder, ofschoon zon
der eenige verdienste". „De algemeene
stemming zal meer tevreden zijn dan tot
nu toe, de regeering lijdt onder vuige
intriges". Zoo langs zijn neus weg
schrijft Werner: ,,Er sterven opvallend
veel personen uit regeeringskringen,
waarvan velen als slachtoffer van een
gifmoord". Nu, zoo erg zal het wel niet
worden.
„Bij het bankwezen zullen ernstige
onregelmatigheden ontdekt worden, zoo
dat de regeering hierin aanleiding vindt
dit wettelijk te regelen. Het eerste ge
deelte van den zin willen we graag ge-
looven. Werner voorspelt in den herfst
van 1933 weer nieuwe verkiezingwa.
Tallooze astrologen hebben horosco
pen samengesteld voor de andere landen.
De wensch is hier dikwijls de vader van
de in den inhoud verwekte gedachte.
Voor Frankrijk zien zij de beginnende
isolatie, voor Italië ernstig oorlogsge
vaar, in Engeland zal alles bij het oude
blijven, in Oostenrijk zal vroolijk verder
gesukkeld worden, in Japan zal de Yen
gaan stijgen, de Polen zullen het noodlot
der sterren zwaar te verduren krijgen.
Het loont de moeite uit de astrologi
sche kalenders van het jaar 1932 te me-
moreeren, wat zij voor het afgeloopen
jaar hebben vastgesteld. Zij hebben
voorspeld dat maarschalk Pilsoedski ge
wipt zou worden, de Japansche munt
eenheid een geweldige hoogte zou berei
ken, de nationaal-socialistische beweging
haar uiteindelijke zege zou bereiken, in
Engeland een regeeringswisseling zou
plaats vinden en nog veel andere dingen
op grond van „wetenschappelijke bere
keningen" aangekondigd, die meestal an
ders uitkwamen. Men mag deze astrolo
gische voorspellingen dus niet al te
woordelijk nemen. In de meeste geval
len worden zij door de feitelijke ontwik
keling gelogenstraft. Maar toch blijven
de heeren hun toekomstmuziek verder
blazen.
Te Leipzig verschijnt een ernstig
astrologisch tijdschrift „Sterren en
Mensch". Het is niet al te critisch, maar
doet tenminste moeite eerlijk te zijn. In
dra uit een of andere plaats een aan
vraag om de toekomst te voorspellen bin
nen komt. Bij tienduizenden worden de
voorspellingen in alle mogelijke talen ge
drukt, samengesteld door den opper-
astroloog, terzijde gestaan door hulp
astrologen, die dag-in, dag-uit sterre-
standen berekenen.
Bij de astrologen heerscht geen malai
se. Zij voorspellen en berekenen en
evenals bij den speler aan de roulette,
die er een ingewikkeld systeem op na
houdt om te winnen, en één enkele zet
wel eens succes heeft, zoo weten zij ook
wel eens een enkelen keer werkelijk te
„voorspellen". Maar in verreweg de
meeste gevallen is de „toekomst, die in
de sterren staat geschreven" niet veel
meer dan de stand van de willekeurig
neergerolde oogen van dobbelsteenen.
Voor 1933 heeft welhaast ieder
mensch een vracht aan wenschen, de
astrologen geven het „op een briefje",
dat zij uitkomenEn de sterren schit
teren onbewust van al de geheime krach
ten, die men hen toedicht, rustig verder,
bekommeren zich niet om de horosco
pen, die men uit hun standen heeft ge
trokken
Héél de vangst is afgeloopen
een van de laaste nummers wordt de
talismanrage besproken, die de astrolo
gen tesamen met handige juweliers in
scène hebben gezet om uit het bijgeloof
klinkenden munt te slaan. Het wil al heel
wat zeggen als een overtuigde astroloog
schrijft: „In de astrologische kalenders
wordt de aandacht gevestigd op edel-
steenen, die als amuletten kwade invloe
den kunnen afwenden of als talisman de
goede naar zich toe kunnen trekken. In
bijna alle gevallen worden speciale edel-
steenen aangegeven, die bij de planeten
of teekenen van den dierenriem zouden
behooren. Men kan deze astrologische
mode niet anders beschouwen dan een
middel om den door de crisis geteister
den juweliersstand weer op de been te
helpen."
Ook in Nederland wordt de astrologie
druk beoefend. In alle mogelijke bladen
worden advertenties aangetroffen van
„astrologen", die tegen betaling, welke
variëert van enkele dubbeltjes tot vele
guldens, wel zoo goed zijn uw horoscoop
te trekken. In den Haag is zelfs een
„groot-bedrijf" in astrologie gevestigd,
dat horoscopen verzendt naar alle landen
ter wereld. Keurig op kaartsysteem ge
bracht bevinden zich daar netjes gedruk
te papiertjes, die verstuurd worden zoo-
OUDE GEBRUIKEN BIJ DE JAARS
WISSELING.
Hoezeer de jaarswisseling ons ook de
vergankelijkheid van al het aardsche
voor oogen stelt, toch blijkt daarbij tel
kens, dat gebruiken uit overoude tijden
zich soms vele eeuwen achtereen weten
te handhaven. Vreugde en smart gaan
over de menschheid, zij heeft geheel an
ders leeren denken dan de oude volke
ren, waarbij die gebruiken allereerst zijn
ontstaan,' doch het gebruik zelf blijft en
heeft een taaier leven dan algemeene
levensgewoonten en ideeën.
De jaarwisseling is en blijft natuur
lijk op zichzelf altijd iets, wat men wil
gedenken. Ernstig, omdat het oude jaar
afscheid van ons neemt en ons dringt
tot terugzien, maar ook feestelijk, want
met gelukwenschen wordt het nieuwe
jaar begroet.
In het oude Rome sprak het oudste
lid van de magistratuur de gelukwen
schen namens het volk uit en offerde op
het Kapitool aan de goden. De senato
ren overhandigden den keizer een ge
schenk; later werd dit een soort belas
ting.
Het gebruik, om aan vrienden en be
kenden geschenken te geven, bleef lan
gen tijd bestaan. In Italië, Frankrijk en
België bestaat het nog; in ons land en
elders wordt aan ondergeschikten en
kinderen bij het uitspreken van hun ge
lukwenschen geld gegeven.
Het gelukwenschen als zoodanig is een
internationaal gebruik, dat in alle tijden
wordt aangetroffen. Met de uitvinding
der boekdrukkunst kwamen al spoedig
de gedrukte felicitaties in zwang. De
eerste vertoonden uitsluitend godsdien
stige voorstellingen. In de zeventiende
eeuw zag men ook andere afbeeldingen;
in de achttiende eeuw werden de kleu
ren zeer bont en voor onze begrippen
smakeloos. De negentiende eeuw zette
plotseling met zeer eenvoudige kaarten
in; het was toen een arme tijd. Later
werden zij weer meer versierd en toen
kwamen al spoedig ook prentbriefkaar
ten in de mode.
De uitgebreide maaltijden op Oude
jaarsavond zijn, hoewel wij er ons niet
meer van bewust zijn, eigenlijk niets an
ders dan een overblijfsel van de offer
maaltijden voor de heidensche goden. De
korrel gold als teeken van vruchtbaar
heid; daarom at men gaarne iets korre
ligs, al was het maar kuit (kaviaar!), en
de zon, die nu weer langer scheen, werd
vereerd door ronde koeken, bv. panne
koeken.