B
DE ONTEVREDEN ANTON.
MATCHES
/-MATCHES
M
De dansende ezel
De vallende bladeren
verdeelen
Gemakkelijk teekenen
raiMn
Een doolhof met drie wegen.
Een kunstje met lucifersdoosjes
mm npf
-u. s. A:
Hel weggeioowde kwastje
üoqeetiflCH
Hier is een grappig spelletje, waar je
veel pret mee kunt hebben. Knip de drie
losse stukken op de bovenste teekening,
na eerst het geheel op karton te hebben
geplakt, uit. Daarna wordt de ezel eerst
grauw gekleurd. Als de verf droog is, zet
je de stukken met een touwtje aan el
kaar, zooals de tweede teekening laat
zien. Trek je nu aan het losse stukje
touw boven aan, dan gaat de ezel stijge-
ren. Dit is zoo'n grappig gezicht, dat jul
lie allemaal hartelijk zult moeten lachen.
Veel succes met je ezel, vooral als een
van je broertjes of zusjes uit hun hu
meur isl
Hierboven zien jullie nu, hoe de jon
gen, die in het bosch negen bladeren zag
liggen met een dorre tak drie rechte lij-
len zóó wist te trekken, dat er aan elke
lijn drie stelen van de bladeren kwamen
te zitten.
Je kon het Anton echt op zijn gezicht
lezen, dat hij altijd ontevreden was. Ook
kon je hem zeker wel tien maal per dag
hooren zeggen: „Hé, ik wou" en dan
had hij weer de een of andere wensch.
Toch kreeg hij op iederen verjaardag,
met Sinterklaas en Kerstmis speelgoed
en leuke dingen. Zijn kastje stond er voi
van. Maar, dacht je, dat Anton speelde
met zijn groote Meccanodoos, met zijn
electrische trein, zijn dynamo, zijn vlie
gende Hollander, zijn Indianenpak en
al de andere dingen? Nooit, hoor. Dacht
je, dat hij omkeek naar zijn mooie dui
ven en voor ze zorgde? Neen, dat mocht
Janna de meid doen. Wat hij allemaal
kreeg, verveelde hem al gauw; dan stop
te hij het in de speelgoedkast en keek er
nooit meer naar om. Thuis en op school
mopperde hij telkens: „Hé, ik wou...."
Telkens wou hij wat anders.
dikke werkvrouw, met een rond, blo
zend gezicht en vrooiijke blauwe oogen.
„Zoo, Kees, m'n jongen, breng je een
vrindje mee? Da's fijn, gaan jullie maar
samen spelen. Kom binnen hoe heet
je ook weer? O ja, Anton, kijk nou 'es,
dit is onze villa, niewaar Kees, en daar
heb je onze auto" ze wees naar de
kinderwagen, waar 't zusje van een, jaar
kraaiend haar broertje begroette.
„En Kees z'n speelkamer is op 't bal-
con daar is hier geen ruimte voor."
Anton keek rond. Neen, daar was ze
ker geen plaats voor in deze kleine ka
mer, waar behalve een tafel, wat stoelen
en Vaders leunstoel, nog een oude kast
stond een tafeltje met petroleumstellen,
de kinderwagen, een naaimachine, een
wiegje, een mand met de poes en vier
jongen - - en ik weet niet wat al meer!
Ondertusschen liep Kees trotsch als
iStjjïjp
De vorige week hebben jullie op een
gemakkelijke manier een aviateur en
een ridder kunnen teekenen. Hierboven
zien jullie nu, hoe deze teekeningen er
uit moeten zien. Boven: da aviateur, en
daaronder de ridder.
Maar vooral... vooral benijdde hij in
stilte een jongen in zijn klas Kees
heette hij die het dan toch zeker wel
zoo heerlijk had thuis en zulk leuk speel
goed had, dat hij 't niet kon nalaten
daarover in 't speeluur tegen zijn
vriendjes op te scheppen. Kees kon ge
loof ik nooit ernstig kijken, er stond den
heelen dag een lach op zijn gezicht.
Eigenlijk kon Anton niet goed begrijpen,
waarover Kees toch zoo in zijn schik
was, want z'n pakje was gelapt en ge
stopt, en als je hem soms hoorde jui
chen op de speelplaats en je keek wat 't
was, dan hield Kees een knikker, een
meikever of een bloempje in z'n hand.
Maar Kees' lach was aanstekelijk en als
hij zoo verrukt riep; „Jö, kijk eens! Wat
een pracht van een knikker'heb ik ge
wonnen, moet je die kleuren 'es zien.
blauw, rood, en geel, en groen, wat zal
Moe hem mooi vinden!" dan vond je het
opeens ook zoo iets ongelooflijk moois,
die knikker, dat het je een schat toeleck.
En het duurde niet lang, of Anton meen
de, dat Kees de benijdenswaardigste jon
gen was van de heele school.
Op een dag zuchtte Anton aan tafel:
„Hé, ik wou, Mammie, dat ik Woensdag
middag bij Kees mocht spelen. Hij vroeg
het mij en ik wou zoo graag. Mag 't
Mams?" Mammie vroeg: „Waar woont
die Kees dan?" „O, dat weet ik niet,
maai' bij zou me afhalen en thuis bren
gen." „Nu", zei Mammie, „laat hem
Woensdag dan maar komen."
Toen Kees kwam, en Anton's moeder
aan de deur een poosje met hem had
staan praten, toen wist ze al heel gauw,
wat voor een jongen Kees was, en ze
lachte zachtjes in zichzelven.
„Ja, ja!" dacht ze, terwijl ze vriende
lijk naar Kees keek, ,,'t. is goed, heel goed,
dat Anton eens met hem naar zijn huis
meegaat heel goed!"
Druli pratend ging het tweetal naar
Kees' huis hij woonde in een nauwe
straat, waai' haast geen zon kwam
en Anton keek een beetje «.ieemd, toen hij
achter Kees aan de donkere smalle trap
pen, zonder trapkleed erop, moest op-
stommelen naar „drie-hoog-achter!"
Onderwijl schetterde Kees' stem vroo-
lijk over alles en nog wat, en eigenlijk
babbelden ze toch zoo gezellig samen, dat
Anton de armoedige omgeving, waar
Kees woonde, heelemaal vergat. Toen do
jongens eindelijk boven waren aange
land, kwam Kees' moeder hen met een
gullen lach tegemoet. Zij was een groote,
een pauw naar 't wagentje toe en tilde
handig zijn zusje eruit. „Kijk nou 'es,
Anton, is dat geen lekkere schat? Ze
heeft al twee tandjes en ze kan al „Kees
je" zeggen! HopI Hop! Paardje! Met je
losse staartje!" Zus gierde het uit van de
pret, toen Kees haar op zijn schouder
door de kamer droeg. Toen legde hij haar
veer neer en liep naar de poesenmand.
„Hier heb je onze Nel, wat een pracht
jongen heeft ze hé? Jammer dat Moe ze
moet weggeven. Kom! En nou zal ik je
eens wat laten zien, daar zal je van op
kijken, ik heb toch zoo'n prachtige hut
gebouwd op 't balcon.,.." Kees ging voor,
en wees met een breed handgebaar naar
de „hut". En Anton zag een paar droog-
rekjes met een paar oude lapjes erom
heen, een stuk oud vloerzeil als dak en
nog zoo'n stuk zeil voor den vloer. Dat
was de hut. Maar Kees keek hem zoo vol
trots aan, dat Anton het Opeens de fijn
ste hut vond, die hij ooit had gezien. Zijn
„echte" kampeertent thuis had hem zelfs
nooit zoo in verrukking gebracht. „Nou
gaan we Robinson Grusoe spelen en jij
bent Vrijdag en Nel is de hond en Piet
mijn muschje is de papegaai. O ja, die
heb ik je nog niet laten zien. Hier is
Piet; hij heeft een lam vleugeltje, en is
erg tam. Kom 'es hier, Piet, Piet!" Tjil
pend wipte Piet uit zijn kooitje op Kees'
vinger. Anton was sprakeloos van be
wondering.
BfGirto
Hier zien jullie een doolhof afgebeeld,
vvaadoor drie reizigers moeten gaan, die
ieder een anderen weg nemen, zooals met
cirkeltjes duidelijk is aangegeven, terwijl
de wegen alle drie naar den uitgang lei
den, als je tenminste onderweg niet ver
dwaalt. Probeer eens de wegen te vinden
van alle drie de reizigers. Natuurlijk
mag je niet over de afsluitingen van de
andere wegen heen loopen.
Den heelen middag speelden de jon
gens Robinson Crusoe en hun speelgoed
bestond uit oude doosjes, blikjes, plank
jes en eindjes touw. Maar Keesje's on
uitputtelijke fantasie tooverde ze om in
heerlijke dingen!
Veel te vroeg moest Anton weer naar
huis. Maar 't was al haast etenstijd en
Keesje's moeder zei: „Dag beste jongen,
je mag best nog 'es komen hoor!"
Toen Kees Anton had thuisgebracht,
vertelde deze honderd uit aan zijn moe
der van den heerlijken middag, en hij
vroeg: „En Mams, mag Kees nu eens
hier komen spelen?" Mammie dacht lang
na en zei toen: „Neen, liever niet, jon
gen." „Waarom niet?" „Omdat Kees nu
een gelukkige* tevreden jongen is. Ver
geet niet, dat hij eigenlijk heel arm is en
geen stukje echt speelgoed heeft, zooals
jij. Als hij hier komt, en hij ziet jouw
kastje met al die mooie dingen... dan
ben ik bang, dat Kees zal zeggen: „Hó.
ik wou.... dat ik het speelgoed van Anton
had!'
Moeder bootste Anton's stem na en
deze kreeg een kleur. Opeens begreep hij.
wat een ontevreden jongen hij was ge
weest. Geen enkelen keer hoorde men
hem meer zuchten: ,,Hé, ik wou...".
Maar op een avond werd er een groot
pak bij Kees bezorgd. Daarin zat.... een
prachtige Meccano, een trein met rails,
een Indianenpakje, een boek, en een
mooie harlekijnpop erbij, voor 't zusje!
Denk er om, als er bij sommige spelle
tjes doosjes met lucifers te pas komen,
dan mogen dat alleen lucifers zijn, die
of een verbrande of een afgebroken kop
hebben, want anders is het gevaar voor
brand veel te groot.
Neem drie lucifersdoosjes en leg ze
op tafel. Neem er een van in je hand
en schudt die om te laten hooren, dat
hij met lucifers is gevuld. De beide an
dere doosjes zijn leeg, dat vertel je er bij.
Nu schudt je de drie doosjes zoo door el
kaar, zoo, dat de toeschouwers goed kun
nen zien wat je doet en vraagt hun dan
het volle doosje aan te wijzen. Zij zullen
dan het doosje in het oog hebben gehou
den waarmede je geschudt hebt, doch als
zij dat openen, is het leeg. Hoe vaak zij
het ook zullen probeeren en hoe goed zij
het doosje ook in het oog houden, altijd
,V ff
pakken zij een leeg doosje. En hoe komt
dat nu?
Wel, het doosje dat je in je hand hebt
en waarmee je schudt, zie fig. 1. is leeg,
mrnr togen den binnenkant van ie hand
L
vo t! 1
fMAOf N
heb je met leukoplast een doosje geplakt,
waarin eenige lucifers zitten en bij het
schudden een geluid van de lucifers la
ten hooren. Hoe goed men dus ook toe
kijkt en inderdaad het doosje aanwijst,
waarmee je hebt geschud, altijd zal dat
doosje leeg zijn. Aardig he? Denk er om,
ook deze truc eerst goed oefenen, vooral
je hand zoo honden, dat niemand het ge
plakte lucifersdoosje in je hand ziet
Deze truc is heel aardig. Je neemt een
kwartje of een cent en laat die aan de
toeschouwers zien, terwijl je hem in je
linkerhand houdt. Met je rechterhand
pak je het beet, slaat met je hand vlak
op de tafel, alsof je het kwartje door het
tafelblad heen slaat en breng je linker
hand, die onder de tafel verdwenen was
weer te voorschijn met het kwartje er in.
Het kunstje is als volgt. Terwijl de
menschen denken dat je het kwartje in
je rechterband neemt, laat je het in den
palm van je linkerhand zakken, zie fig.
2, je rechter knijp je dicht en iedereen
denkt dat het daar in zit. Sla je nu op
den tafel en heb je je linkerhand onder
bet tafelblad, dan zit daar dus het kwar
tje reeds in. Om de truc te doen geluk
ken, is het absoluut noödig, dat je han
den eerst zoo zijn als fig. 1 aangeeft, dus
de menschen zien de achterkant vari je
linker- en de voorkant van je rechter
hand. Begrepen?