Ontroeren
de
oneen
moeder in de
Dierenwereld
m
Hiernaast
Mevrouw Kangeroe en haar kleine baby
In deze familie heeft men aan kinder
wagens geen behoefte.
BIJ DE MENSCHEN HEEFT GEEN
MOEDER DIE BEZWAREN TE OVER
WINNEN, DIE DE MOEDER IN DE
DIERENWERELD HEEFT, VOOR
AL IN DE POOLSTREKEN EN
IN DE TROPEN.
door
Br. J. Schenkhof.
DE meeste ouders zullen het er
wel over eens zijn, dat het op
voeden van een kind een van
- de allermoeilijkste taken is, die
een mensch op aarde kan beschoren zijn
Maar men denke zich eens de bezwaren
in, die de ouders van de dierenwereld
moeten overwinnen, het zij in de Pool
streken, hetzij in de jungles van de tro
pen. Dat zijn problemen, waarbij die der
menschelijke ouders volkomen in het
niet verzinken. En in de dierenwereld
is het bijna steeds de moeder alleen, die
er voor moet opdraaien, haar kroost te
voeden en groot te brengen. Bij schier
alle dieren bemoeit de vader zich in het
geheel niet met de kleintjes, zelfs komt
het daar vaak voor, dat hij eigen kinde
ren verslindt, zoo hij daarvoor tenmin
ste de kans krijgt.
Toewijding bij het moederdier.
Zoowel bij de hoogere dieren, als bij
de vogels en visschen, zijn er voorbeel
den te over van een toewijding voor de
kinderen, die de menschen niet zouden
kunnen verbeteren. Maar er bestaan in
de dierenwereld ook talrijke gevallen
het spijt ons dit te moeten erkennen
van een wreede onverschilligheid voor
bet lot van de kleintjes, die geen men
sch elijk natuur vorscher in staat is te
verklaren.
Ofschoon men in het algemeen de
menschelijke baby beschouwt als het
.meest hulpelooze schepsel op aarde, is
«oo'n kind toch oneindig levendiger en
veel meer in staat voor zichzelf zorg te
dragen, dan het totaal hulpbehoevende
jong van de Australische kangeroe.
Het hulpeloos kangeroejong
Volgens natuurgeleerden is het jong
van de kangeroe bijna immer te vroeg
ter wereld gekomen. Daardoor is het
vlak na de geboorte zoo volkomen hul
peloos, dat de moeder kangeroe het jong
met haar lippen opneemt en het stopt
in de zak, die een eigenaardig lichaams
verschijnsel is bij deze beesten. In die
zak blijft het vele weken lang hangen,
met de lippen zuigt het jong zich vast
aan de wanden van deze zak, waardoor
het in staat is de moedermelk tot zich
te nen ten. Na ongeveer vier weken is
het beestje zoover gegroeid, dat het deze
zak kan verlaten en de moeder te voet
kan volgen, zij het aanvankelijk slechts
over korte afstanden. Langzamerhand
weet de kangeroe-moeder deze afstan
den te vergrooten, totdat het diertje ein
delijk in staat is den geheelen dag naast
de moeder te blijven voortspringen.
Wanneer het kleine kangeroetje nog
volkomen hulpbehoèvend is, komt het
soms voor, dat de moeder wordt opge
jaagd door de wilde honden, die Austra
lië verpesten, maar steeds is dan de eer
ste gedachte van het moederdier voor 't
jong te zorgen. Met de lippen pakt zij
't jong van den grond, stopt het in de
zak en gaat er met groote sprongen van
door. Maar als zij eindelijk geen kans
meer ziet te ontsnappen, aarzelt de moe
der ook niet het jong uit de zak te laten
vallen. Bevrijd van dien last, gaat het
dier er dan met nog forschere sprongen
van door en laat het jong door de wilde
beesten verscheuren. Dan is haar eerste
gedachte het zorgen voor eigen levens
behoud.
Toch komt het in de dierenwereld
veelvuldig voor, dat de moeder al vech
tende tegen haar belagers wil sterven,
om haar kroost zoolang mogelijk te ver
dedigen. De natuurkenners wijten het
slechte voorbeeld van mevrouw Kange
roe aan het feit dat zij tot een gedege
nereerd geslacht behoort. Bij deze die
ren is dus niet van evolutie, maar van
devolutie sprake. Want de kangeroes
stammen reeds uit het Mozaïsche tijd
perk, dat reeds een losse 50, misschien
wel 500, millioen jaren achter ons ligt.
Ook de Amerikaansche opposum is
lid van dezelfde familie als de kange
roes, maar het schijnt, dat dit dier vol
komen onafhankelijk van zijn Australi
sche neven door de eeuwen is heen ge
worsteld.
Bij de opposums hebben de moeder-
dieren een buidel, die groot genoeg is
om het gemiddelde kroost van ongeveer
zes jongen op te bergen. Maar naar ge
lang de kleine opposums grooter wor
den, is deze zak al spoedig te klein om
de beesten een schuilplaats te bieden.
Dan kruipen de jonge dieren uit den
buidel en klimmen bij de moeder op den
rug. Gaat de moeder er dan met haar
kroost van door, dan klemmen de klein
tjes zich angstig vast aan de lange en
dichte vacht, die het vel van de opposum
tot een begeerd bont maak*
Vogelmoeders.
Bij de vogels treft men gemeenlijk de
allerbeste moeders aan. Dit valt vooral
op bij de penguins, de vreemde en zoo
ernstig kijkende bewoners van de Pool
streken, die in meer dan dertig verschil
lende soorten zijn verdeeld. De meeste
soorten penguins hebben nesten onder
den grond en in die nesten zorgt zoowel
moeder- als vader penguin, zoo goed
mogelijk voor de kleine kuiken-penguins
Enkele penguins, zooals de Adelie-
penguin, heeft haar nest boven den
grond en de grootste vijand van moeder
en jongen is de woeste, onverschrokken
zeemeeuw van de Poolstreken, bekend
als de Mc Cormick zeemeeuw. Deze
meeuw pakt de jonge kuikens uit het
nest om zoo te zeggen onder de neus en
onder de vleugels van de oude penguins.
Blijkbaar hebben deze penguins een fa
talistische levensbeschouwing, want zij
doen niet de minste of geringste moeite
de roovende zeemeeuwen van het nest te
verjagen.
Daar de Adelie-penguin bij millioenen
voorkomt, is de slachting, die de groote
zeemeeuwen onder de kleine penguins
aanrichten, eenvoudig ontzettend. De
nesten zijn in den omtrek bezaaid met
doode penguin-kuikens. Geen natuur-
vorscher heeft tot nu toe kunnen ont
dekken waarom mevrouw Adelie-pen
guin zoo weinig om haar kroost geeft,
daar deze penguin veel grooter is dan
de zeemeeuw en dus wel in staat zou
zijn de diefachtige meeuwen weg te ja
gen.
Van geheel anderen aard is de Ko-
nings- of Keizers-penguin. Deze is ver
reweg de grootste van de nog in leven
gebleven soorten penguins. Hij leeft zoo
ver naar het Zuiden, dat geen dezer pen
guins, gedurende zijn geheele bestaan,
ooit het vasteland heeft aanschouwd. Op
de ijsvelden van de Zuidelijke Poolstre
ken zijn natuurlijk geen nesten te bou
wen. Wanneer het moederdier derhalve
een ei legt, legt ze het ei op haar poot,
om het op die wijze warm te houden.
Later neemt ook het pas geboren kuiken
plaats op de voet van de moeder, daar
de pootjes van het beestje nog niet in
staat zijn op het ijs te blijven staan.
Moeder Zeeleeuw met haar kind. Be moeder heeft haar poot omhoog geheveUf
zoowel om met het kleine zeeleeuwtje te spelen, als om het te
kunnen verdedigen.
Hei strenge P&olklimaal.
Het Poolklimaat is zoo streng en de
sterfte onder de jonge beesten zoo groot,
dat de meeste Konings- of Keizers-pen-
guins kinderloos zijn. Maar het moeder
lijk instinct onder deze penguins is zoo
sterk ontwikkeld, dat op het oogenblik,
dat een moeder-penguin weg gaat om
voor haar jongen voedsel te halen, er
van alle kanten andere moeder-pen-
guins komen aanvliegen, om voor het
kuiken te zorgen en dit te beschermen
tegen het voor de jonge beesten te ijs
koude Poolklimaat. Niet alleen de moe-
der-penguins haasten zich om het kui
ken te beschermen, ook de vader-pen-
guins zijn onmiddellijk van de partij.
Het jonge penguin-kuiken wordt dus
eigenlijk op een soort communistischen
grondslag groot gebracht. Men geeft el
kaar het diertje van poot tot poot over,
zoodat ten slotte geen der dieren meer
precies weet wie nu de werkelijke moe
der van het kuiken is.
tje is ter wereld gekomen. Zij gevoelt
zich een trotsche en krachtige moeder
en zal met kracht opkomen voor de be
langen van haar kroost en het gevecht
met den belager van haar jong onver
vaard aanvangen. Maar als het gevaar
gewreken is, toont zij zich tevens een
moeder, die met haar spruiten weet te
spelen, zoolang de haar vijandig of de
jaloersche mannetjes haar slechts met
rust gelieven te laten.
Be oerang-oetan.
De oerang-oetan is een zeer eigenaar
dige moeder. Men heeft in de kringen
van de natuuronderzoekers, zoowel de
dieren in gevangenschap, als in de vrije
natuur, ernstig bestudeerd. Als uit
komst dezer onderzoekingen kan men
aannemen, dat deze apen ook volkomen
monogaam leven en bijna menschelijke
karaktertrekken toonen in de opvoeding
en verzorging van hun kroost. Vader
Al moge het jonge egeltje er niet uitzien als een smakelijk hapje voor een groo
tervijandig dier, toch houden vader en moeder Egel het kleine diertje
vlak bij zich, wanneer de familie Egel uit wandelen gaat.
De penguins zijn absoluut monogaam
en uit den aard der zaak zullen mono
gaam levende dieren beter voor hun
jongen zorgen dan ouders van vogels,
die in polygamie leven. De vader-pen-
guin laat zich aan zijn jong zeer veel
gelegen liggen en neemt een uiterst
werkzaam aandeel in de opvoeding van
zijn kind. Ook de Heron leeft monogaam
en een huwelijk tusschen twee Herons
duurt soms vele jaren, dikwijls zelfs tot
een der Herons sterft. Mevrouw Heron
is een goede moeder voor haar spruiten
en brengt het grootste deel van haar tijd
door met het vangen van kleine vis
schen en van garnalen om de altijd wijd-
opengesperde bekken van haar kroost te
kunnen vullen.
Familie Zeeleeuw.
Het moederdier van de zeeleeuw zorgt
alleen voor het jonge zeeleeuwtje en
doet dit nog goed ook. Zeeleeuwen leven
onder een soort patriarchaal bewind,
dat in de dierenwereld meer voorkomt.
Het is zelfs zeer waarschijnlijk, dat on
ze eigen voorouders in den tijd, dat de
mensch nog in holen woonde, ook onder
een patriarchaal systeem leefden. Al de
vrouwtjes zijn het uitsluitend bezit van
het grootste en sterkste mannetje, maar
ook slechts zoo langen tijd als hij de
grootste en de sterkste blijkt te zijn.
Heeft hij een grooter en sterker mede
dinger gekregen, dan gaat zijn heer
schappij op dat mannetje over. De ove
rige mannetjes zijn scherp in twee groe
pen te onderscheiden. De eene groep be
staat uit de oudere mannetjes, die hun
tijd hebben gehad, bij gevechten gewond
zijn geraakt en derhalve in den levens
strijd niet meer meetellen. De andere
groep bestaat uitsluitend uit de jonge
mannetjes, de vrijgezellen van de fami
lie, waaruit straks de nieuwe patriarch
zal voortkomen.
Daar de mannetjes den geheelen dag
niets anders te doen hebben, dan te zor
gen door voortdurend vechten uit de
groep van de ouden van dagen te blij
ven en eveneens zoo spoedig mogelijk de
groep van de vrijgezellen te verlaten,
teneinde de patriarch van dat oogenblik
af op te volgen, kan 't niet anders of
mevrouw Zeeleeuw is aan haar lot
overgelaten, zoodra het jonge zeeleeuw-
oerang-oetan tracht vaak alleen de op
voeding van de kleine aapjes te regelen,-
maar dat laat moeder oerang-oetan niet
toe, zij blijkt jaloersch te zijn en eischt
haar aandeel in de verzorging der kin
deren op. Aan het jong leert de moeder
hoe te eten, door het voedsel in eigen
bek te steken, dit voedsel te kauwen,-
terwijl zij haar spruit onderwijl vlak bij
haar mond houdt, zoodat het jong de
gegeven les van dichtbij nauwkeurig
kan volgen. De natuurkundigen zijn het
er over eens, dat de oerang-oetan het
eenige dier is, dat op deze wijze les in
het eten aan haar kroost geeft.
Een jong egeltje schijnt geen smake
lijk hapje te wezen voor eenig vijandig
dier, maar moeder en vader Egel deu
ken, dat de geheele booze wereld er op
uit is hun beider jong te belagen. Wan
neer het jonge egeltje dus uit wandelen
gaat, vergezellen de ouders het beestje,
om het diertje te beschermen. En daar
de egels bekende en gevreesde vechtliof-
hebbers in de dierenwereld zijn, denken
de andere dieren er niet aan den strijd
met de oude egels aan te binden.
Een ander jong beestje, dat weinig
gevaar in de dierenwereld schijnt te loo-
pen, is het jong van de Armadillo. Maar
moeder Armadillo bewaakt haar sprui
ten met een Argus-oog, totdat de dieren
al bijna zoo groot zijn als de moeder
zelve. Toch is de armadillo in het bezit
van een wapenrusting van harde schil
den, die onevenredig zwaar en dik zijn
voor dat betrekkelijk kleine dier, zoodat
de geleerden zich reeds lang er het
hoofd over breken, waarom moeder na
tuur aan deze kleine dieren zoo'n in
verhouding ijzersterke huid heeft ge
schonken. Men zou zoo meenen, dat
moeder Armadillo zich veel te veel aan
de eigen kinderen laat gelegen liggen,
die zoo goed door de natuur zijn be
schermd. Maar dit is nu eenmaal een
algemeen moederlijk verschijnsel.