HANSJES DROOM. door Corrie Weeteling. Het was Zaterdag vóór Paschen. Hansje lag in bed en dacht na over al het moois, wat hij dien middag in de stad gezien had. Prachtige groote, in ge- kleurd zilverpapier verpakte, eieren, manden met een kip in 't midden en eitjes er omheen, halve eieren met bonbons en snoezige gele kuikentjes er bij. Hij had voor iederen winkel stil gestaan en alles had hij „pachtig, hè Moe" gevonden, want Hansje was nog maar een klein jongetje en kon nog niet goed overweg met die lastige letter t. Maar het mooiste, wat hij dien middag had gezien, was toch wel een winkel ge weest waar de étalage was omgetoo- verd in een bosch! Daar stonden boomen en groeiden planten en bloemen en daar tusschen door liepen kleine kuikentjes, en haasjes zaten met hun grappige, lange ©oren tusschen de planten of keken schalks om het hoekje van een dikken T~>- Fa onder elke olant in alle hoekjes IvxOotacr naa naa coen ine genomen in dien winkel en hij had van haar een netje gekregen met rose en witte eitjes, dat nu aan den knop van zijn ledikantje hing. Voor hij naar bed ging had moeder nog verteld van den Paaschhaas, die bij ieder kindje eieren kwam brengen. Hij droeg ze in een mandje op zijn rug en stopte ze weg in den tuin, en den ande ren dag 's morgens moesten de kinderen die verstopte eitjes gaan zoeken. ..Moe. komt haasje ook bij Hansje?" had hij ge vraagd. ,.Ik denk het wel", zei moeder, terwijl ze Hansje lekker toedekte, en toen ze het licht uitknipte zei ze nog: „Droom er maar niet van, hoor!" Hansje werd al een beetje dommelig, toen hij ineens voelde, dat er iets aan zijn wang kriebelde. Hij wilde het wegvegen en voelde plotseling een zacht, warm velletje, dat vlak bij zijn gezicht op het kussen lag en een vriendelijk stemmetje zei: „Dag Hansje, ik ben de Paasch haas." Het was zoon lief stemmetje, dat Hansje niet in 't minst geschrokken was en direct vroeg: ..Komt 11 mti eitjes ben gen, haasje?" F"' !- ,e lachte en zei; ..Misschien v - -;ic wilde je eerst vragen of je nm ...tn zin had eens met me mee te gaan, om te kijken waar al die eieren vandaan komen." „Is dat ver?" vroeg Hans. „O, nee", zei de Haas, „je bent er zoo." „Hansje wil gaag meegaan", zei hij en stond meteen op. Het haasje sprong ook uit het bedje en zei: „Nu zal ik je even met dit stokje aanraken, dan word je net zoo klein als ik, dan kun je ook zoo ver springen en dan lijk je precies op mij. Hij tikte even tegen Hansjes voorhoofd, en ja, werkelijk, opeens was Hansje een haasje geworden. „Nu", zei de haas, „we gaan." Vroolijk sprongen ze naast elkaar de deur uit en den tuin in. Wat ging dat vlug. veel vlugger dan loopen. In twee groote sprongen waren ze dwars den tuin door, en toenvoort naar het bosch. Reeds waren ze de eerste boomen gepasseerd, het werd donker„Wacht even", zei de haas, „ik zal even mijn lantaar aandoen, anders bezeeren wij ons nog." Voort ging het weer, totdat hij einde lijk bij een heel dikken, hoogen boom stilstond. „Ziezoo, we zijn er", zei hij. „Wazoo?" vroeg Hansje. „Wel, bij onze fabriek", zei de Paaschhaas trotsch. „Fabiek?" vroeg Hans, die verbaasd naar den boom keek. „Ja zeker, hier worden alle eieren ge maakt, verpakt, geverfd en verzonden. Zie je hier dit deurtje, dat is de toe gang tot de fabriek", zei de haas en tikte meteen aan. Oogenblikkelijk daarna werd de deur geopend en ons tweetal stapte naar bin nen. Eerst kwamen ze in een lange gang, die aan de zoldering verlicht was door honderden lichtjes. ..Dat zijn onze leven de lampen", vertelde de Paaschhaas, „het zijn glimwormen, die vrijwillig hun tijd en licht aan ons afstaan. Daarna kwamen ze in een groote zaal. Wat waren hier veel haasjes! Ze knikten vriendelijk tegen Hansje en gingen toen weer vlug door met hun werk, want er was nog zoo veel te doen. Er waren 's. die niets anders deden dan op v e eitjes allerlei gekleurde bloempjes schilderen, en vlug dat dat ging! Nee maar! Anderen weer hadden stapels ge kleurd zilverpapier bij zich liggen. Tel kens namen ze er een blaadje van af, rolden er vlug 'n chocolade-ei in, pakten het keurig in en deden ze in kistjes. Weer anderen vulden halve eieren met heerlijke bonbons. Allen waren vol ijver HET IS PASCHEN. Hoort naar het lied van d'ontwakende lente. Het vroolijke lied, dat de vogelschaar zingt. Ziet hoe nu alles in 't nieuw wordt gestoken. Het bloempje uit d'aarde naar buiten toe dringt. Alles is wakker geworden daar buiten 't Is lente alom en Paaschfeest daarbij, Langooren gaan uit hun donkere holen L En springen dartel en blij in de wei lij I Kippetjes loopen in 't zonnetje buiten, En leggen zoo vaak zij maar kunnen een ei, VO l Paschen is 't, alles vernieuwt en verjongt zich l Een ieder verheugt zich, een ieder is blij. Cu aan 't werk. Hansje had geen oogen ge noeg. Al die prachtige dingen, die hij 's middags in de stad had gezien, werden dus hier gemaakt. Wat leuk! Toen hij een lange poos gekeken had, zei de Paaschhaas: „Nu kunnen we niet langer meer blijven, ik heb nog zoo veel te doen." Hij nam een groote mand, vulde haar met eieren, zette haar op zijn schouder en zei: „Ziezoo, dit is weer nieuwe voor- te raken en nu zou Mams hem niet meer kennen, want bij had twee hazenooren en een staartje: Van schrik liet hij de eieren uit zijn handen vallen en begon te huilen „Mammie-mammie, ikke ben een haas je". snikte hij. Vlug kwam moeder op 't gehuil toesnellen, knipte het licht aan en zag Hansje rechtop in bed zitten te huilen. „Ikke ben een haasje. Mammie, de Paaschhaas heeft het gedaan, nu is hij JZie je hier dit deurtje, dat is de toegang tot de fabriek" raad, die vanavond nog bezorgd moet worden." Vlug stopte hij Hansje in iedere hand een chocolade-ei en voort ging het weer, door het bosch, dat nu nog donkerder was geworden, terug naar huis. Het haasje bracht hem nog tot bij zijn bedje en was toen plotseling verdwe nen. Verbaasd keek Hansje rond, waar was de Paaschhaas nu ineens? O, hemeltje, nu had hij vergeten om Hansje weer met het tooverstokje aan weg en ik kan hem niet vinden." „Je bent moeders eigen Hansje hoor", zei moeder. Je hebt veel te lieve, kleine oortjes om op een haasje te lijken en je hebt toch geen staartje, is 't wel?_ Wacht, ik zal de spiegel eens halen, dan kun je jezelf bekijken". Hansje keek en keek, maar van de lange ooren was niets meer te zien en het staartje was ook weg. „Je hebt gedroomd Hans", zei moeder, maar Hansje wist wel beter en jullie? SPELLETJES MET PAASCH- EIEREN, De eieren zijn dit jaar erg goedkoop, dus zal het niet zooveel moeite kosten om moeder te bewegen voor ons wat eieren hard te koken en deze te kleuren. Zon der dat Je bang behoeft te zijn, dat de eieren hun smaak zullen verliezen kun je er buiten in het gras mee spelen. Hier volgen een paar spelltjes. Wedrennen met eieren. De kinderen, die aan dit spel meedoen, gaan boven aan een licht hellend grasveld staan, ieder met een ei in de hand. Op het com mando los, worden alle eieren losgelaten en langs de helling gerold. 'Het ei, dat het eerst beneden is komt als „overwin naar" uit het spel. Eitjepikken is niet minder opwindend. Men houdt een hardgekookt kippenei in de hand gekneld. Een ander moet nu trachten met een muntstuk zoodanig een slag tegen het ei te geven, dat het munt stuk erin blijft steken. Gelukt dit niet. dan worden de rollen omgekeerd en be gint het spelletje opnieuw. Maar interessanter nog lijkt ons het eierentikken met twee eieren, die beide met de spitse einden tegen elkaar wor den geslagen. Hierbij komt heel wat han digheid te pas. Diegene, wiens ei heel uit den strijd te voorschijn komt is winnaar. VAN HET KONIJNTJE, DAT PAASCHHAAS WILDE WORDEN. „Hallo, oom!" riepen de kleine konij- nenkindertjes, die als ronde kluwetjes wol in de warme zon zich kroelend koes terden. „Hallo, oompje!" Want daar hupte snel een prachtige bruine haas, die het erg druk scheen te hebben, aan hen voorbij. „Sssst, kinderen," riep de konijnen moeder bezorgd en trok haar zoon Peter aan het witte staartje, „wees niet zoo opdringerig! Je ziet toch, dat oom het erg druk heeft." „Wat heeft hij dan te doen, moeder?" zeurden de kleintjes. „Oom is Paaschhaas," zei moeder en vertelde hoe hij in de tuinen van de hui zen, waarin menschenkinderen woonden, gekleurde eieren tusschen het gras ver stopte. Petertje Konijn, de oudste en slimste van de konijnenkindertjes kon in den nacht, voorafgaande aan Paschen geen rust vinden. Oom Haas liep door de tui nen en verborg overal kleurige eieren, oom liet zich door de kinderen onthalen. Waarom zou ook Petertje niet aan dat spelletje meedoen? En reeds was Petertje uit het warme hok geslopen zonder dat de andere broertjes en zusjes het be merkten, en huppelde door den dauwigen Paaschmorgen naar den naastbij gelegen tuin. Maar hoe aan Paascheieren te komen? Peter kreeg een verstandigen inval. Hij zocht een tuin, waar oom Haas zijn werk al gedaan had en ging bij een hoopje gekleurde eieren zitten. Toen de kinderen dol uitgelaten in den stralenden Paaschochtend den tuin be stormden, zagen zij al van uit de verte naast het hoopje eieren een aardig zwart-wit konijntje zitten. Met wild ge schreeuw liep het heele gezelschap op den vermeenden Paaschhaas toe. „Pak den haas, pak 'm". schreeuwden de kinderen met hun petten en mutsen wild in het rond zwaaiende. „Wat is dat nu?" denkt Petertje. „Is dat nu jolijt? Noemen ze dat feestvieren?" En plotse ling voelt hij. terwijl zijn hartje luid gaat bonzen, dat iets donkers over hem heen wordt gegooid. „Ik heb 'm onder mijn muts", schreeuwt een kind. Maar dan raapt Petertje al zijn moed bijeen, maakt een grooten sprong en ont vlucht met lange sprongen den tuin, te rug naar zijn moeder. Zijn moeder ontving hem echter alles behalve vriendelijk en gaf hem een paar fiksche oorvijgen voor straf, dat hij zich zoo verwaand had getoond door voor Paaschhaas te willen spelen. EEN GEZIENE PAASCHGAST. Paschen is de tijd, dat er gasten kunnen wor* den verwacht, ooms en tantes, neef en nichten komen logeeren. Dat kunnen een paar fijne dagen worden! Hier op dit plaatje is ook een Paaschgast aanwezig, al kun je hem niet zien. Maar als je met potlood of met inkt, te beginnen bij 1 en eindigend bij 56, alle cijfertjes met elkaar verbindt, zul je ervaren, welke welkome gast, daar op dien heuvel zit IK verklap niet wie zich achter deze cijfertjes ver-? scholen heeft, dat proef je zelf uitzoeken! 1

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1933 | | pagina 4